Ça raconte Sarah
Pauline Delabroy-Allard
Pauline Delabroy-Allard (Auteur), Aniek Njiokiktjien (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Signatuur, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DELA |
Dirk Leyman
em/ov/02 n
Snedige, gejaagde zinnen, geboetseerd uit kristalheldere, onopgesmukte maar soms ook lyrische taal. Daarmee stuwt de Franse revelatie Pauline Delabroy-Allard haar eerste roman Dit gaat over Sarah vooruit. Franse critici struikelden vorig najaar over elkaars voeten om het boek de hemel in te prijzen. Literaire jury's haastten zich om het te bekronen. Uiteindelijk mocht ze vier prijzen ophalen. De 31-jarige documentaliste aan het lyceum van Vanves werd zo het epicentrum van een regelrechte hype. Intussen zijn er van haar roman meer dan 100.000 exemplaren verkocht.
Nu is er - terecht - een Nederlandse vertaling. Delabroy-Allard weet je vanaf de eerste pagina in de ban te slaan en laat je niet meer los. Nochtans oogt haar verhaal niet bijster spectaculair. Zeg nu zelf: wat is er over un amour fou nog niet geschreven? Toch is dit zoveel meer dan het pittige relaas van een doorgedraaide liefdescarrousel. Delabroy-Allard fileert de passie met een fijn scalpel, maar laat haar personages er ook in zwelgen. Dit is eveneens een roman over een obsessie. En over hoe je hele leven onverhoeds compleet op zijn kop kan komen te staan.
De verteller, een Parijse lerares, is er niet beducht op dat ze op een vrouw zal vallen. Net in de steek gelaten door haar man heeft ze een nieuwe 'levensgezel', een Bulgaarse jongen. Toch wordt ze tijdens haar wandelingen door de Jardin des Plantes bevangen door een opdringerige treurigheid. 'Ik vind mezelf mooi, ze zeggen dat ik aardig ben, zorgzaam. Ik roep geen extreme reacties op.'
De dagen kabbelen verder. Tot op een oudejaarsavond bij vrienden Sarah binnenduikelt, 'een onverwachte wervelwind'. Ze is 'te luidruchtig', 'ze vloekt, met vulgaire woorden die lang nadat ze ze heeft uitgesproken nog in de lucht lijken te zweven'. En ze is 'te zwaar opgemaakt'. Maar ze 'is op haar manier grappig', En: 'Ze leeft.' De lerares is onder de indruk, om het zacht uit te drukken. Van 'haar unieke schoonheid, haar vooruitstekende neus als van een zeldzame soort' en van 'haar slangenogen met hangende oogleden'.
De lerares en Sarah, die violiste is en de wereld rondreist, ontmoeten elkaar steeds vaker. Ze spreken af op gestolen momenten, drinken, lachen, bezoeken concerten en expo's. De nachtelijke Boulevard Montparnasse fungeert als decor voor hun eerste kus. Sarah bekent dat ze verliefd is. 'De liefdesverklaring ligt als een cadeau tussen ons in.' Het is de opmaat naar een tomeloze relatie die door Delabroy-Allard in al haar finesses wordt beschreven, sensueel, energiek, vurig: 'Dit gaat over het precieze moment waarop de lucifer wordt afgestreken.' Ze preekt de passie in nerveuze, genummerde fragmenten, soms neigend naar poëtisch proza of gevat in plotse emotionele uitbarstingen, die toch authentiek aandoen.
Totale overlevering
Beiden hebben nooit eerder met een vrouw gevreeën. Maar de overlevering aan elkaars monden, borsten en billen is overweldigend, zeg maar totaal. 'Ik had nooit gedacht dat ik ooit het lichaam van een vrouw zou aanraken, er zo gek op zou zijn dat ik er dag-en-nacht aan denk.' In het eerste deel van het boek sleurt Delabroy-Allard ons mee in de hunkering en bezetenheid van de minnaars. Maar bij de lerares sluipen twijfels en angsten binnen: 'Ze kan niet bevroeden dat ik wens dat dat alles eindelijk stopt, haar wispelturigheid, haar grillen, haar dwaasheden, haar waanzin.' Sarah, 'huiveringwekkend als een nachtvlinder', vergt het uiterste van haar, door haar besluiteloosheid en dat eeuwige spel van aantrekken en afstoten. Hoe snel branden ze op? Of is Sarah slechts een gevaarlijke fantasie?
Dat er een doem over deze liefdesgeschiedenis hangt, blijkt al uit de korte proloog. Sarah zal midscheeps getroffen worden door een arglistige gijzelaar in haar eigen lijf. In het tweede deel volgen we de verteller in staat van treurnis. Ze is gevlucht naar Milaan, dan naar Triëst, een stad als een niemandsland, de stad van James Joyce en Italo Svevo. Hoe moet ze verder leven? Want nu Sarah er niet meer is, lijkt ze aanweziger dan ooit.
