Alleen maar nette mensen : roman
Robert Vuijsje
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lebowski Publishers, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VUIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lebowski Publishers, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VUIJ |
Matthijs de Ridder
ru/eb/22 f
Aan het begin van Salomons oordeel, de derde roman van Robert Vuijsje, krijgen de joods-Nederlandse Max en zijn Surinaams-Nederlandse vrouw Alissa het verontrustende bericht dat hun zoon Salomon een meisje verkracht zou hebben. Die mededeling brengt een stroom van overwegingen over de diverse samenstelling van het gezin, racisme en genderongelijkheid op gang.
Al snel blijkt namelijk dat de personages hun hele leven over weinig anders hebben nagedacht. Alissa heeft zich nooit echt thuisgevoeld in het chique Amsterdam Oud-Zuid, maar heeft ook geen vertrouwen in relaties met zwarte mannen. Max is weliswaar wit en van niet onbemiddelde afkomst, maar voelt zich als jood ook geen volbloed Nederlander. Salomon ervaart de dubbele identiteiten van zijn ouders in het kwadraat en schippert voortdurend tussen zijn roeping als stoere macho die zich van Surinaamse straattaal bedient en zijn joodse achtergrond die hem in contact brengt met de rijkeluisdochters uit de buurt.
Ziedaar de multiculturele omgeving waarin de personages van Robert Vuijsje zich wel vaker ophouden. Op de cover van het boek wordt Salomons oordeel aangeprezen als de 'langverwachte opvolger van Alleen maar nette mensen'. Maar deze nieuwe roman heeft weinig van de flair van dat spraakmakende debuut. Alleen maar nette mensen is een gewiekste vertelling over een jonge joodse Nederlander die wil beantwoorden noch aan de verwachtingen van zijn ouders, noch aan de verachtende blikken van zijn landgenoten die hem vaak voor Marokkaan aanzien. Hij zoekt vol overgave zijn eigen weg in de multiculturele samenleving en vindt wat hij zoekt: een intelligente zwarte schoonheid.
Salomons oordeel is geen verhaal tegen de achtergrond van een maatschappelijke discussie, het is een roman die haast uitsluitend is opgebouwd uit vermoeiende gesprekken over actuele kwesties. Een voorbeeld: als Max en Alissa voor het eerst seks hebben, valt het Max op hoe bazig zijn vriendin is: 'Was dit hoe zwarte vrouwen het altijd deden, met al die bevelen?' Na afloop maakt Alissa, die even tevoren toch naar deze intimiteit verlangd had, duidelijk hoe de verhoudingen werkelijk liggen: 'Wit, joods, hoe je jezelf ook noemt - jij bent een witte man die komt pakken wat ik heb.'
Spelregels
En zo is het met alles in dit boek. Er komt haast geen enkel gesprek in voor dat niet expliciet over racisme, seksisme of identiteitspolitiek gaat. Dat zijn uiteraard belangrijke onderwerpen, maar ze verdienen een betere behandeling. Vuijsje handelt alleen in stereotypen. Hij lijkt bovendien te suggereren dat we niet zozeer aan een update van het identiteitsdiscours toe zijn, maar dat we ervan moeten uitgaan dat er nooit enige vorm van samenleving mogelijk is geweest en dat elke poging daartoe de rassenoorlog die werkelijk woedt aan het zicht onttrekt. Op zich een interessante stelling, maar niet een die je met een aantal pannenkoekplatte personages kunt verdedigen.
Het interessante van de huidige discussies is immers niet dat we onze samenleving van de grond af moeten heropbouwen, maar dat de maatschappelijke groepen die van oudsher op meer en minder zichtbare manieren worden benadeeld, erin geslaagd zijn de spelregels te veranderen. Daardoor zijn identiteiten oneindig complex geworden. Als je iets zinnigs wil zeggen over de huidige samenleving volstaat het niet om, zoals Vuijsje doet, iedereen naar zijn of haar loopgraaf te verbannen om zich daar aan het vooroordeel over te geven.
