Waar de wolf loert
Ayelet Gundar-Goshen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Cossee, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GUND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Cossee, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GUND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Cossee, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GUND |
Marnix Verplancke
ua/an/25 j
Zeventien jaar en twee maanden is Noefar. Ze is bezig aan de laatste dag van haar vakantiejob in een ijssalon in Tel Aviv. Wat in haar gedachten een spannende periode had moeten worden met jongens die elkaar verdrongen om haar aandacht, is uitgedraaid op een saai karwei van bollen scheppen en hoorntjes vullen waarbij geen enkele jongen haar ook maar een blik waardig achtte.
Veel zin heeft ze er niet meer in, wat ook de op een zijspoor belande zanger en tv-ster Avisjai Milner aanvoelt wanneer hij naar zijn mening al te lang moet wachten om bediend te worden. Dit is volstrekt 'inacceptabel', maakt hij zich kwaad, waarna hij er door Noefar, de dochter van een taallerares, op gewezen wordt dat het 'onacceptabel' is en niet 'inacceptabel'.
Milner gooit het meisje daarop een paar beledigende volzinnen naar het hoofd, waarna ze van schrik op de vlucht slaat, het binnenplaatsje achter de winkel op. In de veronderstelling dat ze er met zijn briefje van 200 sjekel vandoor is, volgt Milner haar, en wanneer hij haar te dicht nadert, geeft ze een brul. 'Noefar Sjalev schreeuwde', schrijft Ayelet Gundar-Goshen in Leugenaar, 'en de hele stad schreeuwde terug.'
En die stad schreeuwde schande, want die vadsige charmeur op zijn retour had dat onschuldige meisje ongetwijfeld aangerand. Wat zou je anders verwachten in #MeToo-tijden?
Milner vliegt de cel in en Noefar wordt zozeer vertroeteld dat ze aan de waarheid niet toe komt, dat er van een aanranding helemaal geen sprake is. Slechts twee mensen weten hoe de vork werkelijk aan de steel zit, een doofstomme bedelaar die niet echt doofstom is, alles gezien heeft en beslist te zwijgen en Lavi, de ietwat sullige jongen die op de derde verdieping boven het ijssalon woont. Doordat zijn moeder zijn vader met tientallen mannen tegelijk bedriegt, is Lavi getraind in het doorgronden van de vrouwelijke psyche, en heeft hij meteen door dat ook Noefar de waarheid niet vertelt. Kom straks naar het binnenplaatsje achter de ijssalon, bezweert hij haar, waar het meisje gewillig op ingaat, want misschien zal haar honger naar liefde nu eindelijk gestild worden. En inderdaad, Noefars leugen schept een band tussen de twee jongeren, een band die uitgroeit tot een relatie, 'als een kadaver waarin zich bijen genesteld hadden, die een zoete honing maakten'.
Fris en fonkelend
Misschien heeft Ayelet Gundar-Goshen Noefar wel niet toevallig de familienaam Sjalev gegeven. Haar schrijfstijl doet immers meer dan eens denken aan die van auteur Meir Shalev, organisch en plastisch, met heel veel goed gekozen details en een fijne tongue-in-cheek-humor. Je zou het bijna magisch-realistisch kunnen noemen, zoals in de scène over Noefars schreeuw die door de hele stad werd herhaald, maar daarvoor staat Gundar-Goshen nog net iets te veel met haar beide benen op de grond.
Spits, fris en fonkelend is misschien juister. De wijze waarop de liefde tussen Noefar en Lavi openbloeit, beschrijft ze bijvoorbeeld bijzonder mooi, hoe ze ontdekken dat ze geen van beiden van olijven of paprika's houden, hoe ze bijgeloof verafschuwen maar toch liever uit de buurt van een zwarte kat blijven en hoe Noefar zich steeds meer zorgen maakt over de plakkerigheid tussen haar dijen wanneer ze bij Lavi is. Wanneer ze het googelt, durft ze niet te lezen wat er staat. 'Aan jezelf komen om te weten wat goed is', ziet ze tussen haar vingers door. Maar waar, vraagt ze zich dan af. Waar moet ze aan zichzelf komen?
