Harem
Ronald Giphart
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GIPH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GIPH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GIPH |
Matthijs de Ridder
ob/kt/25 o
In zijn nieuwe roman neemt Ronald Giphart de tijd. Niet eens Alle tijd, zoals de titel suggereert. In ruim vierhonderd pagina's vliegen de levens van zes studievrienden die een verbond voor het leven sluiten in sneltreinvaart voorbij. Maar Giphart neemt wel royaal de tijd om zijn lezers rond te leiden in de hoogte- en dieptepunten van deze vriendschap. Het is een roman als het leven zelf. Men wordt verliefd, krijgt kinderen, gaat scheiden, sterft. En tussendoor probeert zo nu en dan iemand het banale leven in perspectief te zetten. Maar of dat ook lukt, is de vraag.
'Jongens waren we, maar aardige jongens.' Zo luidt de beginzin van Nescio's Titaantjes, het verhaal dat de vriendschap als modern en vooral ook stedelijk fenomeen cementeerde in de Nederlandse literatuur. Giphart knipoogt in Alle tijd hier en daar weleens naar Nescio. Al heeft hij van de beroemde aanhef van dit verhaal vooral de vertelstem overgenomen. Alle tijd wordt verteld door een wij-verteller die, anders dan bij Nescio, niet op een van de hoofdpersonages kan worden teruggevoerd. Deze wij is de stem van het collectief, van de schijnbaar onbreekbare eenheid die Berend, Goeroe, Cola, Luciën, Jonas en Mike vanaf hun studententijd vormen en, een paar tegenslagen niet te na gesproken, blijven vormen. Want dat is een ander groot verschil met Nescio. Waar de plannen van de titaantjes om groots en meeslepend te leven in goede bedoelingen verzanden, dóen deze jongens ook daadwerkelijk iets. Ze stichten een brouwerij, genaamd Alle Tijd. Aanvankelijk brouwen ze hun bier vooral voor de aardigheid, maar langzamerhand groeit het hobbyproject uit tot een serieuze onderneming. Als ze een overnamebod krijgen dat ze niet kunnen weigeren, rijden ze nog één keer naar een buitenverblijf in Duitsland, waar ze al zoveel belangrijke beslissingen hebben genomen. Ze nemen het leven door en zoeken nog één keer naar het ultieme genot.
Revolutie
Jongens waren ze, en bleven ze. Je zou misschien niets anders verwachten in een roman van Giphart, maar de tijd heeft noch voor de schrijver, noch voor zijn onderwerpen stilgestaan. Op de achtergrond - in het decor bijna - voltrekken zich een aantal grote gebeurtenissen. In november 1989, als de Berlijnse Muur staat te wankelen, rijden de vrienden (min één) halsoverkop naar de verdeelde metropool om daar de geschiedenis mee te maken. Niet dat ze echt geïnteresseerd zijn in politiek. De hereniging krijgt pas betekenis in het verhaal van een verliefd stel dat elkaar ooit tijdens een excursie in Potsdam heeft leren kennen en zich daarna weer achter de respectieve zijden van de Muur moest terugtrekken. Tijdens de revolutienacht ontmoeten ze elkaar weer (en leefden nog lang en gelukkig). Zo is het met meer wereldgebeurtenissen. Door de afwikkeling van de Koude Oorlog worstelen sommige van de vrienden met de legerdienst. Mike blijkt zelfs zoveel gewetensbezwaren te hebben dat hij er een gevangenisstraf voor over heeft, al blijft het gissen naar de inhoud van zijn bezwaren. 11 september 2001 voltrekt zich letterlijk op een televisiescherm op een vliegveld. En dan zijn er nog de fundamentele verschuivingen in het identiteits- en genderdebat. Die worden aanvankelijk afgedaan met een paar grappen, maar hebben toch ook tot gevolg dat de zes geportretteerde mannen hun titanenwerk niet kunnen uitvoeren zonder de 'Club van Mama's' die hen financieel en anderszins steunen in hun werk.