Het oneindige gejeremieer saboteert ieder mogelijk verhaal. Wat Salomon ondertussen oordeelt, kan je als lezer dan ook al snel niets meer schelen. Hij is als personage net zo weinig geloofwaardig als de aanklacht die tegen hem wordt ingediend.
Lebowski, 240 blz., 21,99 €.
Sam De Wilde
ru/eb/26 f
*****
Toen Robert Vuijsje in 2009 de Gouden Uil Literatuurprijs kreeg voor ‘Alleen maar nette mensen’, was niet iedereen daar even blij mee. En dan hebben we het niet over de genomineerden die naast het vergulde gevogelte grepen. De debuutroman van de Nederlandse journalist over een Amsterdamse jongeman van Joodse afkomst die eruitziet als een Marokkaan, werd door de jury ontluisterend, genadeloos en zeer geestig genoemd. Anderen konden minder goed de provocerende stereotyperingen smaken in het relaas over een jongen die zijn ware afkomst in de schoot van zwarte vrouwen zoekt. Het woord racisme viel, een literaire rel was geboren en Vuijsje deed gouden zaken. Dat de zonder enige stijl geschreven roman werd bevolkt door flinterdunne personages in een nog dunnere plot, deed niet meer ter zake. Tien jaar later keert de 48-jarige schrijver terug naar multicultureel Amsterdam met een verhaal over een Joodse vader wiens zwarte zoon van verkrachting wordt beschuldigd. Eerste vaststelling? De toon is milder, maar het talent is niet bepaald gerijpt. Net als in ‘Alleen maar nette mensen’ kiest Vuijsje een hoofdpersonage dat veel gemeen heeft met hemzelf. In 2009 was dat een geile intellectueel die op voluptueuze ‘negerinnen’ valt, in 2019 is het een met een vrouw van Surinaamse afkomst getrouwde vader van een puberzoon die worstelt met zijn gemengde afkomst. De tegenstellingen die Vuijsje bezighouden, zijn dezelfde gebleven: de witte elite uit de wijk Oud-Zuid versus de veelkleurige havenots uit de Bijlmer. De manier waarop Vuijsje de tegenstellingen in de verf zet, is ook ongewijzigd: met bordkartonnen personages die elk weinig subtiel symbool staan voor een bepaalde bevolkingsgroep, afkomst of huidskleur. Daar voegt hij nu voor het komische effect antiracistische activisten aan toe. Zij spreken voortdurend in een taaltje dat ze van hun Amerikaanse vakbroeders hebben geleerd. De eerste keer dat je een zin leest als ‘Het werd een shameful vertoning, een cocktail van male fragility, white innocence en toxic masculinity, uitgevoerd door een schooldirecteur die haar probeerde te silencen’, is het nog even gniffelen, maar na een paar van die draken is het punt wel gemaakt. Het typeert de karikaturale aanpak van Vuijsje. De gedachtewereld van zijn personages wordt beheerst door één ding. Zo klopt elk hoofdstuk, elke scène en zelfs elke zin uit ‘Salomons oordeel’ op dezelfde nagel: oprecht praten over racisme is moeilijk, maar het blijft de enige oplossing. Bewonderenswaardig, maar een hele roman op dat inzicht bouwen blijkt toch te veel gevraagd. Daar heb je karakters van vlees en bloed voor nodig, mensen voor wie je iets gaat voelen, in plaats van antiracistische teletekst. In een roman over door kleurverschillen gecompliceerde ouder-kindrelaties wil je op een bepaald moment ook complexe ouder-kindrelaties tegenkomen. Vuijsjes eigen kinderen zijn van gemengde komaf, maar als romancier graaft hij nooit diep naar wat dat betekent voor zo’n relatie. En waar in het grofgebekte ‘Alleen maar nette mensen’ af en toe nog wat te lachen viel, blinkt ‘Salomons oordeel’ uit in flauwheid. Robert Vuijsje legt andermaal de vinger op de wonden van de multiculturele samenleving, maar strooit er geen extra zout in. Hij stelt nog steeds accuraat de pijnpunten vast, koppelt er weinig opzienbarende conclusies aan vast en weet er nog altijd geen boeiend boek uit te puren.