Al die aandacht doet iets met Noefar. Van het innemende lelijke eendje verandert ze in een succesvolle en misschien wel een tikkeltje hautaine zwaan. Ze ligt opeens goed bij de topmeiden en wordt gevraagd als spreker op de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen die - o ironie -plaatsvindt in de ambtswoning van de president die niet van zijn secretaresse kon afblijven. En dat alles omwille van haar grote leugen, beseft ze.
Wanneer ze hoort dat Milner vijf jaar gevangenisstraf boven het hoofd hangt, slaat de wroeging toe. Precies over dit dilemma gaat Leugenaar, en precies daar ook gaat Gundar-Goshen in een pijnlijke overdrive. Ze wil haar punt te duidelijk maken, haalt er zelfs een hoogbejaarde vrouw bij die de identiteit aangenomen heeft van een Shoa-overlevende en maakt ook van Lavi's onoprechtheid een thema.
Te veel leugenaars om echt goed te zijn, denk je dan.
Cossee, 285 p., 21,99 euro. Vertaald door Shulamith Bamberger.
Hans Achterhuis
ru/eb/15 f
De waarheid heeft het moeilijk. Feiten zijn niet meer in trek. Nepfeiten zijn nauwelijks van echt te onderscheiden en feitenvrije opvattingen over de werkelijkheid worden zonder enige aarzeling geventileerd.
In deze constellatie hebben filosofen, die vaak geacht worden behoeders van de waarheid te zijn, helaas weinig te bieden. De meesten zullen het bestaan van harde feiten nog wel erkennen, maar in de lijn van het perspectivisme van Nietzsche zullen vooral postmodernisten erop wijzen dat feiten pas betekenis krijgen vanuit verschillende standpunten. Buitenstaanders maken daar al gauw van dat de waarheid ook maar een mening is.
Met Hannah Arendt, die uitvoerig schreef over de leugen in de politiek, moet ik bovendien erkennen dat filosofen zich traditioneel weinig om de waarheid bekommeren. Waarheidsliefde is nooit als een hoge ethische deugd beschouwd en leugens behoren nu eenmaal bij veel strategisch geladen maatschappelijke en politieke relaties. Ook in de joods-christelijke overlevering neemt waarheid geen centrale plaats in. Het een-na-laatste gebod van de Tien Geboden luidt: 'Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.' Op mijn christelijke lagere school leerde ik op grond hiervan dat je altijd de waarheid moet spreken. Maar dat staat er niet. Het gaat erom dat je een medemens niet bewust vals mag beschuldigen.
Een recent boek met de passende titel Leugenaar, de derde roman van de Israëlische schrijfster Ayelet Gundar-Goshen (38), heeft mijn denken over waarheid verder geschokt. 'Het is lang geleden dat een boek mij zo diep raakte', luidt de aanbeveling van Amos Oz. Ik kan dat alleen maar beamen. Zelden vond ik een boek zo spannend, zelden zette het mij zo aan het denken.
Om een misverstand te voorkomen: Leugenaar is geen traditionele filosofische roman, zoals we die kennen van Sartre en Camus in het verleden en tegenwoordig van Pascal Mercier. In Leugenaar vinden we geen uitgebreide wijsgerige bespiegelingen en worden geen zwaargeladen metafysische vragen gesteld. Gundar-Goshen schrijft in een droge, ironische stijl, die ze het hele boek volhoudt. Het is een psychologische roman: ze kruipt in het hoofd van haar personages en laat de lezer met hen meeleven en meedenken. En toch blijf ik als filosofische lezer achter met nieuwe vragen over waarheid en leugen, waar ik niet omheen kan.
De belangrijkste vraag is of persoonlijke en maatschappelijke relaties goed kunnen gedijen bij leugens, zelfs bij een in de trant van het negende gebod. De 17-jarige hoofdpersoon Noefar, die een gezicht vol puistjes heeft, wordt tijdens haar werk in een ijssalon vreselijk beledigd door een klant. Overstuur loopt ze weg. Hij komt achter haar aan omdat hij denkt dat zij er met zijn geld vandoor gaat. Wanneer ze hem ontdekt op het binnenplaatsje achter de winkel, gilt ze het uit. Voorbijgangers schieten te hulp, de politie is snel ter plaatse. Op het bureau legt men haar de woorden in de mond. Als dapper meisje dat zich heeft verzet, moet ze achteraf niet gaan ontkennen, zoals slachtoffers vaak doen. Miller, de man die haar heeft beledigd, een tamelijk bekende entertainer, vindt de situatie absurd. Spottend merkt hij op dat hij deze lelijke meid inderdaad graag wilde verkrachten. De 'bekentenis' komt zwart op wit, los van de context, in het verbaal te staan en wordt meegedeeld aan de pers.
