In memory of memory : a romance
Maria Stepanova
Maria Stepanova (Auteur), Jan Robert Braat (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : STEP |
Johan de Boose
il/pr/05 a
Tegen het eind van haar boek vraagt een bevriend historicus aan Maria Stepanova waarover het eigenlijk gaat. 'Ik begon het uit te leggen', zegt ze. 'Ah', antwoordt hij, 'zo'n boek waarin de auteur de wereld afreist op zoek naar zijn wortels, daarvan zijn er tegenwoordig veel.'
Zo'n boek is het niet geworden, integendeel. Het thema van Voorbij het geheugen is hoe wij met het verleden omgaan. Daarvoor heeft Stepanova geen gedetailleerde kroniek van haar eigen familie nodig. Ze beweert trouwens dat haar familie niet spectaculair genoeg is om er uitvoerig over te vertellen, maar dat klopt niet. Haar Joodse afkomst in Rusland is al een verhaal op zich; haar overgrootmoeder werd door de tsaar in de gevangenis geworpen; haar grootmoeder was arts in Stalins tijd, toen alle Joodse artsen per definitie staatsvijanden waren en zij was bevriend met Sarra Sverdlova, de zus van commissaris Sverdlov, een van de eerste leiders van de Sovjet-Unie.
Hier eindigt Stepanova's verhaal en begint haar boek. Het leest als één lange beschouwing over vergankelijkheid en herinnering, leven en dood, verzinsel en waarheid, Wahrheit en Dichtung.
Tijdens mijn reizen door Rusland is mij de ambigue omgang met het verleden opgevallen. In Vladivostok, bijvoorbeeld, staat op de plaats van een strafkamp een voetbalstadion en in Sint-Petersburg bevindt zich een park waar honderdduizenden soldaten worden herdacht. Wat me ontroert zijn de begraafplaatsen, meestal uitgestrekt, aan de rand van de stad, omzoomd door bomen. Elk graf is een minilandgoed, met een smeedijzeren hek. Naast de grafsteen of het kruis staat een bankje, waarop familieleden op feestdagen komen zitten eten en drinken, met een glaasje voor de overledene erbij. Rusland: het allergrootste versus het allerkleinste. Heroïsche pathos versus onspectaculaire privétragedies. Tijdens de lectuur van Voorbij het geheugen moest ik daar de hele tijd aan denken.
Drie modellen
Stepanova is in de eerste plaats een dichter, zoals blijkt uit haar gelaagde stijl die ook schittert in de vertaling van Jan Robert Braat. Ze schrikt er bovendien niet voor terug om haar favoriete auteurs uitvoerig te citeren. Nabokov is een van hen, bekend van zijn schandaalroman Lolita, maar ook van zijn geniale autobiografie Geheugen, spreek, waarin hij het leven een zwakke lichtstraal tussen twee diepzwarte eeuwigheden noemt.
Stepanova analyseert hoe een memoir kan worden geschreven en ze komt tot drie 'modellen'.
Het eerste model is Osip Mandelstam, een Russische dichter van het begin van de twintigste eeuw. Hij schreef: 'Mijn geheugen is niet liefdevol maar vijandig, en werkt niet aan de reconstructie maar aan het uitwissen van het verleden'. Het doel van memoires zou volgens hem moeten zijn: de verloren tijd wegspijkeren in een vurenhouten doodskist, er een essenhouten sluitpin inslaan en er niet meer naar omzien. Hij wilde het verleden wegduwen om snelheid te winnen. Anders kon de toekomst niet beginnen. Hij duwde het verleden van zich af, tot het tot een hard blok was samengeperst.
Het tweede model is Marina Tsvetajeva, een Russische dichteres uit dezelfde periode met een tragisch leven, dat eindigde met zelfdoding in Tatarstan. Zij wilde het verleden bovenal redden en bewaren.
Het derde model is de Duitse auteur W.G. Sebald, bekend van onder meer Austerlitz en De emigrés. Voor hem verdient elk ding, elk gezicht en elk uithangbord het om vermeld te worden, om nog eenmaal op te lichten voor het definitieve duister. 'Zijn tijd', zegt Stepanova, 'ziet eruit als een poreuze grottenstructuur, als een holenklooster, waar in elke cel nog iets parallels gebeurt'.
Dode poppen
Stepanova noemt en roemt de drie modellen, maar kiest haar eigen weg. Hij is geïnspireerd op het concept van postmemory van de Roemeens-Amerikaanse onderzoekster Marianne Hirsch en dient 'om de weg te vinden in mijn eigen hoofd'. Om de doden in het heden te laten praten moet je ze een plaats gunnen in je eigen lichaam en geest, ze als een baby in je meedragen. Tegelijk laat ze zich inspireren door Sebalds analogieën, gelijktijdige toevalligheden. In het Parijs of Wenen van de tijd waarin haar grootmoeder leefde, liepen bijvoorbeeld ook Rilke, Proust, Joyce, Kafka, Stravinsky en Achmatova rond. Alles heeft met alles te maken. Alles rijmt. Dat is de alef van Stepanova's verhaal.
