Grip
Stephan Enter
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ENTE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ENTE |
Matthijs de Ridder
em/ec/06 d
In literatuur is het net zoals in de mode: alles komt terug, zelfs de jaren tachtig. In Pastorale voert Stephan Enter zijn lezers mee naar het midden van dit decennium. Hij laat ze kennismaken met de familie De Vree, een familie met tanend aanzien in het streng christelijke dorp Brevendal - het anagrammatisch vermomde Barneveld, waar Enter een deel van zijn jeugd doorbracht. Geen punk of new wave in Brevendal, maar de zekerheden van weleer zijn er gevaarlijk aan het schuiven.
Zeggen dat Stephan Enter niet de eerste Nederlandse auteur is die zich waagt aan een roman over de worsteling met een gereformeerde opvoeding is een understatement van formaat. Het afscheid van het domineesland, zoals Menno ter Braak het ooit noemde, is een van de twee pijlers onder de naoorlogse literatuur in de noordelijke Nederlanden. En net als de oorlogsroman - de tweede pijler - blijkt het een hardnekkig genre. Zeker in de eerste helft doet Pastorale niet meteen een poging om het thema nieuw leven in te blazen. Enter is een soepele verteller, maar als stilist kijkt hij wel erg nadrukkelijk achterom. Dat levert soms mooie, klassieke zinnen op, maar ook hele alinea's die direct uit een Groot Dictee der Nederlandse taal gelicht lijken. Er kan geen interieur beschreven worden, of de ruimte is gevuld met canapés en crapaudjes.
Even klassiek is aanvankelijk ook de gedachtewereld van Oscar en Louise, de twee personages die elk om hun eigen redenen hun relatie tot de wereld waarin zij zijn opgegroeid heroverwegen. Louise is gaan studeren in de grote stad. Ze was haar geloof al geruime tijd kwijt, maar heeft in de stad de laatste restjes protestantse schroom van zich afgegooid. En passant is ze er echter ook achter gekomen dat de gekozen studie niets voor haar is. Maar hoe vertelt ze dat aan haar ouders? Oscar zit nog in de schoolbanken en kan zich voorlopig nog geen helder beeld van zijn toekomst vormen. Seks en genotsmiddelen behoren tot een andere wereld, maar via zijn geliefde encyclopedie begint hij zijn blik op geschiedenis en maatschappij wel langzamerhand scherp te stellen.
Onmogelijke liefde
Zonder dat er zich in Pastorale echt grote gebeurtenissen afspelen, worden Oscar en Louise flink op de proef gesteld. Beiden ontmoetten ze iemand die de vlinders in hun buik in beweging zet. Louise raakt geïntrigeerd door de zoon van de nieuwe dominee. Oscar raakt halsoverkop verliefd op Dona, de zus van zijn Molukse klasgenoot Jonkie. Het zijn onmogelijke liefdes. Voor Louise is het atheïsme een verworvenheid die ze nooit meer los kan laten. Oscar denkt de kloof tussen de gemakzuchtige Nederlanders en de wat verbitterde Molukse gemeenschap in één groot gebaar te kunnen overbruggen, maar loopt onherroepelijk de geschiedenis tegen het lijf.
Hoewel de telgen uit het geslacht De Vree tegen het eind van het boek beiden een fout maken waardoor het dorpsleven totaal ontwricht had kunnen raken, blijven de drama's uit. Oscar en Louise ontlopen de toorn van hun ouders, kleine misdaden blijven onbestraft. Dat lijkt een anticlimax in een boek dat toch al niet bol staat van de spanning, maar precies op dat moment begint Enters keuze om de jaren tachtig als decor voor zijn verhaal te nemen toch interessant te worden. Behalve van het domineesland proberen Oscar en Louise namelijk ook afscheid te nemen van nationalistische bekrompenheid en historische doofheid. Ze zijn verre van onfeilbaar, maar ze proberen wel alles - van hun liefdesleven tot hun bredere wereldbeschouwing - met een flinke dosis gezond verstand én met inachtname van wat de wetenschap aan inzichten heeft aangedragen, tegemoet te treden. In een dorp als Brevendal waren ze daar in de jaren tachtig wellicht wat vroeg mee. Confronterender is echter dat de positie die zij innemen vandaag weer steeds minder evident wordt. De casual vorm van racisme waarmee de uitspraken van de Brevendallers doorspekt zijn, is terug van nooit helemaal weggeweest en moedwillige blindheid voor de donkere bladzijden in de nationale geschiedschrijvingen wordt her en der openlijk gepropageerd.
