Ultimatum
Thomas Heerma van Voss
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HEER |
Sander Becker
ru/eb/15 f
Autobiografisch? Nee, zijn nieuwe roman is absoluut niet autobiografisch. "Geen enkele scène komt een-op-een uit mijn eigen leven", verzekert Thomas Heerma van Voss, leunend op een piepklein tafeltje in een Amsterdams café. "Het is wel een erg persoonlijk boek. Ik houd me bezig met dezelfde vragen als mijn hoofdpersoon en heb dezelfde chronische darmkwaal als hij. Zonder mijn eigen ervaring had ik dit nooit zo kunnen opschrijven."
Voor zijn jongste boek Condities moest Heerma van Voss een flinke spagaat maken. Enerzijds wilde hij graag een roman schrijven waarin zijn aandoening, de ziekte van Crohn, een rol zou spelen. Anderzijds had hij als neerlandicus en liefhebber van literatuur geen zin om een 'veredeld dagboek' te maken. Zijn oplossing: hij nam een fictieve hoofdpersoon, de 32-jarige auteur Vincent Pek, die in een roman probeert te schetsen hoe de darmkwaal zijn leven bepaalt. De lezer beleeft het in geuren en kleuren mee: Peks pijnlijk ontstoken ingewanden, zijn vermoeidheid, zijn acute toiletbezoekjes. Maar ook de zware medicijnen die ineens niet meer werken. En de vele verspilde uren in de wachtkamer van het ziekenhuis.
Aanvankelijk vond Heerma van Voss het "te beschamend" om zijn eigen ziekte te gebruiken in een verhaal. "Het gaat niemand iets aan, dacht ik. Ik wilde ook niet de rest van mijn leven gebukt gaan onder het label 'patiënt-schrijver'." Naarmate hij er langer over nadacht, overheerste toch het besef dat hij nu eenmaal veel over dit onderwerp wist en er daardoor iets speciaals mee kon doen. "Ik weet hoe pijn voelt, hoe je erdoor kunt vereenzamen en hoe dat je zelfbeeld kan aantasten, zoals bij Vincent Pek in toenemende mate gebeurt. Het verhaal van mensen met een chronische darmziekte wordt niet vaak beschreven, daarom kon ik toch iets waardevols toevoegen. Sterker nog: dit was een kans om het beste boek te schrijven dat ik nu in me heb. Een ziekte is al zo'n belemmering. Dan wilde ik me niet ook nog laten weerhouden door zoiets als schaamte."
Toen Thomas Heerma van Voss als student de diagnose kreeg, gaf zijn maag-, darm- en leverarts hem vier "gortdroge folders" mee. Daar moest hij het mee doen. Online vond hij nog een patiëntenforum, maar ook daar kreeg hij nauwelijks een indruk van hoe het was om te leven met zo'n slecht begrepen ziekte, die plotseling hevig kan opvlammen en daarna weer jaren vrijwel geheel kan verdwijnen.
In zijn boek wilde hij een waarheidsgetrouw beeld schetsen van het dagelijks leven met zo'n kwaal, inclusief de minder smakelijke ongemakken. "Er hangt een krampachtigheid rond chronische ziektes", zegt Heerma van Voss. "Dat motiveerde me uiteindelijk om hierover te schrijven, al was het niet per se mijn bedoeling een taboe te doorbreken. Ik hoef niet zo nodig de barricades op."
Versluiering
Een eerste aanzet voor het boek lag er al: een kort verhaal waarin de ziekte centraal stond. Dat was te eendimensionaal, vond de schrijver. In de roman moest de ziekte slechts het beginpunt zijn; de literaire aanpak was minstens zo belangrijk. Daarom koos hij voor een ingenieuze vertelconstructie rond de fictieve schrijver Vincent Pek. Die wordt door zijn uitgever aangespoord een intiem boek te schrijven over zijn chronische darmkwaal. Een waargebeurd relaas over pijn en schaamte - dát zou het publiek willen lezen.