Daarnaast gebruikt ze schitterende metaforen. Frozen Charlottes zijn poppetjes van Engelse makelij, die met hun starre blik de onbereikbaarheid en de kwetsbaarheid van een dode tonen. Wat ze hierover schrijft, doet me denken aan wat de Poolse kunstenaar Tadeusz Kantor deed met zijn Theater van de Dood, bevolkt door poppen die leven en acteurs die poppen imiteren die eigenlijk doden zijn. Een andere metafoor is het spelletje met sekretki, waarbij kinderen een kuiltje graven in de aarde, er waardevolle prullen in leggen en ze bedekken met een schoon glas. Het herinnert me aan de open kisten bij Russisch-orthodoxe begrafenissen. De dood speelt een prominente plaats in het boek, uiteraard; hij heeft de hoofdrol in het Theater van het Geheugen.
Stepanova beschikt over de toverkam uit Russische sprookjes, die een open plek kan veranderen in een dicht bos of een leemte in het geheugen in een wereld vol geliefde spoken, 'ter bescherming tegen de naakte, tochtige werkelijkheid'.
Vertaald door Jan Robert Braat, De Bezige Bij, 400 blz., 29,99 € (e-boek 12,99 €).
Ranne Hovius
i /ul/06 j
'Soms lijkt het dat je alleen van het verleden kunt houden, als je zeker weet dat het niet terugkomt', constateert de Russische dichter en journalist Maria Stepanova aan het slot van haar lijvige familiegeschiedenis Voorbij het geheugen. Ze heeft vier generaties van haar Joodse familie terug in leven willen roepen door elk spoor tot in elke uithoek van Rusland (en soms daarbuiten) te volgen, elke snipper nagelaten papier uit te pluizen, haar moeders verhalen op te zuigen. Maar aan het einde van de zoektocht moet ze constateren dat de in het niets opgeloste betovergrootvader Isaak, de als familielegende voortlevende overgrootmoeder Sarra, haar mooie oma Ljolja en alle anderen haar nog steeds ontglippen: 'De plekken waar de mensen van mijn familie liepen, zaten, zoenden, afdaalden naar de rivier of op de tram sprongen, de steden waar ze van naam en gezicht bekend waren, hebben geen broederschap met me gesloten. Het slagveld, groen en onverschillig, is met gras overgroeid.'
Behalve dat de door haar bezochte steden zelden meer dan een naamsvermelding op een graf of in een archief opleveren, maken ook de nagelaten documenten, die als tussenhoofdstukken in het boek zijn opgenomen, de onmogelijkheid van haar onderneming meteen duidelijk: de dagelijkse, gedetailleerde notities van een overleden tante blijken vooral te gaan over haar bedtijden en over wat ze koopt, eet, wast en op tv ziet. De opgewekte hier-gaat-alles-voortreffelijk-brieven van een achterneef die als soldaat in de Tweede Wereldoorlog omkwam, zijn uitsluitend bedoeld om het thuisfront gerust te stellen. En de vermakelijke brieven die haar vader schreef toen hij in de jaren zestig als jongeman in Bajkonoer verbleef om mee te werken aan de bouw van geheime ruimtevaartobjecten, mag ze van hem niet gebruiken: 'Ik moet er niet aan denken dat iemand die brieven leest en denkt dat ik zo ben.'
Zelfs de vele kaarten die bewaard zijn van overgrootmoeder Sarra, de heldin van de familie, stellen Stepanova in hun nietszeggendheid teleur. Sarra stond in 1905 op de barricades, zat nog in de tsarentijd in de gevangenis, vertrok naar Frankrijk om aan de Sorbonne medicijnen te studeren en keerde terug toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Ze trouwde, werd arts en hield zich verder gedeisd. Was dat laatste haar manier om het Sovjetregime te overleven? En hoe zat dat met de voor Stepanova zo teleurstellend saaie en brave rest van de familie - de ambtenaren, artsen en ingenieurs - die bovendien allemaal aan de pogroms en Holocaust ontsnapt lijken te zijn? Heeft ook hun onvindbaarheid te maken met pogingen onder de radar te blijven?