Delabroy-Allard tekent deze geschiedenis op met een grote onontkoombaarheid. Ze dolt met liefdesclichés, ontmantelt ze en kneedt ze naar eigen goeddunken. En jazeker, Roland Barthes en zijn Fragments d'un discours amoureux (1977) vormde een duidelijke inspiratiebron voor deze ongetemperde, krachtige roman, die bijna achteloos vol muzikale en literaire motieven schuilt.
Signatuur, 192 p., 20,99 euro.
Marijke Arijs
em/ov/22 n
Pauline Delabroy-Allard was dertig toen ze haar debuutroman op de post deed. Het manuscript plofte op de mat bij twintig Franse uitgevers, drie van hen zagen er brood in. Haar keuze viel op uitgeverij Minuit, de bakermat van de nouveau roman. Dit gaat over Sarah was een schot in de roos, het gejubel was niet van de lucht. Haar eersteling haalde weliswaar niet de shortlist van de Prix Goncourt zoals in de Nederlandse flaptekst wordt beweerd, maar prijkte wel op de longlist, sleepte een paar kleinere prijzen in de wacht en ging maar liefst 100.000 keer over de toonbank.
Dit gaat over Sarah gaat dus over Sarah, een exuberante jonge violiste met een prominente neus, absintgroene slangenogen en hangende oogleden. Als een wervelwind is ze het leven van de vertelster binnengestormd, luidruchtig, levenslustig en hartstochtelijk. Want Sarah doet de dingen 'alsof haar leven ervan afhangt'. Ze is 'onvoorspelbaar, veranderlijk, verwarrend, wispelturig, huiveringwekkend als een nachtvlinder' en aan conventies heeft ze lak. 'Ze lijkt wel een personage uit een roman', concludeert de vertelster, een jonge lerares met een dochtertje en een relatief rimpelloos bestaan. Niets doet vermoeden dat deze evenwichtige, bezadigde persoonlijkheid op het punt staat te vallen voor die onstuimige spring-in-'t-veld. Als een blok. Tot hun beider stomme verbazing. Want geen van beiden zijn ze homoseksueel.
De symptomen van verliefdheid zijn overbekend: vlinders in de buik, trillende benen, bonzend hart. Delabroy-Allard weet over dit afgezaagde, maar onuitputtelijke onderwerp weinig nieuws te melden, maar brengt haar verhaal op zo'n overweldigende manier dat ze er perfect in slaagt de lezer bij de les te houden. Ademloos zijn we getuige van de eerste afspraakjes, de eerste zoen, de eerste vrijpartijen, de eerste ruzies en de eerste uitjes. We vergezellen de geliefden naar Chambord, Brussel, Helsinki, Marseille, Venetië, pikken een filmpje mee, gaan in hun kielzog naar het theater en luisteren naar hun favoriete muziek - De vier seizoenen van Vivaldi, een strijkkwartet van Beethoven, het Forellenkwintet of Der Tod und das Mädchen van Schubert. We wijken, kortom, geen duimbreed van hun zijde. Al het andere verdwijnt uit beeld, alles wordt uitgevlakt door hun allesverslindende passie. Het is een verterend vuur, een uitslaande brand. 'Als je voor een vrouw valt, wordt het stormachtig', zegt de vertelster, maar de worm zit in de appel, dat is van meet af aan duidelijk.
Marguerite Duras
De schrijfster jaagt haar personages voort. Ze stuurt de twee van hot naar haar en gunt hen geen seconde rust. Het klinkt vermoeiend en dat is het ook. Zo vermoeiend dat de lerares het ten slotte voor bekeken houdt en de benen neemt naar Milaan en Triëst, een stad vol treurigheid. 'Vluchten om te herstellen van een hartstochtelijke liefde, je kind een tijdje achterlaten om je hart te helen, ja, dat is zeker iets uit een roman', vindt ze. Wat er precies is misgegaan, kan ze zich niet meer herinneren. Sarah bleek borstkanker te hebben, misschien is ze overleden?
De liefde is gedoemd te mislukken en hangt nauw samen met de dood, dat heeft Delabroy-Allard geleerd van Marguerite Duras, naar wie een paar keer uitdrukkelijk wordt verwezen. 'Daar gaat het over', schrijft ze, 'het gaat over Sarah, die rondwandelt tussen de zinnen van Duras'. Van Roland Barthes heeft ze onthouden dat de alledaagse werkelijkheid vanzelf een poëtische lading krijgt als je verliefd bent. Het eerste deel van het boek bruist van levenslust en is geschreven in een koortsige, gejaagde stijl, con fuoco, de muziekterm die Sarah op het lijf geschreven is. De korte, staccato zinnen maken het gezwelg van de geliefden perfect invoelbaar, maar in het tweede deel is de storm gaan liggen, het vuur gedoofd. Het tempo vertraagt, de hoofdstukken worden langer, de zinnen rafelen. Af en toe wordt er een rustpunt ingelast. De vertelster klampt zich vast aan de werkelijkheid en vlecht korte informatieve intermezzo's door haar verhaal, om even op adem te komen.