Net als Heerma van Voss schrijft ook Pek bewust niet over zichzelf. Hij bewandelt de veilige weg door te kiezen voor een verzonnen hoofdpersoon: darmpatiënt Gregor. Zodra zijn roman verschenen is, blijkt echter dat het publiek nauwelijks onderscheid maakt tussen Pek en Gregor; lezers ervaren het verhaal als een authentiek dagboek. Peks zorgvuldig aangebrachte versluiering blijkt te doorzichtig en de schrijver raakt in de problemen, vooral door allerlei toestanden in een spermabank die we verder niet zullen verklappen.
Het drama doet denken aan casussen van echte schrijvers wier fictie te veel verstrengeld raakte met hun eigen leven. Zo moest Nicolien Mizee voor de rechter verschijnen, omdat zij haar moeder in een roman te negatief zou hebben afgeschilderd. Griet Op de Beeck werd beschimpt toen zij in De wereld draait door had verteld dat ze als kind door haar vader was misbruikt, een 'hervonden herinnering' waarover ze verhuld had geschreven. En Charlotte Mutsaers raakte in opspraak, omdat ze volgens een passage in haar roman Harnas van Hansaplast kinderporno uit de collectie van haar overleden broer had doorverkocht.
"Fascinerende processen", zegt Heerma van Voss. In zijn boek komen ze niet expliciet aan bod, maar ze resoneerden bij het schrijven wel mee. "Je ziet hoe de nadruk op het autobiografische zich tegen je kan keren. Als schrijver heb je soms niet in de hand hoe een verhaal zich ontwikkelt. Je wordt een slachtoffer van de schandpaalcultuur. Bij mijn hoofdpersoon gebeurt dat ook. Hij verliest alle grip. Dat heeft een dramatische weerslag op zijn ziekte, die erg stressgevoelig is. Ik vond het belangrijk om ook dat aspect van de kwaal te laten zien: hoe de euforie van het schrijven gevolgd wordt door een fysieke klap."
Thomas Heerma van Voss is niet bang dat hem eenzelfde lot wacht als zijn hoofdpersoon. Mocht hij vervelende vragen krijgen over de roman, dan kan hij zich daar prima uit redden. "Dan zeg ik gewoon: 'Ja, ik schrijf voluit over de pijn en de schaamte die ik lange tijd in stilte bij me heb gedragen, maar verder staat mijn boek op zichzelf.' Ik verwacht daarom niet dat het als een boemerang in mijn gezicht zal terugkeren."
Autobiografiegolf
Met de ploeterende schrijver als hoofdpersoon laat de roman zich ook lezen als een aanklacht tegen het literaire bedrijf, met zijn commercieel gedreven uitgevers en media die alleen nog oog hebben voor het privéleven van auteurs. Zo scherp heeft Heerma van Voss het niet bedoeld, maar hij wilde wel zijn ergernis uiten over de modieuze autobiografiegolf. "Van gerespecteerde collega's hoor ik in toenemende mate dat hun uitgever vraagt om persoonlijke romans. Op zich snap ik dat wel. De boekenmarkt krimpt, mensen lezen minder en uitgevers moeten het hoofd boven water houden. Jammer is het wel. Iets waargebeurds is niet per definitie interessant. Ik wil niet ouwelijk klinken, maar het lijkt inmiddels vaak alsof iemands mediapersoonlijkheid zwaarder weegt dan zijn schrijfkwaliteiten, zeker als je kijkt naar de bestsellerlijst."
Voor Heerma van Voss begint de waarde van een boek bij de literaire middelen die de schrijver inzet om een verhaal meeslepend vorm te geven. Een platte autobiografie hoeven we van hem dan ook nooit te verwachten, maar de literair-persoonlijke tussenweg die hij met Condities bewandelde, beviel hem goed. "Zo'n chronische ziekte is behalve vervelend en pijnlijk ook volkomen nutteloos", zegt hij. "Er is geen natuurlijk eindpunt, geen loutering, geen beloning. Het is lijden zonder uitkomst. Uiteindelijk wilde ik een boek schrijven over iemand die dat nutteloze omzet in literatuur. Zo heb ik er zelf toch ook nog iets nuttigs mee gedaan."