Hoe dan ook, informatie is er onvoldoende, en hoewel Stepanova al vanaf haar tiende van plan is een meeslepende familieroman te schrijven, besluit ze het uiteindelijk over een andere boeg te gooien. Ze maakt van haar zoektocht naar haar familieleden de inzet voor meer beschouwende vragen als: hoe functioneert het geheugen? Wat is de waarde van het met postmemory aangeduide herinneren van de herinneringen van anderen? Hoe verhouden foto's en documenten zich tot wat er ooit echt gebeurde? Waarom houden zoveel mensen zich op het moment zo intensief met het verleden bezig? En hoe geven andere, vooral Joodse, schrijvers en kunstenaars vorm aan hun familiegeschiedenis?
Stepanova, die met dit boek twee belangrijke Russische literaire prijzen won, is behalve dichter ook de belezen en kunstminnende uitgever en hoofdredacteur van het eerste onafhankelijke, met crowdfunding gefinancierde digitale cultuurtijdschrift van Rusland, Colta.ru. Haar gedegen cultuurkennis dringt op alle pagina's van haar boek door, zonder ooit geforceerd te zijn. Ze illustreert haar verhaal met verwijzingen naar schrijvers als Proust, Kafka, Nabokov en Orhan Pamuk. Ze beschrijft het impliciete antisemitisme aan de hand van George du Mauriers bestseller Trilby. En ze plaatst de Russische schrijver Mandelstam, die schrijft om het verleden te verwerpen, tegenover de Duitse schrijver Sebald, die schrijft om het verleden juist te koesteren.
Stepanavo's literaire verwijzingen nodigen uit zelf in het besprokene te gaan grasduinen, zoals ook haar beschrijvingen van beeldende kunst nieuwsgierig maken: hoe zien ze eruit, die dwepende herinneringskastjes van de onbekende Amerikaanse kunstenaar Joseph Cornell; de ruim 1.300 gouaches waarmee de Joods-Duitse Charlotte Salomon kort voor haar dood in Auschwitz haar familiegeschiedenis schetste; of de onschuldig kabbelende, onsamenhangende beelden van Helga Landauers korte film Diversions, die plotseling van betekenis veranderen als je aan het einde leest dat ze aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog genomen zijn?
Een gemakkelijk boek is Voorbij het geheugen niet. Stepanova schrijft associatief en poëtisch, soms rakelings scherend langs de afgrond van de mooischrijverij. Aan chronologie doet ze niet, wat voor de lezer tot heel wat gepuzzel leidt om de familie een beetje kloppend in elkaar te schuiven en waarbij de verwarrende Russische namen (Leonid en Ljonja? Dezelfde persoon) en Russische referenties tot terugbladeren en googelen nopen. Maar het feit dat je soms alle zeilen moet bijzetten om haar grillige vertelwijze te volgen, doet niet af aan het feit dat Voorbij het geheugen voor alles een rijke en intrigerende vertelling is.
****
Uit het Russisch vertaald door Jan Robert Braat. De Bezige Bij; 458 pagina's; € 29,99.
Drs. Michel de Jong
De Russische dichteres, uitgeefster, journaliste en vrijheidsactiviste Maria Stepanova (1972) is al vanaf jonge leeftijd gefascineerd door de geschiedenis van haar elitaire joodse familie. In dit boek – oorspronkelijk verschenen in 2017, bekroond in Rusland en nu in het Nederlands vertaald door Jan Robert Braat – beschrijft ze nauwgezet haar – overigens vaak frustrerend vruchteloze – zoektocht naar de werkelijkheid achter alle documenten en verhalen die ze in de loop der jaren verzamelde. Het resultaat is een verre van klassieke familiegeschiedenis; tegen de achtergrond van de veelbewogen historie van het Tsarenrijk en de Sovjetunie legt Stepanova een mozaïek van reisverslagjes, beschrijvingen van archiefstukken, zelfanalyses en kleine, filosofische getinte essays, die uiteindelijk vooral gaan over de werking van het geheugen en de waarde van mondelinge overleveringen. De stijl – maar dit kan ook het gevolg zijn van de vertaalslag van het Russisch naar het Nederlands – is soms wat al te gewild-literair, en de meanderende zinnen ontaarden zo nu en dan in moeizaam orakelproza.
