De monnik van Mokka
Dave Eggers
Dave Eggers (Auteur), Gerda Baardman (Vertaler), Lucie Schaap (Vertaler), Maaike Bijnsdorp (Vertaler), Elles Tukker (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lebowski Publishers, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : EGGE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lebowski Publishers, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : EGGE |
Dirk Leyman
rt/aa/16 m
Een schrijver met het hart op de juiste plaats. Ja, zeg maar het prototype van de geëngageerde auteur. Een man die het niet bij woorden laat, maar ook stevig de handen uit de mouwen steekt. Het zijn labels die vaak van stal worden gehaald voor de Amerikaan Dave Eggers (°1970). Talloze humanitaire nevenprojecten en schrijfateliers zette de stichter van McSweeney's, een uitgeverij en een humor-website, de voorbije jaren op poten, waarvoor hij als een bevlogen missionaris de planeet rondreist. "Ik word inderdaad elke dag wakker als optimist: het is geen keuze, ik denk dat het in mijn DNA zit", zo zei hij onlangs in een interview met De Standaard.
Niet verbazend dat Eggers zijn literaire werk altijd erg journalistiek betrokken heeft ingekleurd, van What is the What (2006), het epische vluchtelingenrelaas over Valentino Achak Deng, via het verbazend visionaire De cirkel (2013), waarin hij de heerschappij van de sociale media totalitaire trekjes toedichtte. En vorig jaar resulteerde zijn vriendschap met de Jemenitische koffieondernemer Mokhtar Alkhanshal in het non-fictieboek De monnik van Mokka.
Zijn zendelingendrang komt Eggers wel eens op het verwijt van boodschapperigheid te staan. Toch is zijn geloof in getuigenisliteratuur onwankelbaar. Tenslotte zijn er op de wereld zes miljard verhalen te rapen, vindt Eggers. "Verhalen zijn een noodzaak voor een gezonde samenleving. Luister drie uur naar iemand en je ontdekt in elk leven een Tolstoj. Je kunt een Oorlog en vrede schrijven vanuit elke Eritrese taxichauffeur", vertelde Eggers daarover in De Tijd.
Zelfs de hatespeech van Donald Trump weet Eggers' onverwoestbare positivisme niet te vermorzelen. Rotsvast is hij ervan overtuigd dat Trump de duimen zal leggen bij de volgende verkiezingen, en een anomalie zal blijven. Eggers, die zonder smartphone door het leven stapt, werkt momenteel aan een boek over de eerste twee Trump-jaren.
Maar zie, als een duivel uit een doosje pakt hj nu uit met een nieuwe roman waarin hij onze verwachtingen duchtig ontregelt. Uiteraard snijdt hij in De parade weer tergende morele vragen aan, verpakt in een soort parabel over twee westerse (zijn het Amerikaanse?) hulpverleners. Toch roept dit korte, sterk allegorische boek raadsels op. De vinger leggen op Eggers' intenties blijkt een precaire onderneming. Zijn fans zouden weleens kunnen schrikken bij het lezen van De parade, waarover een onheilspellend waas hangt. Wanneer je dit boek dichtklapt, blijf je allerminst vrolijk gestemd achter.
Eggers kreeg het idee voor De parade tijdens een trip in Zuid-Soedan. Hij dropt zijn twee personages in een niet nader bepaald (Afrikaans?) land, dat net een slopende burgeroorlog achter de rug heeft. Twee mannen, werkzaam voor een internationaal bedrijf, zijn belast met een eenvoudige maar cruciale missie: een weg van 230 kilometer asfalteren en markeren. Die levensader moet het landelijke, achtergestelde zuiden verbinden met het stedelijke noorden. In twaalf dagen moet de klus gefikst zijn, met behulp van een hypergesofisticeerde asfalteermachine, de RS-80. Vervolgens zal de fiere president de weg met veel tromgeroffel en festiviteiten inhuldigen. Want, de weg, 'die brengt begrip' en doet de haat vergeten.