De tijd verstrijkt in deze roman dus wel, maar zonder op een ander dan het puur persoonlijke niveau echt veel impact te hebben. Dat is op zich niet erg. De roman heet immers Alle tijd en niet Deze tijd. Het geluk en het ongeluk dat de zes vrienden tegenkomen, is niet groter of kleiner onder invloed van de ontwikkelingen die de tijd zelf doormaakt. Dat geluk, en ook het ongeluk, heet universeel te zijn. Ondanks een enkele halve filosofische uitwijding over het begrip vriendschap pretendeert Giphart ook niet meer van zijn onderwerpt te willen maken dan het op het eerste gezicht is: een verbond van individuen die zich ieder voor zich en als collectief overeind moeten zien te houden in de wervelende, opwindende en oneerlijke chaos die we tijd noemen. Als visie op het leven is het geen heel uitdagend uitgangspunt, maar als vertrekpunt voor een stroom warme, grappige en aangrijpende verhalen voldoet het ruimschoots. Als een goede soap.
De Bezige Bij, 416 blz., 24,99 € (e-boek 12,99 €).
Bo Van Houwelingen
ob/kt/26 o
Stel je dit voor: een bos, mannen met goeie, ietwat doorleefde koppen die elkaar kameraadschappelijk op de schouders slaan, een boshut binnengaan en een biertje inschenken. Een plechtig momentje voor de eerste slok, het zalige lachen als het een góéd biertje blijkt te zijn. Met het glas aan de lippen - woorden zijn overbodig - wordt er goeiig oogcontact gemaakt en je weet: deze mannen zijn échte vrienden. Bierreclame of boek van Ronald Giphart?
Alle tijd gaat over een groep van zes vrienden die samen een bierbrouwerij beginnen, van alles en nog wat meemaken en na 25 jaar nog één keer samenkomen in een boshut voordat ze hun bedrijf verkopen. In een notendop dan. Giphart (53) maakt er een vierhonderd pagina's tellende roman van. Zijn eerste die verschijnt bij De Bezige Bij, nadat hij in 2016 na 25 jaar zijn vaste uitgeverij Podium vaarwel had gezegd. Een transfer die goed uitpakt: waar Podium zonder scrupules de erbarmelijke roman Lieve uitgaf die Giphart in één zomertje 'ik zie wel waar het schip strandt' schreef, heeft de schrijver nu ruim drie jaar voor zijn nieuwste genomen, en dat maakt een enorm verschil.
Kordaat maar met schwung stelt Giphart zijn helden aan de lezer voor. Utrecht 1989 - je staat met geneeskundestudent Luciën in de snijzaal voor zijn eerste anatomiepracticum (hij valt flauw), je wordt wakker met acteur Jonas in het bed van een studente (wier naam hij is vergeten), je loopt met Mike mee naar het 'totaalweigerspreekuur' (hij wil niet in dienst) en je maakt ook kennis met de anderen: ruwe bolster blanke pit Berend, Cola, telg van een ondernemersfamilie en Goeroe, een filosofische barman. Aardige jongens zijn het, met de juiste dosis charismatische branie en het hart op de goede plek - met hen wil je wel door.
Giphart heeft goed begrepen dat een sterke introductie van zijn karakters niet alleen belangrijk is als fundament voor het verhaal, maar ook essentieel is voor de geloofwaardigheid van de hechte vriendschap van het clubje. Het werkt: de genegenheid tussen de jongens voelt oprecht. Effectief is ook dat het zesmanschap zelf als verteller optreedt, alsof de groep eensgestemd aan het woord is. Een nuchter en alwetend 'wij' dat met de wijsheid van de jaren terugblikt: 'Het is een romantisch idee te denken dat vriendschap niet gebonden is aan leeftijd of afkomst, maar in de echte wereld zijn mensen bevriend omdat ze op elkaar lijken, ongeveer even oud zijn en bij elkaar in de buurt wonen. Wij voldeden aan deze drie voorwaarden. Met het verstrijken van de tijd zijn we steeds minder op elkaar gaan lijken.'
Anekdotes vormen de hoofdmoot. Een schare aan vriendinnetjes en bijbehorende akkefietjes, de huishond die overreden wordt, eindeloze avondjes in de kroeg, een hysterisch verblijf op Key West, een brainstormsessie voor de brouwerijnaam ('Hop Sakee', 'De Westelijke Beschaving', 'De Tiet'), een vechtpartijtje, een ontmoeting met een hert, met de zanger Nick Cave, met allerlei mensen met óók weer hun eigen anekdotes. En aan Giphart de taak om dit alles het kroegverhaalniveau te laten ontstijgen.