Das Mag, 459 p., 23,99 euro.
Haro Kraak
ru/eb/15 f
Een van de eerste schrijfwetten die ik leerde, direct na het cliché show don't tell, was: schrijf nooit over een schrijver. De schrijver die me het advies gaf, schreef een paar jaar later een roman over een depressieve schrijver in Amsterdam. Goed boek, maar daar gaat het nu niet om.
Regels zijn er om gebroken te worden, schrijfregels al helemaal, maar toch is het opvallend hoe irrelevant dit decreet inmiddels is geworden. Vooral onder de generatie jonge(re) schrijvers is het eerder regel dan uitzondering om een boek over een schrijver te schrijven, liefst eentje die aan een boek werkt. In het boek dus.
Van de dertien Nederlandse romans die Das Mag, de uitgever die geldt als hofleverancier van deze generatie, publiceerde sinds de oprichting in 2016, hebben er negen een schrijver als hoofdpersoon. Titels als Nachtouders (2019) van Saskia de Coster, Drift (2018) van Bregje Hofstede, En we noemen hem (2017) van Marjolijn van Heemstra en Dennie is een star (2019) van Maartje Wortel.
In dit rijtje past ook Niña Weijers' veelgeprezen roman Kamers antikamers (2019), die haar een nominatie voor de BNG Literatuurprijs opleverde. Voeg daaraan toe: IJstijd (2014) van Maartje Wortel, Het verdwijnen van Robbert (2013) van Robbert Welagen, Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken (2017) van Arjen van Veelen en De vergeting (2013) van Daan Heerma van Voss, allen auteurs uit de jaren tachtig.
Uit een iets oudere generatie, maar óók een geroemde recente roman over een schrijver (van 'plotloze thrillers') is De goede zoon van Rob van Essen (57), winnaar van de Libris Literatuur Prijs 2019. Ook genomineerd dat jaar: het eerdergenoemde Drift en Grand Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeijffer, waarin een schrijver genaamd Ilja Leonard Pfeijffer een roman schrijft, zegt hij tegen zijn uitgever, over 'de Europese identiteit, die verstrikt is in het verleden'.
Over jezelf schrijven is uiteraard van alle tijden. Kijk naar de Personagebank, een onderzoeksproject waarvoor de figuren uit 301 Nederlandse romans zijn geturfd. Schrijver is het op twee na vaakst voorkomende 'beroep', na student en scholier. Maar typisch van de laatste jaren is de voorliefde voor metafictie: het boek dat wordt geschreven in het boek. Wat verklaart deze trend? En hoe wordt de schrijver als verteller ingezet in deze boeken?
Een deel van het antwoord op die vragen vinden we in de nieuwste roman van Das Mag: Condities van Thomas Heerma van Voss - over een schrijver. Hoofdpersoon Vincent Pek lijdt aan de auto-immuunziekte Crohn, die hem hevige buikkrampen en bloederige ontlasting bezorgt, en worstelt met een verhalenbundel, zijn derde boek. Als hij het manuscript inlevert bij zijn uitgever Gerard vraagt die of Pek één verhaal, waarvan de uitgever al weet dat het autobiografisch is, wil uitbreiden tot een roman.
Uiteraard gaat net dit verhaal over de ziekte die Pek het liefst verborgen wil houden. Het staat hem tegen, zo'n zielig verhaal over zijn ziekte. Bovendien heeft hij een hekel aan al die slecht geschreven egoboekjes. Maar hij laat zijn ijdelheid strelen door de uitgever en gaat aan de slag. Steeds meer van zijn eigen pijn stopt hij in het boek en dat geeft hem een goed gevoel, alsof hij de controle over de aandoening weer verovert. De controle die hij in zijn echte leven kwijt is. Eindelijk heeft zijn ziekte nut.
De uitgever is blij met het resultaat en stelt voor om de hoofdpersoon Vincent Pek te noemen, 'steeds meer schrijvers spelen met die spanning', maar Pek houdt het op de naam Gregor. Op de boekpresentatie maakt de uitgever nog een grapje over Peks aanvankelijke huivering om op het buikpijnverhaal te focussen, 'alsof ik iets zeer obsceens voorstelde'. De zaal lacht luid.