Een eenvoudige plot, dacht je? Misschien. Maar vanaf de eerste pagina's schept Eggers een intrigerende atmosfeer van abstracte vervreemding en van bitsige rivaliteit. Zijn hoofdrolspelers blijven naamloos, uit veiligheidsredenen hanteren ze de codenamen Vier en Negen. Vier en Negen lijken ronduit tegengestelde karakters. Vier, met 63 gelijkaardige missies op de teller, is uiterst punctueel, zeg maar ziekelijk plichtsbewust en voorbereid op alles. Hij zal de RS-80 bedienen en verheerlijkt het apparaat: 'Eens in de tijd maakt de mens een volmaakte machine, dacht hij, een machine die weinig onderhoud vergt, zijn werk doet en er niets voor terug wil.'
Zich bij het monotone werk laten afleiden door de nieuwsgierige plaatselijke bevolking? Geen sprake van. 'Het aanleggen van een goede weg was belangrijk werk. Wat er om hem heen gebeurde, kon onmogelijk interessanter zijn.'
Alcohol en Prostituees
Voor Vier is het schema heilig, net als de bedrijfsorders. Negen daarentegen is pas aan zijn eerste opdracht toe. Zijn taak: 'het minimaliseren van obstakels'. Met een squad rijdt hij voor de machine uit.
Maar Negen is een ontembare losbol, getuige de altijd 'bungelende slierten haar' voor zijn voorhoofd. Vier stelt vast: 'In de zesendertig uur dat Negen in de stad was geweest, had hij minstens één prostituee opgepikt en ergens alcohol gevonden waar dat streng verboden was.' Al heeft Negen de troef dat hij de lokale taal spreekt.
Het is een klassiek procédé: een verhaal laten schuren door diametrale karakters met elkaar te confronteren. Ofwel komt het tot een hevig dispuut en een katharsis of toch tot een soort verzoening. Denk bijvoorbeeld aan de beroemde (komische) debuutroman van Magnus Mills, De hekkenbouwers, waar de voorman in conflict raakt met zijn collega's bij het bouwen van een omheining. Eggers weet perfect hoe hij zo'n vertelmechanisme voor zijn kar kan spannen. Toch voegt hij er van meetaf ook een ongemakkelijke dimensie aan toe.
De ergernis van de bureaucratische en hiërarchisch ingestelde Vier, bijgenaamd 'De Klok', groeit met elke meter asfalt die ze aanleggen. Negen gedraagt zich als een losgeslagen veulen, hij knoopt roekeloos contacten aan met de plaatselijke bevolking, neemt deel aan dorpsfeesten en zwemt in mogelijk besmet water. Negen ziet er geen graten in: 'Ze zien me, ze accepteren me, ik heb me nog nooit zo geaccepteerd gevoeld', zo bezweert hij Vier, na een zoveelste escapade. Is Vier de vertegenwoordiger van Amerikaans bulldozer-imperialisme en Negen de onbesuisde hulpverlener met een hart? Eggers zet ons regelmatig op een dwaalspoor.
Dat hier brokken van komen, voel je op je klompen. Wanneer Negen ziek wordt, lijkt voor Vier de tijd rijp om zich voorgoed van hem te ontdoen. Tot zijn harnas afbrokkelt, onder druk van de omstandigheden, en de grenzen van de moraal worden opgerekt.
Het is langdurig gissen waar dit verhaal precies heengaat - ondanks de kaarsrechte route van de protagonisten. Maar doorlezen, dat doe je. Eggers houdt als vanouds zijn taal en stijl franjeloos en efficiënt, trouw aan leermeester Hemingway. Zij het niet zonder een wrang komische toets én met details die de rasschrijver verraden. Wanneer Negen poëzie citeert in zijn zwatelige exposés, denkt Vier bijvoorbeeld: 'Geen mens zou gedwongen mogen worden een man aan te horen die gedichten voordraagt en je wil laten raden van welke dode dichter ze zijn.'
Dat we in De parade hoofdzakelijk vanuit het hoofd van Vier naar de gebeurtenissen kijken, werkt bovendien hoogst benauwend en misleidend.