Marijke Laurense
rt/aa/02 m
Dichter Maria Stepanova (1972) is tien als ze voor de eerste keer besluit dit boek nog niet te schrijven, maar wel begint ze dan op enveloppen en systeemkaartjes de flarden van haar Joods-Russische familiegeschiedenis neer te krabbelen. Compleet zal haar verhaal helaas nooit worden, want het aantal mensen dat haar kan vertellen hoe het geweest was, slinkt of heeft daar, zoals haar ouders, steeds minder behoefte aan; haar vader verbiedt haar zelfs uit zijn brieven te citeren. En dan niet, zoals u wellicht denkt, omdat zijn belevenissen of herinneringen te gruwelijk voor woorden zijn: op een bij Leningrad gesneuvelde achteroom na heeft haar familie gek genoeg alle verschrikkingen van de twintigste eeuw overleefd, al was het soms kielekiele. Nee, Stepanova's vader wil de schelmenstreken uit zijn brieven niet gepubliceerd zien, omdat ze bedoeld waren om zijn familie te vermaken; niet om van waarheid te getuigen. Dan beseft Stepanova dat ze al die jaren vooral bezig is geweest met zichzelf en haar eigen fantasieën over mensen die na hun dood niet meer konden tegenstribbelen tegen haar pogingen om hun leven interessant te maken.
Leef interessant! Deze raad van overgrootvader Misja Fridman ooit aan een neef spreekt Stepanova al jong aan in haar verlangen naar een bloemrijk leven. Maar een familiemotto is het nooit geweest: tot haar verbazing blijken haar meeste omaatjes en opaatjes zich vooral te hebben ingespannen om zo onzichtbaar, oninteressant en saai mogelijk te blijven. De enige echte heldin uit haar voorgeslacht is overgrootmoeder Sarra uit 1885, die volgens de familielegende in 1907 nog op de barricaden heeft gestaan en in de tsaristische gevangenis heeft gezeten - maar zelfs voor dat (apocriefe?) verhaal ontbreekt elk bewijs. Wel waargebeurd en ook best stoer: Sarra vertrok in haar eentje vlak na de Dreyfusaffaire in 1908 naar Frankrijk om medicijnen te studeren en haar achterkleindochter bewaart nog altijd de messing deurplaat met daarop 'DOCTOR S.A. GINZBURG-FRIDMAN', die ze terug in Rusland in 1916 op haar praktijk liet schroeven. Een goede opleiding, ook voor meisjes, was in de familie bijna religieuze plicht. 'Wij zijn joden,' kreeg Stepanova van jongs van aan te horen, 'je kunt het je niet veroorloven niet te studeren.'
Het begin van Stepanova's boek gaat voor een belangrijk deel over de werking van het geheugen of liever gezegd: het 'nageheugen' (postmemory), want er is een enorm verschil tussen de herinnering aan wat er gebeurd is en de herinnering aan wat er verteld is. Ander probleem: hoe hecht je betekenis en belang aan al die vaak naamloze en ongedateerde foto's , wenskaarten en agenda's die je in het huis van je overleden tante vindt? Aan je herinnering aan de verhalen die je moeder vroeger vertelde bij de fotoalbums, aan brieven en kladjes? En wat te doen met dat intense gevoel van verwantschap dat je ervaart als je voor het eerst van je leven bij het huis van je overgrootvader staat en dan achteraf blijkt dat je je in het huisnummer hebt vergist?
Stepanova beschrijft haar obsessieve zoektocht naar haar bakermat, langs begraafplaatsen, archieven, musea tot in afgelegen dorpjes waar ooit ene Ginzburg een winkel in naaimachines dreef en een beroemde paardenmarkt was. Ze slaapt in een hotelkamer waar een eeuw geleden Sarra vermoedelijk heeft gewoond, in een stad waar ze Kafka, Rilke of Apollinaire kan zijn tegengekomen.
Haar breiwerk bestaat uit minutieus beschreven familiedocumenten, associatieve zelfanalyses en uiteenlopende essays over kunstthema's als fotografie, Charlotte Salomon, de boxjes van Joseph Cornell en piepkleine porseleinen poppetjes. Soms lucide, soms gezocht raadselachtig, maar altijd weer net op tijd poëtisch en vol belezen verwijzingen naar de internationale en Russische kunst- en literatuurgeschiedenis met bekende en minder bekende namen als Nabokov, Sontag, Hirsch, Celan, Borges, Barthes, Achmatova, Pasternak, Sebald, Mandelstam, Gogol enzovoorts enzovoorts.
Nee, als het u gaat om een overzichtelijke, rechtlijnige reconstructie van het (on)bijzondere leven van Stepanova's voorgeslacht, dan zult u in dit boek snel stranden. Maar als u - en welk goed opgeleid, bemiddeld mens voelt tegenwoordig niet die verplichting? - rondloopt met het idee om uw familiekroniek te schrijven en wilt weten welk verraderlijke spel mens, geheugen en documenten met elkaar kunnen spelen: in de la met uw plannen en eerst aan de studie met Stepanova.
oordeel
Soms lucide, soms overdreven raadselachtig maar altijd weer net op tijd poëtisch.
Vert. Jan Robert Braat De Bezige Bij; 400 blz. €29,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.