Condities is een mooi opgebouwde bespiegeling op de trend van schrijvers die over schrijvers schrijven, een satire in zekere zin, hoewel onderkoeld en ernstig opgeschreven. Die cynische metablik op de literaire wereld kom je vaker tegen. Ook in IJstijd van Maartje Wortel wordt hoofdpersoon James Dillard gevraagd een persoonlijk boek te schrijven dat hij eigenlijk niet wil schrijven.
Wat veel van deze boeken kenmerkt, is het grondige en analytische zelfonderzoek (en de hoofdpersonen die zich bewust zijn van die blik naar binnen). 'Mijn nieuwste obsessie, dat ben ikzelf', merkt hoofdpersoon Daan Heerma van Voss op in De vergeting. Hij wordt overvallen door tijdelijk geheugenverlies, net op het moment dat hij schrijft over een personage dat hetzelfde overkomt.
Ook Niña Weijers onderwerpt in Kamers antikamers haar hoofdpersoon, een naamloze schrijver van rond de 30 in Amsterdam, aan een zelfonderzoek. Telkens in andere perspectieven verkent ze de levens die de vrouw zou kunnen leiden. Er is het 'kalme geluk' van een burgerlijk leven met een man, een kind en een kookeiland, een vrij leven alleen, een destructieve relatie met een vrouw.
Nog zo'n grondige zelfanalyse: in Nachtouders van Saskia de Coster reizen Saskia en Juli naar het eiland waar de donorvader van hun zoontje Saul is opgegroeid. Saskia wilde geen kind en worstelt met het moederschap. De Coster wisselt hoofdstukken in de ik-persoon af met dialogen uit een scenario, verhaaltjes uit een schrift, prozagedichten en dagboekachtige fragmenten.
Het meest meticuleus is Bregje Hofstede in de ontleding van haar zieleroerselen. In Drift zoekt verteller Bregje, zwervend door Brussel, in haar opschrijfboekjes naar voortekenen van haar verbroken relatie. 'Dit obsessieve teruglezen van mij betekent ook dat ik met modderpoten door ons verleden banjer om overal aan te wijzen wat er niet precies klopte.'
Een deel van de verklaring zou kunnen zijn: het is een tijd van zelfonderzoek, van het bestuderen van identiteit en wortels. Wanneer de cultuur zo is gericht op sleutelen aan en kennen van het zelf, van mindfulness en stamboomonderzoek tot therapie en microdoses, is het logisch dat daarvan ook een weerslag is te zien in de literatuur. Een mijmerende roman is voor introspectie in wezen de ideale vorm.
De blik naar binnen houdt ook verband met de hunkering naar autobiografisch werk onder uitgevers, zoals geestig en genadeloos blootgelegd door Thomas Heerma van Voss in Condities. Die hunkering is weer gebaseerd op de voorkeur voor autobiografische boeken onder het publiek en journalisten.
'Mensen snakken naar waargebeurde verhalen, iets waarvan ze voelen dat het echt is', zegt de uitgever tegen Vincent Pek in Condities. 'Elke auteur die tegenwoordig aandacht krijgt of een beetje boeken verkoopt schrijft over zichzelf. Kijk naar die ene zwarte transgender die net gedebuteerd is: de slechtste stilist van de eeuw, maar iedereen heeft het over hem.'
De uitgever benadrukt in de gesprekken en mails met Pek telkens dat het boek 'authentiek' moet zijn, dat de 'ware pijn' erin terecht moet komen, dat het 'nog een slag persoonlijker' mag. 'Durf genadeloos te zijn', spoort hij de schrijver aan. Pek moet 'echt diep gaan'.
Niet alleen lezers vallen voor 'echtheid', of voor het spel daarmee, ook critici wijzen vaak op de overeenkomsten met de werkelijkheid en wat het effect daarvan op het verhaal is. Uit de recensie van Nachtouders in De Groene Amsterdammer: 'De auteur De Coster is via de overeenkomsten met het personage Saskia aanwezig in het verhaal, wat de authenticiteit van de roman versterkt - she writes what she knows.'