Dat lukt, en wel omdat Giphart juist wil laten zien dat vriendschap eigenlijk één groot kroegverhaal ís; dat het bestaat uit gedeelde overdrijvingen en verdichtingen van de dingen die vrienden samen beleven. Dat maakt dat alle losse gebeurtenissen in dit boek een verbinding aangaan en het puur anekdotische overstijgen; tezamen vormen ze het grotere verhaal van vriendschap. Zoals de wij-verteller het verwoordt: 'In feite is onze geschiedenis niets meer dan een willekeurige optelsom van duizenden kleine en in het licht van de eeuwigheid onbeduidende gebeurtenissen en anekdotes van zes vrij normale mannen, die ieder voor zich een schakering zijn van ons groepsportret, het verhaal dat ons dertig jaar lang gevormd heeft.'
Hoewel Giphart nooit pathetisch doet over vriendschap, verliest hij zich in schaamteloze romantiek wat betreft de omlijsting van het thema. De vrienden hebben een wel heel bruisend en bohemien leventje, met hun huis als 'verzamelplaats, een hostel voor aangewaaide buitenlandse gasten, een studiezaal, afleveradres, bibliotheek en vervangcafé', hun bierkelder als 'een scabreuze ontmoetingsplaats' voor 'jonge muzikanten, dichters, biologen, theatermakers, economen, schakers, laboranten, artsen', hun proeflokaal als 'een plek waar fijn volk kwam dat van doorzakken, ouwehoeren en liederlijk zelfverlies hield'.
Over de wereld die Giphart oproept, ligt permanent een nostalgisch Instragram-filter. Zonlicht valt op het juiste moment door grote boogramen of anders branden er wel kaarsen die voor een 'Caravaggioiaanse atmosfeer' zorgen, er is altijd iemand die heel goed kan koken, precies de goede muziek opzet of lekkere drugs bij zich heeft. Zelfs in het hospice waar een van de vrienden ligt te sterven, is het nog hartstikke gezellig met z'n allen aan de koffie en cake. En dan nog al die bijzonder geslaagde biertjes met 'de wildste' ingrediënten: koriander, pinda's en drop! Het is heerlijk om te lezen over dingen die mooier zijn dan de werkelijkheid, maar het roept ook de vraag op wat er van Gipharts scènes overblijft als hij ze eens niet met vaseline zou insmeren.
Toch is het makkelijk Giphart die glijerij te vergeven, want zijn feel good zit al met al gedegen in elkaar en bevat interessante gedachten over vriendschap. Gun het jezelf ervan te genieten, bij voorkeur in een boshut met een biertje erbij.
****
De Bezige Bij; 400 pagina's; € 24,99.
L. Torn
Ronald Gipharts nieuwe roman gaat over mannenvriendschap. Bert Wagendorp en Rick Niemann (om een paar auteurs te noemen) gingen hem hierin voor; het is een thema dat het goed doet. Giphart is erin geslaagd om zes mannen een eigen persoonlijkheid te geven: de womanizer, de krachtpatser, de zorgzame, de organisator, de filosoof en de dwarsligger. Gaandeweg het verhaal krijgt elke man zijn eigen profiel. De vrienden samen zorgen voor de typisch mannelijke groepsdynamiek inclusief (verbaal) haantjesgedrag en (stille) trouw. In Utrecht beginnen zij een bierbrouwerij die ze in vijfentwintig jaar tot een succes maken en kunnen verkopen. Ze beleven hilarische en romantische momenten, maar krijgen ook te maken met verbroken relaties, ziekte en dood. Giphart schrijft toegankelijk. Hij weet de lezer onophoudelijk te vermaken en te ontroeren. Voor maatschappelijke en mondiale issues heeft Giphart weinig aandacht: een manco in een verder vlekkeloos meesterwerk.
Rob Schouten
te/ep/28 s
Ronald Gipharts jongste roman 'Alle tijd' gaat over vriendschap. Zes studenten, afkomstig uit alle mogelijke verschillende hoeken, sluiten vriendschap voor het leven naar het zich laat aanzien, en bevestigen dat door samen een brouwerij op te zetten alwaar ze hun eigen bier, 'Alle tijd' genaamd, brouwen. Giphart beschrijft hun wederwaardigheden zonder er een echt plot uit te peuren. Samen gaan ze naar Amerika, naar het Duitse jachtterrein van de familie van een van hen, ze delen vrouwen, proberen iets van hun studie te maken, een van hen verlaat boos de groep, een ander sterft onderweg: kortom, wat er zoal in vriendenkringen gebeurt.