De kinderen uit de jaren tachtig hadden het volgens Enter dus wellicht nog niet zo verkeerd gezien, al had er veel meer in gezeten als ze hun zaak met wat meer branie hadden verdedigd. Dat is op zich een interessante stelling. Helaas is Pastorale echter minstens even verlegen als zijn hoofdpersonages.
Van Oorschot, 288 blz., 22,50 €.
Arjan Peters
em/ov/09 n
Alsjeblieft, niet wéér. Een ouderling in een roman, dat kan alleen maar betekenen: een onaangenaam ogende, onwelriekende en onuitstaanbaar zelfgenoegzame ouderling, want in Nederlandse romans rekenen we zo met deze leden van de kerkeraad af. In de roman Pastorale van Stephan Enter (1973) komt er een over de vloer in het ouderlijk huis van de jonge Oscar en Louise de Vree. Rode kop, driedelig pak, bril, en Westeneng is de naam: 'Van tijd tot tijd kantelde hij als een tuimelaar naar voren, strekte een beringde hand naar een glazen schotel met Droste-flikken op het lage tafeltje voor hem en bracht er een naar zijn al bij voorbaat smakkende lippen.'
Alsof we in de afgelopen decennia bij Maarten 't Hart en Jan Siebelink nog niet genoeg van die engnekken hebben gezien. Een wandelend cliché. Maar nu komt de verrassing: bij Enter heet deze Westeneng ook een wandelend cliché en merkt Louise op dat hij uit een roman van Maarten 't Hart of Jane Austen had kunnen komen. Die opmerking is een verademing: dit is niet de zoveelste roman van een auteur die zijn gereformeerde jeugd gaat zitten verwerken.
Enter doet iets nieuws en geraffineerds. Zijn roman speelt in Brevendal (anagram van Barneveld, net zoals in zijn roman Spel uit 2007) op de Veluwe, in de jaren tachtig. Beslissende jaren voor Oscar (voorlaatste klas middelbare school) en Louise (student Engels, rookt en drinkt, woont in een stad in het westen des lands) - maar bovenal: de laatste jaren waarin men naast elkaar kon wonen zonder elkaar te kennen, waarin je de wereld van je jeugd moeiteloos naar de ouderdom leek te kunnen loodsen.
De titel van de roman is verraderlijk. Enter leeft zich uit in natuurtaferelen (bomen, vogels, zomerzon) en schetst situaties als uit een idyllische film of historische roman (in een roeiboot, op een kerktoren, onder een luchtballon). Maar het gaat hier helemaal niet om de beschutting van het rimpelloze Hollandse leventje in de gereformeerde provincie. Pastorale markeert, net als Pastorale 1943 (uit 1948) van Simon Vestdijk, het afscheid van het titelwoord.
Sterker nog: dit is één grote afscheidsroman. Het landgoed waar de familie De Vree woont, moet waarschijnlijk in de verkoop; de zomer loopt ten einde; de Molukkers die in een eigen wijk zijn ondergebracht (nadat ze vanaf de jaren vijftig in twee barakkenkampen waren gestopt), beginnen voor onrust te zorgen in de rest van het dorp; de kinderen De Vree zitten op de grens van definitief breken met het geloof en vooralsnog verbale rebellie. Goed, de SRV-wagen rijdt nog door de straat en op tv is Mien Dobbelsteen te zien, maar aan alles is te voelen dat die wereld niet veel langer houdbaar is. Maar goed ook, want al die passages over bloemetjes, bijtjes, grazige weiden en 'waatren der rust' (Psalm 23) zijn over de datum en beginnen te stinken als de eerste de beste ouderling.
De zesde roman die Enter in zijn twintigjarige carrière schreef, is even hecht en klassiek als de voorgangers, waarvan de vriendenreünie-roman Grip (2011) het voorlopige hoogtepunt was. Zoals altijd is hij ijzersterk en beheerst in zijn ontledingen van het gemoed van jongelingen, en in zijn sfeerbeschrijvingen. Maar in Pastorale is de greep groter dan voorheen, de auteur waagt meer. Ontegenzeggelijk is hij erop uit een thema aan te roeren dat in Nederland al had moeten spelen meteen na afloop van de Tweede Wereldoorlog, maar dat pas dringend werd in deze eeuw, toen ontkerkelijking en (asiel)immigratie mede voor een nieuwe samenleving zorgden en het voorgoed onmogelijk was geworden nog langer volkomen langs elkaar te leven.
