Suikerspin
Erik Vlaminck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Net binnen |
Uitgeverij Vrijdag, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VLAM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Vrijdag, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VLAM |
Dirk Leyman
rt/aa/16 m
Vraag een Nederlander naar het meest typerende taalfenomeen bij een Vlaming, en hij begint te gekscheren met de 'ge'- en 'gij'-vorm. 'Schattig', 'sappig' en 'exotisch', zo klinkt het gesproken Vlaams hen vaak in de oren. Vertaalster Els Snick vertelde onlangs in De Standaard zelfs dat Nederlandse organisatoren haar soms in de 'ge'-vorm mailen.
Er zijn natuurlijk Vlaamse auteurs die nog steeds erg kwistig omspringen met de 'ge'-toon. Belijden ze daarmee de cultus van het volkse idioom? Griet Op de Beeck legt het boven de Moerdijk alvast geen windeieren. En ook de nu weggedeemsterde Geertrui Daem, Louis van Dievel en Erik Vlaminck (°1954) bleven er altijd aan verknocht. Sla er de openingspagina van Vlamincks nieuwste roman Een berg mens onder witte lakens maar op na. In de eerste dialoog is het al prijs.
Goed, Vlaminck grossiert sinds mensenheugenis in smeuïge, plastische spreektaal, bijvoorbeeld in zijn wijdvertakte Vlaamse familiesaga's, zoals de succesvolle circusroman Suikerspin. Steeds voegt hij er een wrange, laconieke klets humor aan toe. Tegenwoordig houdt hij zijn personagebestand iets 'kleiner'. Vaak toont de ex-psychiatrisch verpleegkundige daarbij sympathie voor outcasts: hoekige mensen die tussen de plooien van de samenleving duikelen. Zo portretteerde hij in De zwarte brug (2016) een felgeplaagd heerschap dat ten slotte verbitterd zijn pijlen richtte op Bart De Wever.
Ook in Een berg mens onder witte lakens confronteert hij ons met de ongemakkelijke gedachtegangen van een weerbarstige man. Een 'gezelligaard' is zijn hoofdpersonage allerminst.
Wanneer de schrijver himself in een Antwerps ziekenhuis belandt, komt hij naast dat druk pratende specimen te liggen. Willens nillens solfert die hem zijn geaccidenteerde levensverhaal op. Bijna schoorvoetend, zo lijkt het, neemt Vlaminck er akte van. In passages die schakelen tussen de ziekenkamer en de afgelopen vijftig jaar, komt aan de oppervlakte waarom deze André Nachtegael zo'n getormenteerde, korzelige dwingeland is geworden. Is dit boek een zoveelste variant op het thema 'Ieder huis zijn kruis'?
Ooit begonnen aan de band bij General Motors, start André samen met zijn echtgenote Karlien een transport- en verhuisbedrijf op: Lumatrans. De liefde tussen André en Karlien is groot maar niet van lange duur. 'Er valt niet te spreken met een vent die alleen maar zegt dat alles en iedereen zomaar zijn kloten kan kussen.' André is een ongeleid projectiel, die het liefst zijn uren slijt in café De Volksvriend.
Wanneer zijn collega en vriend Staf Blockx een ongeluk krijgt en voor het leven gehandicapt blijft, stapelen de kopzorgen zich op en kloppen de verzekeringsmaatschappijen aan de deur. De motor van zijn bedrijf gaat aan het sputteren. Staf bezweert hem: 'Ge zuipt uw portemonnee leeg en tegelijkertijd maakt ge uw lijf kapot. Maar vooral: drinken en rijden gaan niet samen. Vroeg of laat gaat ge een malheur voorhebben.'
Het mes in de wonde: André heeft al een dodelijk ongeval met vluchtmisdrijf veroorzaakt, een geheim waar hij geen raad mee weet, 'permanent gekweld door nachtmerries, door eeuwige schrik om zich te verspreken en door klamme donkerte (...).'
Bovendien staat Andrés huwelijk op springen, zeker nadat hij soelaas is gaan zoeken bij ex-foorvrouw Betty Verreycken in Bar Barbados. Karlien vraagt de scheiding aan, haar bedrijf floreert weer maar André zwalpt én verdwijnt. 'De stront kwam tot aan de rand van mijn lippen. Een paar millimeters hoger en ik was erin gestikt.'
Dat is lang niet het eind van alle verwikkelingen, wat had u gedacht?
Een berg mens onder witte lakens komt moeizaam op gang. Je ziet Vlaminck openlijk worstelen met de structuur van zijn roman. Waarom wil hij dit levensverhaal eigenlijk vertellen, als hij zich doodergert aan de praatzucht van zijn kamergenoot? De 'urgentie' - om het modieus te zeggen - lijkt te ontbreken, net als het vertelpigment. Pas na een tachtigtal pagina's komt er vaart in, ja, gaat het plots nogal holderdebolder en vindt de auteur zijn (weliswaar vaak beproefde) timbre terug.