Het is ook niet het verhaal, die waaier aan leuke dan wel emotionele anekdotes, die 'Alle tijd' motiveert, maar het verlangen de kern van vriendschap te beschrijven. Met een zekere regelmaat last Giphart wijsheden over vriendschap in, zoals deze ontdekking van ethologen dat wolven tezamen een soort 'groepspersoonlijkheid' vormen: "Volgens wetenschappers geldt dit ook voor mensen. Voor onze groep gold dat we ons in de regel niet als haantjes of mannetjesputters gedroegen, maar in tijden van nood of stress formeerden we ons als een falanx", een gesloten formatie.
'Alle tijd' is geschreven volgens een beproefde formule, eerst krijgen we een tableau de la troupe en gaat de camera alle individuele leden, Luciën, Berend, Cola, Gregor, Mike en Jonas langs, dan volgen de gezamenlijke avonturen, de drank, de vrijpartijen, het volwassen worden, de terugblik. Dat zou je een vakkundige aanpak kunnen noemen, maar Giphart maakt er wel net iets meer van dan een verslag van een collectieve coming of age. Waar hij in vroeger werk nog wel eens mistastte met zijn ademloze, behaagzieke ironie, doseert hij die nu veel beter. Over 'Alle tijd' hangt een waas van filosofische relativering, van milde scepsis en melancholie die het mooi doet bij dit onderwerp.
Giphart heeft er een handje van om gezaghebbende bronnen, filosofen als Montaigne en Nietzsche, of oude Griekse denkers als Aristoteles, te citeren voor zijn bevindingen en in dit geval geeft dat precies het juiste gewicht aan deze, in wezen romantische jongensvriendschap. Dat geldt ook voor de beschrijving van de diverse liefdes, die een belangrijk deel uitmaken van het verhaal, sommige blijken bestendig, andere spatten na een tijdje weer uit elkaar, maar geen van alle halen ze het bij de vriendschap, de male bonding. Dat lijkt me bij alle nuancering een van de 'boodschappen' van dit boek: vriendschap boven alles!
Alhoewel, enige relativering is op z'n plaats. Als Mike als dienstweigeraar een zelfmoordpoging doet in de gevangenis, keren zijn vrienden spoorslags terug uit Amerika, waar ze gezellig hebben rondgehangen, gedronken en geflirt. Giphart schrijft: "na de zelfmoordpoging van Mike was het de vriendschap die hem - en met hem ook ons - erdoorheen sleepte." Toch is het juist diezelfde Mike die later de vriendschap opzegt en omzet in vijandschap. Oftewel, dit is tenslotte geen idealistische maar een realistische roman.
Giphart verstaat tegenwoordig de kunst om zulke zaken als liefde, vriendschap, gedeelde afkeer licht wijsgerig en tegelijkertijd anekdotisch te verpakken. Het hele bierverhaal, waarin brouwerij 'Alle tijd' na aanvankelijk te hebben geopereerd op de 'folkloristische lapjesmarkt' ten slotte wordt overgenomen door een groot concern, heeft iets weg van een jongensdroom, maar zit ook vol manmoedig verdragen tegenslagen en teleurstellingen. Er zitten een paar scènes in die ook werkelijk ontroeren, zoals de dood van Gregor, of het verlies van Berends kindje. Toegegeven, dat zijn ook geheide tranentrekkers maar waar het om gaat is dat ze literair wérken.
Al sinds zijn eerste boeken heeft Giphart zich in woord en daad verzet tegen de intellectuele, pretentieuze highbrow roman, hij werd er een een van de populairste auteurs van zijn generatie mee, met een groot, maar ook wat gemakzuchtig publiek. Intussen is hij, ook als schrijver, ouder en wijzer geworden en heeft hij het stadium bereikt waarin hij met het tegelijk streetwise én licht-filosofische 'Alle tijd' laat zien dat het mogelijk is literatuur te schrijven zonder in hogere sferen te verkeren. Gewoon door minder lollig te doen en de aardse zaken serieuzer neer te zetten.
Hij schrijft: "Elke gebeurtenis in ons leven heeft volgens sociologen een tweevoudige betekenis: die op het moment zelf en de gebeurtenis in het licht van onze levensloop als geheel." Dat is de voor de hand liggende maar daarom nog wel ware wijsheid van een in wezen vriendelijk boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.