Kijk je de ander aan, of kijk je van de ander weg, zou dan ook de vraag van deze roman kunnen heten. In Pastorale lopen de ouderlingen uit het boekje nog rond, maar de jongen Oscar gaat al een kijkje nemen bij de familie Matupessy in de Molukse wijk (aanvankelijk om huiswerk te brengen voor zijn klasgenoot Jonkie), en zijn zus Louise zorgt met haar opstandige houding (bijbeldundrukpapier als vloeitje gebruiken) en discussies voor onrust binnen de gereformeerde gemeente.
Intussen laat Enter geen gelegenheid passeren of hij brengt een hommel, beekje of de maan ter sprake, alsof de natuur onverstoorbaar haar gang gaat. In de verte doet dit boek denken aan Elias (1936) van Maurice Gilliams, waarin een welgestelde jongen uit het isolement van een landhuis wil breken. Met name Enters personage vader De Vree, die zich na zijn geloofsafval heeft opgesloten in pianospelen en het lezen van kranten en boeken, om de alledaagse werkelijkheid (in casu zijn vrouw die nog in zwarte kousen ter kerke gaat) te ontlopen, zou een nazaat van Elias kunnen zijn. Sympathieke man, ofschoon wereldvreemd.
Misschien dat die vader zijn leefwijze kan handhaven. Nog heel even. Zoals alles en iedereen in Pastorale binnenkort in beweging moet komen, al dan niet uit vrije wil. Dit is een roman over een nagenoeg stilstaande en benauwde wereld die op knappen staat (daarom beginnen de muggen tegen het eind gemeen te steken), omdat er een kolkende moderne wereld zit aan te komen. De ouderling die om de haverklap huize De Vree aandoet om te komen borrelen, flikken inpikken en bijbelvast palaveren, is dan geschiedenis geworden.
Dit is de finale pastorale. Goddank, denk je met een bevrijdende zucht, dat we de jaren tachtig áchter ons hebben.
****
Van Oorschot; 286 pagina's; € 22,50.
F. Hockx
De 20-jarige Louise keert in de zomer van 1985 terug naar haar ouderlijk huis, een landgoed op de Veluwe. Woede over haar gereformeerde opvoeding maakte haar tot overtuigd atheïst. Desondanks merkt ze nu dat ze ook plezierige herinneringen heeft. Haar jongere broer Oscar is niet zo opstandig, maar kijkt wel uit naar een leven in de grote wereld. Beiden beleven deze zomer een kortstondige vriendschap: Louise met Maarten, de zoon van de nieuwe dominee, Oscar met zijn Molukse klasgenoot Jonkie, wiens zus Dona veel indruk op hem maakt. Oscar wordt zich zo bewust van de Molukse gemeenschap in het dorp en de frustraties die daar leven. Met veel aandacht voor de psychologie van zijn personages en prachtige sfeer- en natuurbeschrijvingen roept Enter in zijn zeer precieze stijl een zomer op waarin veranderingen zich aankondigen. Louise en Oscar zullen aan een nieuwe levensfase beginnen, het in verval rakende landgoed zal verkocht worden, het dorp zal geleidelijk veranderen. Enter, al vaak genomineerd voor literaire prijzen, schreef met Pastorale een van de beste Nederlandse romans van 2019. Shortlist Boekenbon Literatuurprijs 2020.
Rob Schouten
em/ov/02 n
Stephan Enter is de auteur van een betrekkelijk klein, maar hoogwaardig oeuvre: in twintig jaar vier romans en een verhalenbundel die stuk voor stuk aandacht trokken zonder dat het bestsellers werden. Zijn boeken zijn nooit spektakelstukken, vaak ontbreekt het zelfs aan een plot of een echte ontwikkeling, maar ze roepen heel sterke beelden op en zetten de gebeurtenissen die hij beschrijft in een indringend licht. Hij doet mij enigszins denken aan Oek de Jong, ook zo'n schrijver voor wie diepgravendheid en donkere tonen belangrijker lijken dan een kleurige verteltrant. Het is een sector in de Nederlandse letteren waar men sinds jaar en dag mooie, klassieke romans schrijft zonder zich veel van modes en hypes aan te trekken.