Sam De Wilde
ru/eb/26 f
ROBERT VUIJSJE Salomons oordeel
Toen Robert Vuijsje in 2009 de Gouden Uil Literatuurprijs kreeg voor ‘Alleen maar nette mensen’, was niet iedereen daar even blij mee. En dan hebben we het niet over de genomineerden die naast het vergulde gevogelte grepen. De debuutroman van de Nederlandse journalist over een Amsterdamse jongeman van Joodse afkomst die eruitziet als een Marokkaan, werd door de jury ontluisterend, genadeloos en zeer geestig genoemd. Anderen konden minder goed de provocerende stereotyperingen smaken in het relaas over een jongen die zijn ware afkomst in de schoot van zwarte vrouwen zoekt. Het woord racisme viel, een literaire rel was geboren en Vuijsje deed gouden zaken. Dat de zonder enige stijl geschreven roman werd bevolkt door flinterdunne personages in een nog dunnere plot, deed niet meer ter zake. Tien jaar later keert de 48-jarige schrijver terug naar multicultureel Amsterdam met een verhaal over een Joodse vader wiens zwarte zoon van verkrachting wordt beschuldigd. Eerste vaststelling? De toon is milder, maar het talent is niet bepaald gerijpt. Net als in ‘Alleen maar nette mensen’ kiest Vuijsje een hoofdpersonage dat veel gemeen heeft met hemzelf. In 2009 was dat een geile intellectueel die op voluptueuze ‘negerinnen’ valt, in 2019 is het een met een vrouw van Surinaamse afkomst getrouwde vader van een puberzoon die worstelt met zijn gemengde afkomst. De tegenstellingen die Vuijsje bezighouden, zijn dezelfde gebleven: de witte elite uit de wijk Oud-Zuid versus de veelkleurige havenots uit de Bijlmer. De manier waarop Vuijsje de tegenstellingen in de verf zet, is ook ongewijzigd: met bordkartonnen personages die elk weinig subtiel symbool staan voor een bepaalde bevolkingsgroep, afkomst of huidskleur. Daar voegt hij nu voor het komische efect antiracistische activisten aan toe. Zij spreken voortdurend in een taaltje dat ze van hun Amerikaanse vakbroeders hebben geleerd. De eerste keer dat je een zin leest als ‘Het werd een shameful vertoning, een cocktail van male fragility, white innocence en toxic masculinity, uitgevoerd door een schooldirecteur die haar probeerde te silencen’, is het nog even gniffelen, maar na een paar van die draken is het punt wel gemaakt. Het typeert de karikaturale aanpak van Vuijsje. De gedachtewereld van zijn personages wordt beheerst door één ding. Zo klopt elk hoofdstuk, elke scène en zelfs elke zin uit ‘Salomons oordeel’ op dezelfde nagel: oprecht praten over racisme is moeilijk, maar het blijft de enige oplossing. Bewonderenswaardig, maar een hele roman op dat inzicht bouwen blijkt toch te veel gevraagd. Daar heb je karakters van vlees en bloed voor nodig, mensen voor wie je iets gaat voelen, in plaats van antiracistische teletekst. In een roman over door kleurverschillen gecompliceerde ouder-kindrelaties wil je op een bepaald moment ook complexe ouder-kindrelaties tegenkomen. Vuijsjes eigen kinderen zijn van gemengde komaf, maar als romancier graaft hij nooit diep naar wat dat betekent voor zo’n relatie. En waar in het grofgebekte ‘Alleen maar nette mensen’ af en toe nog wat te lachen viel, blinkt ‘Salomons oordeel’ uit in ?flauwheid. Robert Vuijsje legt andermaal de vinger op de wonden van de multiculturele samenleving, maar strooit er geen extra zout in. Hij stelt nog steeds accuraat de pijnpunten vast, koppelt er weinig opzienbarende conclusies aan vast en weet er nog altijd geen boeiend boek uit te puren.