Vlaminck biedt een luide stem aan de onderbuik van de samenleving, soms rauw en onbehouwen, maar wél met mededogen. Ondanks de enigszins eendimensionale personages en een vaudevilleske voorspelbaarheid blijft hij een gedreven chroniqueur, met altijd weer gespitste oren voor kleinmenselijke anekdotiek. Toch had deze 'volksroman' extra redactionele stroomlijning kunnen gebruiken.
Vrijdag, 214 p., 19,99 euro.
John Vervoort
il/pr/05 a
Erik Vlaminck heeft altijd een goed oor gehad voor volkse taal, zonder veel omwegen en met humor. Met plezier voert hij de volksmens op in zijn romans. Hij kruipt ook op regelmatige tijdstippen in de huid van Dikke Freddy, die al vele jaren - ook in De Standaard - brieven schrijft naar politici en andere notabelen en daarin vrank en vrij zijn 'gedacht' zegt over wat er op zijn lever ligt.
In Vlamincks nieuwe roman Een berg mens onder witte lakens luisteren we naar het lamento waarmee een gepensioneerde vrachtwagenchauffeur een kamergenoot in het ziekenhuis overspoelt. Die gedwongen luisteraar is Vlaminck zelf. De schrijver moest een kleine ingreep ondergaan, maar vanwege complicaties moest hij langer blijven en belandde zo naast André Nachtegael, die ongevraagd zijn doopceel licht. Diens monologen worden afgewisseld met in de derde persoon vertelde fragmenten die ruim een halve eeuw uit zijn vaak onfortuinlijke leven overspannen.
Kopzorgen genoeg: zijn huwelijk met Karlien verloopt stormachtig, zijn drie kinderen ploegen zelden rechte voren en om zijn transportbedrijfje draaiend te houden in deze harde wereld moet hij niet te kieskeurig zijn over wat hij voor wie vervoert. Hij zoekt soelaas in de armen van een andere vrouw, maar verliest toch de pedalen en belandt zelfs een poos in de landloperskolonie in Merksplas, terwijl zijn minnares en zijn vrouw goede vriendinnen worden. Nu ligt hij te zieltogen in het ziekenhuis; zijn vrouw is dement en zijn kinderen kijken amper naar hem om.
Verbale stormram
Wat André te vertellen heeft, is vaak plat en enggeestig. Oost-Europese chauffeurs die de stiel komen bederven, worden 'platkoppen' genoemd, omdat het communisme volgens hem heeft geleid tot 'de krimp van de menselijke hersenpannen'. En waarom moet hij van zijn dochter 'zwarte' zeggen in plaats van 'neger'? 'Voor mij zijn zwarten mannen die in de oorlog aan de kant van Dolfke stonden. En die zwarten waren allemaal blank.' De schrijver luistert met kromme tenen naar zoveel gebazel, maar doet er opvallend vaak het zwijgen toe. Hij heeft amper verweer tegen de verbale stormram die naast hem ligt.
Een berg mens onder witte lakens is de meest directe roman die Vlaminck ooit schreef, juist omdat hij iemand aan het woord laat die met zijn miserie te koop loopt en weinig nuance kent. De botheid van André stuit tegen de borst, maar het motto dat Vlaminck ontleende aan de biografie die Onno Blom vorig jaar over Jan Wolkers publiceerde, verklaart veel: 'Hij had een boodschap, maar weigerde een boodschappenjongen te zijn.' Wat Vlaminck vooral probeert te doen, is oor hebben voor de verzuchtingen van geknakte mensen die neigen naar plat populisme en doordesemd zijn van vooroordelen en zwart-witdenken. 'Mijn vader is een bange man', zegt Andrés dochter.
Deze roman is geen politiek pamflet tegen de reactionaire ideeën van de 'bange, blanke man'. Vlaminck suggereert duidelijk dat we beter eens luisteren naar wat velen bestempelen als dwaze toogpraat van lallende gefrustreerden. Niet om meewarig om hen te lachen, maar om te begrijpen waar al dat ressentiment vandaan komt.
Vrijdag, 216 blz., 19,95 €.
C.C. Oliemans
Wanneer de ik-figuur in een Antwerps ziekenhuis naast de oude vrachtwagenchauffeur André Nachtegael belandt, begint deze hem zijn levensverhaal te vertellen. In de tussenliggende hoofdstukken lezen we vanuit een onafhankelijk perspectief wat Nachtegael liever stilhoudt. Aldus horen we hoe hij met behulp van zijn vrouw zijn eigen vervoersbedrijf opzet, maar wanneer onzekerheid en stress de kop opsteken zoekt hij zijn toevlucht tot de drank. Zo gaat het van kwaad tot erger en een groot geheim dat hij met niemand kan delen leidt tot een crisis en tot een scheiding van zijn vrouw. Een grauw en rauw portret van een man die nèt niet mee kan komen in de samenleving en die zijn onzekerheid vertaalt in koppigheid, kortzichtigheid en xenofobie. Zeer goed, levendig en 'sappig' geschreven, met een hoofdpersoon die snel tot leven komt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.