De titel van Enters jongste roman 'Pastorale' zegt het al, het gaat om een landelijke idylle. Ook dat vind ik karakteristiek; niet de grote stad en de wereldwijze mens spelen de hoofdrol, maar het leven in de provincie, in dit geval Brevedal, een fictief stadje in Midden-Nederland. Broer en zus Oscar en Louise groeien er op in een vervallen landhuis, ooit neergezet door bemiddelde voorouders. Hun vader is een wereldvreemde zonderling die teruggetrokken in zijn kamer leeft en pianospeelt, hun moeder een streng gelovige, die het liefst tuiniert. Lieve ouders, geworteld in hun dorp, maar met kinderen die zich langzaam losmaken van hun achtergrond. Louise is al in de stad gaan studeren en heeft zich, ver van het nest, tot een overtuigd atheïst ontwikkeld; ook Oscar zal langzaam losraken van zijn roots. Door zijn verliefdheid op een Moluks meisje komt hij in aanraking met een andere wereld dan het geborgen, maar ook ietwat geborneerde milieu van zijn ouders. Zo beschrijft Enter wat hij eigenlijk in al zijn boeken doet: ontbolstering, rijping, transitie. Niet aan de hand van dramatische gebeurtenissen, maar geleidelijk en ook bijna ongemerkt. Zijn personages zijn aan het eind van zijn verhalen altijd wat wijzer dan aan het begin. Oscar, kalm en ingetogen, een 'saaie studiebol met te hoge cijfers' (hij wordt Boktor genoemd, verbastering van Doktor) sublimeert zijn stille liefde voor de mooie Dona, terwijl hij aanpapt met haar broer Jonkie en zelfs wordt uitgenodigd bij diens familie. Louise, scherpzinnig en welbespraakt, gaat om met Maarten, de zoon van de nieuwe dominee, ook al een stabiele jongen die het geloof van zijn ouders, anders dan Louise, rustig aanvaardt. Enter is trouwens een meester in het schilderen van dit soort ietwat bedaagde, nadenkende jongens. Zijn vrouwen zijn doorgaans meer uitgesproken, levendiger, felle tantes, maar ook mysterieuzer.
Wat zijn personages allemaal meemaken is eigenlijk secundair, al spreekt het wel tot de verbeelding. Je voelt heel sterk hoe gebeurtenissen steeds weer verdampen, dat het allemaal nooit heel erg heftig wordt, maar dat de mens zich ook juist in die matige, gedempte wereld ontwikkelt.
Louise is in deze 'Pastorale' het meest uitgesproken personage en een karakter dat je niet gauw vergeet. Haar doordachte atheïsme culmineert in een volkomen mislukte invalbeurt op een soort zondagsschooltje waar ze de kinderen tot ongelovigen probeert op te voeden: "Nu zag ze beter dan ooit: hoe al die opengesperde keeltjes druppel na druppel het gif ontvingen dat als doel had hun schaarse rijkdommen te laten afsterven ten faveure van gemeenplaatsen en hen levenslang resistent te maken tegen de ratio." Maar zelfs haar ongehoorde optreden blijkt op den duur maar een incident en dat is wat me uit Enters romans, ook deze, altijd het meest bijblijft: dat alles voorbijgaat en weer wordt uitgegumd. Ook het verhaal dat Jonkie met z'n Molukse vrienden een jeugdige korfballer op Japanse wijze heeft 'gemarteld', verdwijnt ongemerkt in de kalme loop der geschiedenis.
Wat je bijblijft, zijn andersoortige scenes, natuurervaringen, momenten van bezinning en inzicht, interessante conversaties en contemplaties. Schijnbaar geen zaken van levensbelang, maar die zijn hoofdpersonen toch ongemerkt sturen en vormen, met soms als peper en zout een rake beschrijving, zoals deze van een ouderling: "Mijnheer Westeneng, die de canapé bezette - buik op schoot, konen met de tint van stoofperen, comfortabel dobberend in zijn bad van lichaamsgeur." Onweerstaanbaar raak en geestig. Maar ik zou Enter, bij al zijn soms virtuoze beschrijvingen, toch vooral een meester van de tere momenten willen noemen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.