Natuurlijk is De parade meer dan een pychologisch steekspel of een 'road novel'. Eggers rakelt universele, ethische vragen op waar hij al eerder mee aan de slag ging. Alleen worden ze hier nogal archetypisch uitvergroot, soms tot in het absurde. Welke attitude is passend voor een westerse werknemer tegenover de plaatselijke bevolking? Hoe dun is de lijn tussen neokolonialisme en interventionisme? Maar Eggers dubt ook over egoïsme en altruïsme, waarbij iedereen wel een klots boter op het hoofd heeft. Of over achterdocht en vertrouwen. En over het redden van je eigen vel. 'Een goede werknemer meldt geen problemen, hij lost problemen op', denkt Vier, wanneer hij voor de zoveelste keer van Negen wil afraken. Dus toch maar het moederbedrijf niet verwittigen, besluit hij. Zo stuit je ook hier op echo's van The Circle, waar het bedrijf immers de zaligmakende entiteit was.
Akkoord, je zou Eggers in deze emblematische, soms sinistere roman enig simplisme kunnen aanwrijven. We zwijgen ook over enkele ongeloofwaardigheden, zoals het gesjouw met de doodzieke Negen, die alsnog miraculeus verrijst. En really, bevestigt hij hier zomaar losjes een paar vigerende clichés over ontwikkelingshulp?
Welnee. Eggers is slim genoeg om niet in de val van de eenduidigheid te trappen. Met een ferme hamerslag stuurt hij De parade in het laatste hoofdstuk nog een heel andere kant uit. Cynisch, hard én kil. Zou de schrijver onderweg dan toch zijn positivisme zijn kwijtgeraakt?
Lebowski, 142 p., 21,99 euro. Vertaald door Gerda Baardman, Maaike Bijnsdorp, Lucie Schaap en Elles Tukker.
Sam De Wilde
rt/aa/19 m
Met droog proza en allegorisch geneuzel plaveit Dave Eggers de weg naar de hel in zijn nieuwe roman ‘De parade’, een cynische parabel over westerse inmenging in niet-westerse landen. Aan de nobele intenties van Dave Eggers hoeft niemand nog te twijfelen. Sinds het overdonderende succes van zijn semi-autobiograische debuut ‘Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit’ zet de Amerikaanse auteur zijn pen, roem en bankrekening in voor de algehele verbetering van de wereld. De 49-jarige schrijver richtte verschillende non-proitorganisaties op en bekommerde zich in werken als ‘Wat is de Wat’ en ‘Zeitoun’ om Soedanese vluchtelingen en slachtofers van orkaan Katrina. In zijn romans gaat Eggers doorgaans ook onbeschaamd en onbevreesd de grote sociaal-economische vraagstukken van onze tijd te lijf: de beangstigende almacht van techbedrijven in ‘De cirkel’, de gevolgen van een geglobaliseerde economie in ‘Een hologram voor de koning’ en het door ontmenselijking aangetaste sociale weefsel in ‘Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij voor eeuwig?’ Op zijn best legt Eggers de tijdgeest op het petrischaaltje van zijn verbeelding om vervolgens ongenadig in te zoomen op de kankercellen die het wereldwijde doen en denken verzieken. Dat zijn schrijfstijl daarbij steeds kaler wordt, kun je een verarming noemen, maar er wordt even vaak het woord uitgepuurd voor gebruikt. De soms te belerende toon van zijn literaire productie weet de veelschrijver meestal te maskeren met een uitgelezen vertellersinstinct, maar laat dát hem nu net in de steek laten in dit verhaal over twee anonieme mannen die ingehuurd worden om 230 kilometer tweebaansweg te asfalteren in een door een recente burgeroorlog verscheurd land. De ene is een consciëntieuze neuroot, de andere een kinderlijke avonturier, en aan de hand van die twee typetjes — volbloed personages worden ze nooit — probeert Eggers nogal opzichtig aan te tonen dat een van buitenaf opgelegd welvaarts ideaal niet in een rechte lijn naar meer geluk en sociale rechtvaardigheid voor de plaatselijke bevolking hoeft te leiden. Om die boodschap te brengen ruilde de goedbedoelende schrijver zijn doorgaans vlot verteerbare stijl voor gortdroge zinnen en o erde hij karaktertekening, milieuschets en sfeerschepping op