Radio en televisie storten zich op het slachtoffer. Noefar moet overal haar verhaal vertellen, men prijst haar moed. Ze bloeit op en verkoopt zich fantastisch. Helaas heeft Lavi, een slome jongen die boven de binnenplaats woont, haar door. Hij chanteert Noefar: als ze die avond niet op het binnenplein verschijnt, zal hij haar leugen aan de kaak stellen. Chanteren blijkt hier een groot woord te zijn. Lavi en Noefar spreken vanaf dat moment elke avond af en begeven zich in aarzelende, onhandige vrijpartijen.
Wanneer Noefar ontdekt dat Miller ongetwijfeld tot jaren celstraf zal worden veroordeeld, krijgt ze berouw. Ze wil haar leugen gaan opbiechten op het politiebureau. Lavi praat dat uit haar hoofd: ze bereikt er niets mee en de maatschappij zal haar uitkotsen. Dat de arrogante Miller veroordeeld zal worden, is bovendien een goede les om toekomstige verkrachters af te schrikken. Maar Lavi beseft vooral dat hij Noefar na een bekentenis niet meer zal zien, wat hem onverdraaglijk lijkt.
Langzaam beginnen meer mensen Noefars leugen te vermoeden: haar moeder, de vrouwelijke politie-inspecteur. Maar steeds hebben die goede redenen om Noefar ervan te weerhouden alles op te biechten. Veel persoonlijke en maatschappelijke relaties blijken goed bij haar leugen te gedijen.
Als lezer word je hierbij steeds op het verkeerde been gezet. Nu gaat Noefar bekennen, denk je, maar elke keer blijkt dat iemand slecht uit te komen en gaat het niet door. Verrassend genoeg was ik het steeds met haar uitstel eens, maar de kracht en weldaad van haar leugen gingen mij wel meer en meer verontrusten. Kon deze standhouden? Bij een thrillerachtige roman als Leugenaar mag ik het antwoord niet verklappen.
Intrigerend is ook dat Ayelet Gundar-Goshen vaak zijdelings beschrijft hoe de levens van al haar personages op leugens zijn gebaseerd. Lavi's moeder gaat bijvoorbeeld elke avond naar pilatesles. Haar zoon heeft ontdekt dat ze eigenlijk minnaars bezoekt en ook haar man weet dit half-en-half. Maar ze zwijgen alle drie, omdat hun relaties kennelijk baat hebben bij de leugen.
Langs deze weg kun je als lezer gaan terugbladeren. Juist leugens die worden doorzien, blijken de stutten van de samenleving te zijn. Dat geldt zelfs voor de Israëlische schoolkinderen die concentratiekampen in Duitsland bezoeken. De vrouw die hen rondleidt en aangrijpend vertelt over haar tijd in Theresienstadt, is daar nooit geweest. Wat maakt het uit? De tranen biggelen de kinderen over de wangen. En haar vriend, die wel in het kamp heeft gezeten, vermoedt haar leugen, maar wil haar niet horen als ze die opbiecht.
Zo kun je doorgaan. Het is ongemeen knap dat Ayelet Gundar-Goshen haar personages nergens afvalt of veroordeelt. Ze dringt zo diep door in de beweegredenen van hun gedrag dat dit begrijpelijk en zelfs vanzelfsprekend overkomt. Ondertussen zit je als filosoof met nieuwe vragen over de maatschappelijke rol van leugens en als lezer met vragen over je eigen worstelingen met waarachtigheid en bedrog. De titel van deze meeslepende roman blijkt zich rechtstreeks tot de lezer te richten: Leugenaar!
*****
Uit het Ivriet vertaald door Shulamith Bamberger. Cossee; 286 pagina's; € 21,99.