Condities wijkt af van veel soortgenoten door de conventionele vorm: een roman verteld in degelijke, beeldende scènes. In Drift, Kamers antikamers en Nachtouders zien we een veelheid aan vormen, genres, tijden en perspectieven, waarbij klassieke scènes vaak ondergeschikt zijn. In Kamers antikamers noemt de hoofdpersoon zelfs de 'recensent die mijn boek had bekritiseerd vanwege een gebrek aan scènes'.
In de alternatieve tijdlijnen van Kamers antikamers is een personage eerst een vrouw en in een volgend hoofdstuk een man. Er is een interview opgeschreven als een scène in de ik-persoon, een hoofdstuk opgeschreven als een interview, er zijn horoscopen, een verslag van een door het Letterenfonds bekostigde reis naar de roots, een brief daar weer over.
Naast de dagboeken en notitieboekjes waaruit Hofstede haar Bregje laat citeren in Drift staan ook hele hoofdstukken van haar eerste (fictieve) roman afgedrukt. Met een schrijver als verteller zijn dat soort afwisselingen zonder uitleg gerechtvaardigd. Het is niet vreemd als een schrijver zomaar aan een essay begint in het boek, een gedicht aanhaalt of een kale toneeldialoog zonder context presenteert.
Heerma van Voss haalt in Condities ook een bescheiden vormproef uit. Nadat de uitgever lang heeft aangedrongen om Peks manuscript om te schrijven van de derde in de eerste persoon, want de pijn wordt indringender als die direct is beschreven, schakelt Heerma van Voss in het tweede deel opeens over naar de ik-persoon. Een moment vraag je je af of Peks eerdere kritiek op 'veredeld dagboekproza' hiervoor niet ook geldt. Nee, daarvoor is het toch echt te goed geschreven.
De veelvormigheid zou een reactie kunnen zijn op de ontvangst van het eerdere werk van deze schrijvers. Heerma van Voss schrijft in Condities dat er in duidende stukken over Peks generatie meestal werd geconcludeerd 'dat Pek en zijn collega-auteurs weinig van belang meemaakten en dus ook weinig hadden om over te schrijven'.
Dat soort betogen zijn een paar jaar geleden inderdaad verschenen, vaak gepaard gaand met het verwijt dat deze generatie geen engagement vertoonde. Sindsdien is de blik niet meer naar buiten gericht, maar zijn de boeken wel essayistischer, grilliger en gelaagder. In zijn recensie van Kamers antikamers in NRC typeerde Thomas de Veen deze lichting als 'zwaarwichtig autofictioneel essayerende millennialschrijvers, die overpeinzing boven levenservaring stellen'.
Deze boeken maken deel uit van een wereldwijde stroming van metavertellingen (niet alleen in literatuur, maar ook in series en films). De verteller reflecteert in metafictie op het medium, de structuur en de techniek, personages zijn zich er dikwijls van bewust personages te zijn. De verteller herinnert zo de lezer voortdurend aan de gekunstelde vorm die de roman is. Het zijn, kortom, verhalen die gáán over verhalen vertellen.
En welk personage is daar beter geschikt voor dan een schrijver? Als vriendin M in Kamers antikamers de hoofdpersoon te simpel psychologiseert, noteert Weijers: 'Ik zei tegen M dat hoe meer ze fungeerde als mijn externe geweten, hoe verder ze afvlakte als personage.' Een paar pagina's verder zegt de hoofdpersoon tegen M: 'Mijn redactrice, zei ik, noemt jouw rol in mijn boek comic relief.'
Als elk verhaal al zo'n beetje is verteld en het publiek bekend is met de conventies van het genre, wordt het een stuk interessanter om de sjablonen en beperkingen ervan binnenstebuiten te keren. Daarmee pareer je ook eventuele kritiek op sleetse ideeën of genrewetten (wat fijne satire kan opleveren). Pfeijffer laat zijn Ilja in Grand Hotel Europa geregeld afgeven op zijn eigen clichématige bedenksels. Weijers schrijft direct na het woord 'Tegelijk' tussen haakjes 'schei uit met dat woord, lelijk en lui!'.