F. Hockx
Met zijn debuutroman 'Alleen maar nette mensen' (2008, bekroond met de Gouden Uil en verfilmd) kende Vuijsje (1970) veel succes én kreeg hij veel kritiek vanwege ‘racistische’ clichés over met name zwarte vrouwen. Deze derde roman (in 2012 verscheen nog 'Beste vriend') heeft met dat debuut een aantal zaken gemeen. Opnieuw is er een Amsterdamse man van joodse afkomst (Max), die zich niet tot de witte Nederlanders voelt horen en zich steeds drukker maakt over racisme. Hij is getrouwd met de zwarte Alissa, afkomstig uit de Bijlmer, die het racisme, dat zij veel nadrukkelijker ervaart, negeert. Hun zoon, Salomon, die uiterlijk meer op zijn moeder lijkt, wil zich krampachtig als zwarte jongen profileren. Deze drie personages vliegen elkaar steeds in de haren over zaken als identiteit, discriminatie, antiracisme activisme, vooroordelen en culturele toe-eigening. Een crisis ontstaat als Salomon wordt gearresteerd. In korte hoofdstukken fileert Vuijsje de multiculturele samenleving. Dat doet hij amusant en scherp, in soapachtige scènes met een hoog tempo en vol flitsende dialogen.
Gerwin van der Werf
rt/aa/02 m
De langverwachte opvolger van 'Alleen maar nette mensen'. Met deze aanprijzing lanceerde de uitgever van Robert Vuijsje zijn nieuwe roman 'Salomons oordeel'. Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig. In 'Alleen maar nette mensen' (2008) strooide de schrijver doldriest met foute grappen en clichés over het leven van Surinaamse vrouwen in de Bijlmer.
De lof klonk even luid als de kritiek. De voorstanders brachten naar voren dat Vuisje de Bijlmer van binnenuit kende, dat hij met een Surinaamse getrouwd was en zelf ook niet (helemaal) wit, dus wat was er nou aan de hand? Zeker was daar wat mee aan de hand, meenden tegenstanders, want hij maakte van zwarte vrouwen een belachelijk stereotype, en een stereotypering van een 'insider' bleef een stereotypering.
Inmiddels zijn we ruim tien jaar verder, het debat is veranderd, en Robert Vuijsje is mee veranderd. Hoe kijkt de schrijver anno 2019 aan tegen racisme en culturele vooroordelen?
We keren in het boek terug naar de plaats waar 'alleen maar nette mensen' wonen, Amsterdam-Zuid. Max Cohen en de Surinaams-Nederlandse Alissa wonen er ook, met hun puberzoon Salomon. Thuis voelen ze zich er niet. De Joodse Max voelt zich niet wit, niet echt Nederlands, de oorlog heeft zulks voorgoed onmogelijk gemaakt. Alissa voelt ook dat ze er niet bij hoort als zwarte vrouw, het wordt haar dagelijks ingewreven. Ze wordt gediscrimineerd door haar baas, die haar verwijt intimiderend en onaangepast te zijn. "'Ik ga ook niet op vakantie naar China in de verwachting dat zíj zich aanpassen aan míj,' zei Ewald. 'Maar ik ben niet op vakantie,' zei Alissa. 'Ik ben hier geboren.'"