Roderik Six
ua/an/29 j
‘Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt ze wel’, placht een kijvende oma vroeger te zeggen terwijl we de gestolen toffee in onze monden probeerden te verbergen. Net als spreekwoorden is de waarheid oubollig geworden. Het overaanbod aan fake news haalt het met gemak van onderzoeksjournalistiek, factcheckers kampen met burn-outs en politieke leugencampagnes leveren nu eenmaal meer kiezers op dan moeilijke waarheden. De leugen zegeviert. En iedereen bezondigt zich eraan.
Althans, dat lijkt de Israëlische schrijfster Ayelet Gundar-Goshen te betogen in haar jongste roman Leugenaar . Daarin beweert de zeventienjarige Noefar dat ze op een afgelegen koertje achter een ijssalon aangerand werd door een populaire zanger. De waarheid is anders: uit wraak voor zijn hufterige gedrag wrijft ze hem handtastelijkheden aan en als de mallemolen van het gerecht en de media eenmaal is beginnen te draaien, durft ze niet meer terug. Ze wordt op de praalwagen van MeToo gehesen, en als in een sprookje van lelijk eendje in nationale heldin getransformeerd. Dat een onschuldige man een gevangenisstraf boven het hoofd hangt, vervult haar met de nodige wroeging, maar de populariteit smaakt zoet. Bovendien, wat als ze nu nog haar verklaring wijzigt?
Noefar is niet de enige die met gespleten tong spreekt. Haar buurjongetje veinst uit angst voor zijn tirannieke vader interesse voor een militaire carrière en een oude vrouw neemt de identiteit van een overleden kampslachtoffer over om de nagedachtenis aan de Shoah levend te houden. Iedereen probeert zichzelf ervan te overtuigen dat het slechts witte leugentjes zijn, en dat sommige onwaarheden zelfs het staatsbelang dienen. Zo moet een soldaat op rust toezien hoe zijn lafheid wordt omgeturnd tot een heldendaad, puur om het Israëlische imago op te blinken. Zelfs een politiecommandant stuurt liever een onschuldige naar de cel dan een publieke blamage te moeten slikken.
Gundar-Goshen verkneukelt zich in haar lafhartige personages en staat mild cynisch toe dat de meesten straffeloos wegraken met hun gejok. In de leugen passeert ze langs alle lagen van de Israëlische maatschappij en kijkt ze toe hoe gretig de (sociale) media roddels verspreiden zonder na te denken over waarheidsgehalte en de vaak desastreuze gevolgen van laster. Eindigen doet ze met een vileine parabel over hoe aangespoelde biggetjes een staatsondermijnende hysterie veroorzaken, waarmee ze haar knappe roman nog eens netjes samenvat.
***
Cossee (oorspronkelijke titel: Hasjakraniet wehaïer), 286 blz., € 21,99.
Naar gegevens van C.H.M. Beijer
De 17-jarige Israëlische scholiere Nuphar beschuldigt een in haar land bekende televisiester in zijn nadagen van aanranding bij de ijssalon, waar zij een bijbaantje heeft. Aan dit schandaal besteden de media in Israël veel aandacht en terwijl de vermeende dader in detentie is, staat zij als slachtoffer in de schijnwerpers. Dat is een overweldigende ervaring voor de schuchtere, onopvallende 17-jarige, die zich altijd de mindere voelde van haar knappe, slimme zus. Stille getuigen van het voorval weten echter dat de beschuldiging vals is en daarmee chanteren ze Nuphar. Dit innemende hoofpersonage leeft met haar leugen en ontdekt in haar omgeving ook allerlei leugens, wat vragen naar (on)waarheid en (on)schuld oproept. Daarin schuilt de prettig genuanceerde, morele strekking van deze vlot vertelde coming of age-roman, die ook toegankelijk is voor adolescenten. De roman wordt verfilmd. Van de Israëlische schrijfster (1982), die zeer succesvol debuteerde met ‘Eén nacht, Markovitsj’, verscheen ook ‘Leeuwen wekken’*. Vanaf ca. 16 jaar.
