Jan, de onderjebedkijkman (met hulpje)
Erik Nieuwenhuis
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Brooklyn, © 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : NIEU |
H. Marzak
Auteur Michiel Gregorius is door een ongeluk, waarvan hij zich niets kan herinneren, in een rolstoel in het verzorgingstehuis 4MeCare terechtgekomen. Hij weet echter niet waarom of wat er met hem gaat gebeuren; op al zijn vragen krijgt hij slechts wollige ambtenarentaal van de manager te horen, maar nooit een rechtstreeks antwoord. Patiënten verdwijnen, anderen worden in coma gehouden of geopereerd zonder directe noodzaak. Het personeel spreekt niet met Michiel of met de overige patiënten: een oude en zieke, aristocratische dame, een jong meisje in een rolstoel en een man met een geestelijke stoornis. Michiel gaat op onderzoek uit om achter de geheimen van de kliniek te komen en te kunnen ontsnappen, maar wordt daarbij steeds gedwarsboomd. Het boek leest als een thriller, maar er worden weinig tot geen aanwijzingen gegeven om te weten te komen wat zich eigenlijk afspeelt. Het einde is open: de raadsels worden niet opgelost. Het is aan de lezer om te bepalen waar het om zou kunnen gaan. Doet eerder denken aan ‘One flew over the cuckoo’s nest’ van Ken Kesey, dan aan Kafka of Hendrik Groen zoals op de achterflap vermeld staat.
Rob Schouten
em/ov/30 n
'Kafka meets Hendrik Groen', roept de uitgever op het omslag van Erik Nieuwenhuis' vierde roman 'Niemand vertelt je hier ooit wat'. En dat klopt ook wel als we bedenken dat Kafka en zijn vriend Max Brod naar het schijnt enorm moesten lachen om Kafka's boeken die door ons juist als ultiem beklemmend in de kast zijn gezet. 'Niemand vertelt je hier ooit wat' is een satire op het opgesloten bestaan in een verzorgingstehuis maar echt beklemmend kan ik het niet vinden, eerder hilarisch.
Schrijver Michiel Gregorius wordt tegen zijn zin en zonder duidelijke reden vastgehouden in verzorgingstehuis het Boshuys. Hij zit weliswaar in een rolstoel, maar meent eigenlijk dat hij nog heel goed voor zichzelf kan zorgen. Hij heeft geen enkele greep meer op zijn leven, alhoewel documenten en zelfs filmpjes laten zien dat hij er zelf voor getekend heeft. Maar waarom wordt hij, net als alle andere cliënten van het Boshuys zomaar geopereerd, waarom mag hij geen contact opnemen met zijn zuster en de buitenwereld, waarom worden hem de social media ontzegd? Steeds als hij vraagt naar het hoe en waarom van zijn verblijf hier krijgt hij nietszeggende, bureaucratische antwoorden van de leidinggevende die hem met een kluitje in het riet stuurt. Overeenkomst met Kafka (en Hendrik Groen) is dat hij zijn vreemde toestand min of meer accepteert, het lijkt of hij eerder naar een verklaring dan naar een oplossing zoekt, geen Jack Nicholson dus in 'One Flew over the Cuckoo's Nest', waar 'Niemand vertelt je hier ooit wat' in de verte aan herinnert.
Samen met de drie andere cliënten - Sharon, een simpel jong meisje, Gijs, de onbetrouwbare broer van het hoofd van het tehuis en de onverdraaglijke mevrouw Schuylenborch - zit Gregorius in een beschermende cocon van zorgverlening, medische aandacht en sociaal isolement. Als hij op zeker moment weer leert lopen wordt hij, naar hij zelf meent, zo geopereerd dat hij niet meer weg kan vluchten; zijn ontsnappingspoging, samen met mevrouw Schuylenborgh, mislukt grandioos, en ten slotte worden ze zonder hoor of wederhoor op de dag van het lustrum overgeplaatst naar een andere, nog ergere instelling. Je zou er paranoïde van worden maar het bijzondere is dat Gregorius er eigenlijk best rustig onder blijft. Grappig is ook het contrast tussen de kalme, wereldvreemde omgeving met haar alles sussende en verbloemende leiding en Gregorius' kennis van zaken van de buitenwereld, de maatschappij, de televisie, het wereldnieuws. Dat geeft hem het gevoel gevangen te zitten. En dat terwijl men hem ook zogenaamd steeds tegemoet komt: "Heeft u redenen om te twijfelen aan de kwaliteit van de door ons geboden zorg? Zou kunnen natuurlijk. We doen het over het algemeen genomen toch helemaal niet zo slecht, dacht ik, maar er zijn altijd verbeterpuntjes aan te wijzen, natuurlijk. Als u ideeën heeft, dan horen wij dat graag." Het punt is natuurlijk dat Michiel Gregorius helemaal geen zorg wil, maar de wereld om hem heen beslist kennelijk anders.
Het leidt tot krankzinnige dialogen als deze: "'Het is even alle hens aan dek,' glimlacht ze, 'Volle bak vandaag. Bijzondere omstandigheden. We zetten uiteraard alles op alles om onze cliënten daar zo weinig mogelijk hinder van te laten ondervinden. Mochten we daar in een incidenteel geval niet in slagen, dan is er voor de gedupeerden vanzelfsprekend voorzien in een ruimhartige compensatie. Denkt u daarbij...'
'Jajaja,' zeg ik, enigszins geïrriteerd, door de honger waarschijnlijk. 'Waar heb je zo leren praten? Zulk ambtenarengewauwel hoor je zelfs bij de Belastingdienst al vijftig jaar niet meer. Even to the point Lidwien: wat de fuck is er loos? Wat is er met mevrouw Schuylenborch aan de hand? Wat doen al die mensen hier? Ze gaan toch niet dood, of zo?'
'Ik ben bang,' zegt ze, 'dat ik niet gerechtigd ben dergelijk privacygevoelige informatie te delen met niet directbetrokkenen.'"
'Niemand vertelt je hier ooit wat' is een geslaagde parodie op de onwankelbare muren van welwillende bureaucratische nietszeggendheid waar je als modern mens voortdurend tegenaan loopt. De slotzin van het boek, uitgesproken door de hoofdpersoon Gregorius luidt: "Lang geleden dat ik zo gelachen heb." En dat moet je als lezer ook doen; niet een kafkaëske doolhof maar de bevrijdende lach van de schrijver maakt dat in dit boek Hendrik Groen inderdaad Kafka ontmoet.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.