De gelatenheid waarmee Alissa het incasseert staat in contrast met de opwinding van Max, die zich aansluit bij een radicale antiracistische beweging, waar hij ook weer niet echt bij hoort, hij wordt er zo'n beetje gedoogd. Dan wordt hun zoon Salomon opgepakt op verdenking van verkrachting. Hij is aangeklaagd door een meisje met wie hij het net heeft uitgemaakt. Dat riekt naar een vergeldingsdaad van het meisje, maar het moet ook gezegd dat Salomon geen heilig boontje is, hij hangt rond op straat met foute vrienden en geeft de brui aan zijn schoolopleiding.
De vraag is: zou Salomon vastgezet zijn, of zelfs maar verdacht als hij wit was geweest?
Vuijsje brengt lucht in het beladen onderwerp door ons door satirische scènes voor te schotelen waarin even bevoorrechte als bevooroordeelde Amsterdammers de maat wordt genomen. Patsers als manipulerende Lior die voor duizend euro sushi laat aanrukken als Max en Alissa komen eten, maar ook de zwarte Parks en Safara, activisten die zich harnassen in hun gelijk, en zich bedienen van een fijn tenenkrommend taaltje: "Safara kondigde aan dat ze weer wat knowledge op Max ging droppen. Het was niet persoonlijk bedoeld, ze wilde alleen met hem sharen wat de complicerende factoren konden zijn van interracial dating."
Vuijsje mengt zich in het racismedebat, op prikkelende wijze, maar zonder nieuwe inzichten te brengen. Anusha Nzume ging hem voor in haar pamflettistische 'Hallo witte mensen' (2017), menig columnist schrijft wekelijks over institutioneel racisme en wit privilege. Dat wil niet zeggen dat hun opvattingen breed gedeeld worden - integendeel. 'Salomons oordeel' zou als publieksboek best iets kunnen betekenen in de verschuiving van de opinie. Vuijsje heeft genoeg over het onderwerp te melden.
Maar 'Salomons oordeel' is niet een standpunt in een discussie, het is een roman en de beoordeling als roman valt niet op alle fronten gunstig uit. Het verhaal is vlak en voorspelbaar, de satire doordrenkt van ernst, de serieus bedoelde dialogen hebben een hoog soapgehalte.
De personages zelf vinden dat ook: "Hij zei dat ze klonk als een personage uit een soapserie." Helaas, het bewustzijn ervan neemt het manco niet weg. Daarnaast is het thema allesbepalend. Iedere gebeurtenis, iedere dialoog, ieder conflict draait om kleur en identiteit. Dat doet onnatuurlijk aan. "Gezin. Werk. School. De rest was ballast," stelt Max Cohen vast. Dit boek gaat op iedere pagina over die ballast, en dat maakt het ook wat vermoeiend. Lof voor de lichtvoetige wijze waarop Robert Vuijsje zijn inzichten over identiteit en alledaags racisme naar voren brengt, maar enkel dat maakt Salomons oordeel niet tot een geslaagde roman. Daarvoor moeten de personages tenminste af en toe kunnen ontsnappen aan de problematiek die de schrijver aan de orde wil stellen. Want ook dat is ballast.
Wie is Robert Vuijsje?
Robert Vuijsje debuteerde in 2008 met de roman 'Alleen maar nette mensen' waarvoor de schrijver in 2009 werd bekroond met de Gouden Uil. Het boek werd in 2012 verfilmd door Lodewijk Crijns. In 2012 verscheen ook Vuijsje's tweede roman 'Beste vriend', een grappig-cynische zedenschets over de entertainmentcultuur die in deze krant maar matig werd gewaardeerd. 'Jip en Janneke proza voor volwassenen' oordeelde Rob Schouten. Sinds 2014 maakt Vuijsje een interviewserie voor de Volkskrant waarin hij bekende Nederlanders ondervraagt over het belang van (hun land van) afkomst.
Lebowski; 240 blz. € 21,99.
oordeel
Vlak en voorspelbaar verhaal, dialogen met een hoog soapgehalte.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.