Gerwin Van Der Werf
ru/eb/08 f
Op de cover van 'Leugenaar', de nieuwe roman van de Israëlische schrijver Ayelet Gundar-Goshen, staat een ijshoorntje met een bolletje zwart ijs. Intrigerend, want wie heeft er ooit zwart ijs gegeten? Gundar-Goshen trok twee jaar geleden internationaal aandacht met haar roman 'Leeuwen wekken'. Ook 'Leugenaar' kreeg al de nodige lof toegezwaaid, met name in Duitsland, en er komt een tv-serie, wat wel te begrijpen is want het verhaal klinkt spannend.
De zeventienjarige Noefar heeft een vakantiebaantje in een ijssalon, waar ze zich mismoedig door de dagen heen worstelt. Aan het einde van de zomer verschijnt een bekende zanger in de winkel, die haar grof beledigt omdat ze zo traag werkt. Ze vlucht de winkel uit, hij gaat achter haar aan omdat hij denkt dat ze zijn geld heeft meegenomen. Op een binnenplaatsje schreeuwt Noefar de boel bij elkaar en de rest verneemt het land via de kranten, want de media lusten wel pap van het schandaal dat hier geboren is: een kwetsbaar kind en een beroemdheid die zijn handen niet thuis kan houden. De carrière van de zanger is kapot, en Noefar moet alle zeilen bijzetten om haar leugens overeind te houden. Er is namelijk iemand die heeft gezien dat haar verhaal niet klopt: de even eenzame en introverte Lavi stond voor het raam met uitzicht op dat binnenplaatsje. Hij besluit haar te chanteren, in ruil voor aandacht en seksuele gunsten. Het gaat er schuchter aan toe, op het schattige af. Onder al die belangstelling, van media, van klasgenoten én van een jongen, bloeit Noefar op. Ze raakt verstrikt in een leugen die haar te veel voordeel biedt om nog terug te kunnen. Lavi begeeft zich in hetzelfde mijnenveld, waardoor de twee op een vreemde manier aan elkaar verknocht raken. Een donkere verleiding, als een zwart ijsje.
Niet alleen spannend, maar ook psychologisch interessant, lijkt het. Helaas gaat er veel mis in dit boek. Bijvoorbeeld bij de eerste zin: "Aan het einde van de zomer wachtte de hitte nog altijd voor de deur, opgerold samen met de krant en even onheilspellend."
Opgerolde hitte, als een krant? Even verderop vormen sorbets een 'bloeiend tapijt van rood en oranje onder de toonbank', hangt een sleutelbos in het slot 'als een zelfmoordenaar' en blozen de stoplichten 'van verrukking'. Gundar-Goshens vorige roman leed ook onder het euvel van gezochte beeldspraak.
Daarnaast hoppen we van het ene hoofd naar het andere: de zanger, een bedelaar, een agente, een vader, een zusje, een moeder, nog een vader, en zelfs de president - wat vast werkt in de tv-serie, dan kan je makkelijk schakelen in camerashots, maar voor een roman is het te veel. Noefar blijft het middelpunt, maar ze ontwikkelt zich niet tot een hoofdpersoon waar je je aan hecht ondanks haar immorele gedrag. Dieptepunt in de morele verwarring is de plots opduikende oude vrouw die de identiteit van een overleden vriendin overneemt om op reis te kunnen gaan naar Polen, waar ze doet alsof ze een holocaustoverlevende is.
Waarom dit zijpad? Nou, de twee leugenaars ontmoeten elkaar op die reis, biechten hun leugens op aan elkaar en wegen ze af - de pot verwijt de ketel, zeg maar. Het is een van de vele kunstgrepen die Gundar-Goshen in haar plot stopt. Er zijn op het toilet afgeluisterde telefoongesprekken, gevonden dagboeken, verwisselde mobieltjes, en een bedelaar die toevallig ook alles gezien heeft. Ook deze dingen kunnen in de tv-serie best werken, al zullen de levenloze dialogen, veelal onderbroken door associatieve gedachtensprongen, dan ook flink opgepoetst moeten worden.
Als Gundar-Goshen zich had beperkt tot een onderzoek naar de kracht van de leugen, dan had het boek een tegendraadse, stekelige bijdrage aan de #MeToo-discussie kunnen zijn. Maar nu is het vooral een jachtig script, met gescripte personages die je liever vergeet.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.