voor wereldwijze lessen. Aan de onschuldige lezer die nu op zijn geitenwollen sokken wil komen aanzetten met het argument dat men van parabels nu eenmaal geen diepgaande karaktertekening, milieuschets of sfeerschepping (laat staan een ingenieuze structuur of rijk taalgebruik) hoeft te verwachten, wil ik alleen maar meegeven dat er een reden is waarom hij vroeger tijdens de mis de gedachten weleens liet afdwalen toen meneer pastoor op de kansel weer eens over talenten of verloren schapen begon. Het zou wat ver gaan om hier te beweren dat de betere parabel heden ten dage zijn glans helemaal heeft verloren, maar wanneer je een vertelling, allegorisch of niet, ontdoet van zowat alle elementen die het lezen van die vertelling tot één van de aangenamere vormen van cultureel tijdverdrijf zouden kunnen verhe en, dan blijft alleen de boodschap over. En voor boodschappen kunt u ook gewoon in de supermarkt terecht. Met elk nieuw boek bewijst de geëngageerdste schrijver van zijn tijd dat hij de enige ware erfgenaam van John Steinbeck is. Die Nobelprijswinnaar wisselde maatschappelijk relevante werken als ‘De druiven der gramschap’ en ontroerend grappige romans als ‘Cannery Row’ ook weleens af met platte parabels als ‘De rode pony’ of ‘De parel’. Als Dave Eggers op de ingeslagen weg verdergaat, dan zal hij later vaker herinnerd worden voor zijn filantropie dan voor zijn fictie.
Roderik Six
2/ei/01 m
Namen hebben ze niet. Nummers moeten volstaan. Vier en Negen worden door een conglomeraat gedropt in een derdewereldland dat net van een burgeroorlog bekomt. De twee mannen moeten een weg asfalteren die beide landsdelen weer vredevol zal verbinden. En daar is haast bij: de klus moet geklaard zijn voor de grote parade, een feest ter meerdere eer en glorie van de nieuwe regeringsleider. Vier kwijt zich plichtbewust van zijn taak, Negen pakt zijn job minder serieus. Tegen alle bedrijfsregels in papt hij ook aan met de lokale bevolking. Elke avond trekt hij de omliggende dorpjes in om te feesten en van vrouwelijk schoon te proeven. En om de verpauperde bewoners gulhartig bij te staan met westerse cadeautjes. Tot ergernis van Vier, die beter snapt dat klatergoud rondstrooien ook een vorm van belediging kan zijn.
De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen: de nieuwe novelle van Dave Eggers lijkt integraal de uitwerking van dat ene spreekwoord. Eggers levert zoals altijd kwaliteit, zij het dat zijn fabel soms schematisch en voorspelbaar overkomt. Zelfs de wrede plottwist ontwaar je van ver aan de stoffige horizon. Niettemin, een fijn tussendoortje van Eggers waarbij je sporadisch aan De bewaker van Peter Terrin moet denken, een compliment voor beide schrijvers.
***
Lebowski (oorspronkelijke titel: The Parade), 142 blz., € 21,99.
Naar gegevens van J. Hodenius
Deze roman van de bekroonde en geëngageerde Amerikaanse auteur (1970) speelt in een Afrikaans aandoend, naamloos land vlak na een burgeroorlog. De ingevlogen hoofdpersonen, die slechts met het cijfer 4 en 9 worden aangeduid, zijn belast met het asfalteren en belijnen van een weg van het nogal achtergebleven zuiden naar de noordelijke hoofdstad. De weg zou het zuiden meteen naar de 21ste eeuw katapulteren. Op het eind wacht hen een parade (titel). 4 is de chauffeur van de asfalteermachine, een ervaren en (letterlijk) rechtlijnige werker die zich koste wat kost wil houden aan de regels van het moederbedrijf (geen onnodig contact met de lokale bevolking!). 9, die met een quad alle obstakels uit de weg moet ruimen, is zijn tegendeel, lapt alle regels aan zijn laars en helpt de bevolking, wat tot stijgende frictie leidt, zeker als ze door de acties van 9 in de problemen komen. Dit zorgt voor een spannende leeservaring met humanistisch-realistische ‘Eggersdetails’ betreffende armoede, humanisme en staatsterreur, maar er is ook kritiek op westerse bemoeienis met derdewereldlanden.