Metaverhalen lijken ook goed te passen bij de neurotische, licht afstandelijke en overanalytische vertellers die je in veel recente romans tegenkomt: personages die vanuit helikopterperspectief naar hun leven kijken, in plaats van er middenin te staan. In Drift onderzoekt verteller Bregje de relatie tussen liefde en taal. Terugblikkend vraagt ze zich af: gaf ze met taal haar liefde vorm of was het andersom?
De reflecties leiden in de beste voorbeelden tot inzichten over verhalen vertellen. In Kamers antikamers staan twee perfecte anekdotes (ze kan dus wél gewoon een goed verhaal vertellen, concludeerden critici) over een overval op Bali en de begeleiding van een gehandicapte jongen. Verstopt daarin zit een les over hoe we verhalen over onszelf vertellen, verhalen die wellicht niet eens kloppen, maar wel blijvende gevolgen hebben.
Wellicht ook van invloed op de populariteit van metafictie: op recensenten (en jury's) hebben deze boeken een grote aantrekkingskracht. De romans gaan over een wereld die zij kennen. En de reflecties op de structuur zijn aanlokkelijk, omdat zij in hun recensies die structuur ook blootleggen. Bovendien: een metavertelling suggereert al snel dat het verhaal gelaagd is en dus interessanter dan een conventionele roman.
Vrijwel elke recensent haalde de volgende zin van Weijers aan: 'Het komt me ineens zo kinderachtig voor, personages verzinnen die een conflict moeten hebben, een onmogelijk verlangen, en na wat tegenslagen uiteindelijk berusten of roemloos ten onder gaan.' Zo kon een recensent ook de poëtica van Grand Hotel Europa uitleggen door Pfeijffer te citeren: 'Zo moet ik schrijven. Groots moet het zijn, en overdadig, een overweldigende orgie van fantasie met de technische perfectie van de commercieelste kitsch.'
In Condities staan ook een paar van dat soort zinnetjes. Pek is klaar met zijn eerdere werk, 'toen schreef hij nog in de overtuiging dat literatuur stond of viel met subtiliteit, dat er in een mensenleven nu eenmaal niets onverwachts gebeurt en dat proza bovenal realistisch behoort te zijn'. Over zijn nieuwe manuscript merkt Pek op: 'De druk op Gregors darmen houdt de druk op het proza, de wandeling stuwt de vertelling voort.'
Het boek toont ook de veelkantige wisselwerking tussen ervaring en inspiratie, tussen werkelijkheid en fictie, en belicht het parasitaire gevoel dat een schrijver kan hebben als hij zijn eigen leven als bron ontgint. Op het dieptepunt van zijn aftakeling ergert Vincent Pek zich aan de gedachte: dit beeld had ik in mijn (dan al verschenen) boek moeten gebruiken.
Heerma van Voss speelt een gruwelijk spelletje met zijn hoofdpersoon door Pek een van diens grootste geheimen, een medische toestand die losstaat van zijn ziekte, ook in zijn boek te laten verwerken. Zelfs zijn vriendin weet er niet van. Pek houdt de buitenwereld voor dat dit deel verzonnen is, waarop journalisten en publiek boos worden dat hij zich de kwestie zomaar eigen heeft gemaakt. Beseft hij wel dat hij daarmee allerlei mensen kwetst?
Dat raakt aan nóg een hedendaags mechanisme dat het schrijven over schrijvers opstuwt: de discussie over culturele toe-eigening, het vraagstuk of (en zo ja, hoe) je over mensen moet schrijven die ver van je afstaan, met een andere afkomst of geaardheid bijvoorbeeld.
In reactie op een literair relletje in St. Louis, waar een boekhandel na klachten het optreden van Jeanine Cummins afzegde, omdat zij als witte auteur een boek over een Mexicaanse vrouw had geschreven, twitterde schrijver en journalist Arjen van Veelen eind januari: 'Als romancier mag je tegenwoordig enkel schrijven over wie je zelf bent, vandaar al die autobio-romans.'