Hun destructieve relatie wordt genadeloos gefileerd, zonder melodrama of sentiment. Toegegeven, soms ga je kopje-onder in de stroom van woorden en gevoelens, en af en toe wordt het een tikje drammerig en bijwijlen zelfs ongeloofwaardig. Een Franse lerares zal zelden Engelse woorden als 'fuck', 'shabby' en 'kids' in de mond nemen, laat staan dat ze een zin over haar lippen krijgt waarin acht keer het woord 'fucking' voorkomt, maar goed, dat laatste is op rekening van de vertaler te schrijven. Niettegenstaande die paar tekortkomingen heeft Delabroy-Allard een buitengewoon krachtig debuut afgeleverd, dat je regelrecht naar de strot grijpt.
Vertaald door Aniek Njiokiktjien, Signatuur, 162 blz., 20,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Ça raconte Sarah'.
Roderik Six
ob/kt/30 o
Mannen verdwijnen. Zo gaat dat in romans: ze gaan om een pakje sigaretten en komen nooit meer terug. De lerares blijft achter met een kind en een gat in haar hart. Even dempt ze de put met een Bulgaarse jongen maar hij kan haar smart niet helen. Lieve vrienden vragen haar op een feestje – Parijs, Quatorze Juillet, vuurwerk, wijn – en wanneer iedereen opgedirkt aan het hoofdgerecht begint, komt een late gaste binnengestormd. Sarah heet ze, en ze is één en al beweging en licht en lawaai. De lerares valt als een blok voor de wervelwind. Voor ze het goed en wel beseft, heeft ze Sarah gezoend, en plots is Parijs weer de stad der liefde.
Sarah, Sarah, Sarah: dat is het enige waar de lerares nog aan kan denken. Natuurlijk is het moeilijk. Sarah is een violiste die met haar kamerorkest de wereld rondvliegt maar als ze in Parijs landt zijn de twee onafscheidelijk. De lerares neemt al haar gewoontes over. ’s Ochtends drinkt ze net als Sarah café au lait en peuzelt ze net als Sarah een pain au chocolat op. Samen gaan ze naar de cinema, samen gaan ze naar tentoonstellingen, samen wonen ze bars uit. Voor Sarah is het leven nooit genoeg. Altijd is er nog een nachtclub, altijd is er nog een glas wijn te vinden, altijd zijn er nog kunstvrienden die een feestje geven. Het put de lerares uit. Ze begint zich ziek te melden op school, ze heeft hartklachten waar de arts geen fysieke oorzaak voor vindt en de nachten dienen enkel om te vrijen - slaap is voor Sarah een overschat concept.
De seizoenen drijven voorbij. Zonder Sarah is het leven van de lerares betekenisloos. Wat moet ze met deze nieuwe liefde, met deze tomeloze hunker naar dat vrouwenlichaam? Het verbaast haar, en het maakt haar bang. Zal Sarah haar niet beu worden? Zullen haar ouders aanvaarden dat ze lesbisch is geworden?
De Franse debutante Pauline Delabroy-Allard jaagt haar twee verliefden door Parijs en door het leven. In korte, jachtige zinnen beschrijft ze een allesverterende liefdesstorm zonder melig te worden. Geluk is een moeilijk thema in de literatuur – zonder drama wordt het snel eentonig – maar Delabroy-Allard vermijdt alle valkuilen. Al in de prelude kom je te weten dat dit romantisch duet op valse noten zal eindigen: hoe sterk de liefde ook is, de dood heeft altijd het laatste woord. Het lichaam van Sarah wordt bemind door kanker, de pronte borsten die de lerares zo vaak liefkoost, herbergen stiekem ook het einde van Sarah. Je weet hoe Dit gaat over Sarah zal aflopen, en toch lees je hongerig verder, hopend op een andere afloop.
****
Signatuur (oorspronkelijke titel: Ça raconte Sarah), 192 blz., € 20,99.
Drs. M. Bartelink-van Geene
Een jonge vrouw met dochtertje is van de ene dag op de andere door haar man verlaten. Haar leven bevindt zich in een impasse. Maar dan ontmoet zij de violiste Sarah, een bruisende, overweldigende persoonlijkheid. Zij wordt een passie ingezogen die een obsessie wordt. Sarah trekt aan en stoot af en de relatie wordt destructief. De jonge vrouw raakt steeds meer ontredderd. In veelal korte zinnen in een gejaagd ritme dat haar ontregeling illustreert, doet de ik-figuur verslag van de obsessieve liefde die haar helemaal in beslag neemt. Debuut uit 2018 dat in Frankrijk de aandacht heeft weten te trekken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.