Rob Schouten
il/pr/13 a
Een van de favoriete vertelvormen van de inmiddels groot geworden Amerikaanse schrijver Dave Eggers (1970), is de road novel. Hij debuteerde er, in de trant van Jack Kerouacs befaamde 'On the Road', mee in 2000: 'Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit', en ook zijn voorlaatste boek 'Helden van de geest', speelde zich langs de Amerikaanse highways af. In het juist verschenen 'De parade' lijkt hij het genre in zeker opzicht op de hak te nemen door in de meest letterlijke zin een road novel te schrijven, een boek met een weg in de hoofdrol.
Eggers is een kritische, soms ook erg grappige verteller met een aparte, losse stijl maar hij is ook vooral een linkse jongen, die zijn pijlen richt op de kapitalistische maatschappij maar ook, in zijn magnum opus, de dystopie 'De cirkel', op bijvoorbeeld de digitale toekomst en een door technologie beheerste maatschappij. In 'De parade' kijkt hij een heel andere kant op, die van de Derde Wereld. In een door oorlog verscheurd anoniem land wordt een snelweg van een paar honderd kilometer aangelegd van Noord naar Zuid, die de oude tegenstanders nader tot elkaar moet brengen. Uitvoerder van die snelweg, is, op een geavanceerde asfalteermachine, een zekere Vier, een bijzonder efficiënt man die het klusje in twee weken denkt te klaren. Het bedrijf waarvoor hij werkt houdt niet van poes-pas en vertragingen, vandaar dat hij in plaats van een gewone naam een nummer heeft. Zijn compagnon Negen is van heel ander snit, een relaxte, hippie-achtige figuur die eigenlijk meer in de weg loopt dan dat hij behulpzaam is, die gezellig loopt te drinken en zich met de plaatselijke vrouwen afgeeft. Vier haat hem en wil van hem af maar dan gebeurt er iets waardoor hij zich wel met hem móet bezighouden. Negen wordt niet alleen doodziek maar ook nog eens aangeklaagd wegens aanranding van een plaatselijk meisje. Je voelt dat het conflict tussen Noord en Zuid (ik zag om een of andere reden steeds het verscheurde Soedan voor me) wordt gecontrapunteerd door het persoonlijke conflict tussen harde werker Vier en lapzwans Negen, het geheel nog eens gecompliceerd door leden van de autochtone bevolking die lijken mee te werken aan de weg maar toch vooral op eigen gewin uit zijn. 'De parade', zo genoemd naar de feestelijke bekroning van de nieuwe snelweg in de hoofdstad, een presidentiële parade, is uiteindelijk een dystopie over een ontwikkelingsland, waarin zelfs de vooruitgang verkeerd uitpakt en de scheve verhouding tussen westerse ambities en Derde Wereld-zorgen in het volle licht komt te staan.
Eggers heeft er een kaal, woestijnachtig verhaal van gemaakt, haast een soort mythe. Psychologie is nooit zijn sterkste kant geweest maar hier zijn zijn hoofdpersonen haast statische symbolen geworden. Ook het monotone werken aan de weg draagt bij aan de stoffige en uitgebeende sfeer in het boek, dat bovendien met 140 pagina's uitzonderlijk dun is. Toch schemert door het hoofdzakelijk ernstige onderwerp Eggers' onvermijdelijke gevoel voor het absurde en surrealistische door: zo wordt de doodzieke Negen op de motorkap van de asfalteermachine gebonden en als een soort offerande door het lege landschap vervoerd. Ook het dienstbare opportunisme van de plaatselijke bevolking heeft iets schrijnends maar werkt tegelijkertijd op je lachspieren. Die westerse buitenstaanders tuinen er gewoon in.
Je voelt ook hoe moeilijk het is efficiënt te werken en tegelijkertijd de lokale zeden te eerbiedigen. Een plaatselijke bewoner, Medaille genoemd, komt kijken: "Prachtig werk zover", zei de man. "Zo zwart als drop. Ik heb nog nooit zo'n weg gezien."
'Dank u', zei Vier."
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.