Als dat klopt, kunnen we in de toekomst nog veel meer boeken over schrijvers verwachten óf zullen schrijvers worden beschuldigd van het liegen over hun eigen ervaringen, zoals Boudewijn Büch gebeurde bij het verschijnen van De kleine blonde dood in 1985, een kwestie die ook in Condities wordt aangestipt. Een logische vervolgstap: een roman over een schrijver die zijn biografie bij elkaar fabuleert om een persoonlijk boek aan de man te brengen.
Das Mag; 459 pagina's; € 24,99.
Marnix Verplancke
ru/eb/12 f
De 32-jarige Vincent Pek heeft twee goed verkopende verhalenbundels op zijn naam staan. Maar intussen is het alweer vier jaar geleden dat de laatste daarvan is uitgekomen, en het gaat niet goed met Vincent. Niet alleen heeft hij het gevoel dat er geen evolutie in zijn werk zit en dat het schrijven steeds trager en stroever verloopt, hij heeft ook steeds meer last van zijn darmaandoening en van de bijwerkingen van de amper iets uithalende medicijnen. Buikpijn en psychische zorgen knagen aan zijn zelfvertrouwen, dat ook nog eens door zijn uitgever op de proef wordt gesteld. Niet slecht, dat manuscript van je derde bundel, zegt die, maar toch niet helemaal wat ik van je had verwacht. Zijn best verkopende auteur is een talkshowpresentatrice, voegt hij er nog aan toe. Mensen zijn de pure literatuur een beetje moe en willen waargebeurde verhalen lezen. Wat zou Vincent er dus van vinden om een van zijn verhalen, waarin hij het heeft over zijn darmklachten, verder uit te werken tot een boek. Niets dat immers zo goed verkoopt als ziekte. En dus gaat Vincent aan de slag, wat hem beter afgaat dan hij aanvankelijk verwachtte.
Thomas Heerma van Voss loopt in Condities heerlijk te dollen met zijn lezers. Het boek dat Vincent op vraag van zijn uitgever schrijft – ‘De diagnose’, over de wijze waarop de ziekte van Crohn zijn leven en zijn carrière ondergraaft – is ook het boek dat je aan het lezen bent, besef je na een tijd. Werkelijkheid en fictie lopen volstrekt door elkaar, en dat in de eerste plaats al in een fictiewerk. Het is een mooi staaltje van de fijnzinnige humor die typisch is voor de schrijfstijl van Thomas Heerma van Voss: heel naturel en precies, nergens snoeverig, maar gewoon vakmanschap. Opbeurend is Condities niet, want net als in Vincents schrijven zit er ook in zijn leven geen evolutie. Dat is wat Jana zei, zijn eerste vriendinnetje, dat hem in de steek liet om een halve maand later zwanger te zijn van een ander, en dat is wat Femke zegt, zijn huidige al evenzeer met een kinderwens behepte vriendin. Maar daar kan Vincent, gevangen in een lichaam dat zichzelf aanvalt, niet aan voldoen.
****
Das Mag, 316 blz., € 23,99.
Penny Engelvaart
Thomas Heerma van Voss (1990) is bekend van onder andere ‘Stern’ en ‘De allestafel’. ‘Condities’ is zijn eerste roman in zeven jaar. De 32-jarige Vincent Pek heeft een writer’s block. Na twee eerdere bestsellers besluit hij te duiken in een autobiografisch verhaal: zijn gevecht met de ziekte van Crohn. Na enige aarzeling duikt hij in zijn personage: Gregor. Hierin kan Vincent al zijn eigen leed kwijt. Toch brengt de publicatie van het boek ook negatieve reacties met zich mee. Voor Vincent een gevecht om zich staande te houden onder deze kritiek. Ondanks het zware onderwerp schrijft de auteur met humor en een luchtige toon. Het boek bestaat uit twee delen, beide vanuit een ander perspectief geschreven. . Heerma van Voss werkt onder andere voor De Groene Amsterdammer.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.