De rozentuin
Maeve Brennan
Maeve Brennan (Auteur), Charlotte Schrameijer (Illustrator), Rosalien van Witsen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BREN |
Arjan Peters
ob/kt/27 o
De oorspronkelijke versie heette, minder vrijblijvend, The Visitor. Auteur Maeve Brennan (1917-1993), geboren in Ierland, al vroeg met haar ouders verhuisd naar Amerika en beroemd geworden met haar columnachtige verhalen uit The New Yorker die gebundeld werden in The Long-winded Lady (1966), een meesterwerk dat nog altijd op de Nederlandse vertaling wacht, schreef deze novelle al in de jaren veertig. Pas na haar eenzame dood werd het typoscript gevonden.
Ook al had Brennan de trieste novelle bij leven in portefeuille gehouden, het is een bijzondere aanvulling op haar verhalen en journalistieke werk. Zie hoe ze de grootmoeder typeert: 'Haar bewegingen waren stijf maar beslist. Ze bewoog zich altijd alsof ze precies wist waar ze mee bezig was.' Voor de onzekere alter ego's van Brennan, in dit verhaal het terugkerende meisje, is die zelfverzekerdheid van de oude vrouw angstaanjagend. Anastasia's labiele moeder is destijds weggevlucht van haar man naar Parijs, om onder de knoet van schoonmoeder vandaan te komen, en riep haar dochter bij zich. Die ging. En dat heeft oma haar nooit vergeven. Ze had bij haar vader moeten blijven - haar zoon immers.
Met ingehouden wanhoop stelt Anastasia vast dat zij niet in een warm huis wordt onthaald, maar slechts wordt geduld als bezoek. De enige sprankeling zit in de muziek - van arme mensen die op strenge winterdagen bij het souterrain komen vioolspelen en fluiten, in de hoop op voedsel. Ook het meisje heeft een uitdagend slot in petto, dat de flauwe hoop laat leven dat ze aan de doem kan ontkomen.
****
Uit het Engels vertaald door Rosalien van Witsen. Athenaeum-Polak & Van Gennep; 91 pagina's; € 7,99.
S. Roest-Mouissie
De 22-jarige Anastasia keert na de dood van haar moeder, met wie ze zes jaar in Parijs gewoond heeft, terug naar haar ouderlijk huis in Dublin waar haar grootmoeder nog woont. Het meisje wordt niet met open armen ontvangen; de grootmoeder blijft treuren om de dood van haar enige zoon, Anastasia's vader, die door haar moeder verlaten is. In het grauwe, regenachtige Dublin heeft Anastasia dubbele gevoelens over haar terugkomst en weet ze niet wat ze met haar leven zal aanvangen. Het manuscript van deze novelle werd na de dood van de auteur (1917-1993) ontdekt. Waarschijnlijk vond ze het niet goed genoeg om te publiceren, dit in tegenstelling tot 'De twaalfjarige bruiloft'* waarin dezelfde thema's voorkomen, zoals existentiële eenzaamheid. Het zorgvuldig geformuleerde proza ademt een zekere beklemming uit en de vrouwelijke bijfiguren blinken niet uit in mededogen voor elkaar, ook Anastasia maakt zich hieraan schuldig. De zeven paginagrote zwart-witillustraties brengen wat lucht in het knap weergegeven maar benauwende, weemoedige verhaal. Met nawoord van de vertaler.
Shira Keller
em/ec/29 d
Wie begin jaren tachtig het gebouw van The New Yorker bezocht, liep een goede kans daar in de hal een kleine, oude vrouw aan te treffen. In ongewassen kleding, het vette haar slordig samengebonden, was ze daar vrijwel dagelijks in een stoel bij de receptie te vinden, terwijl ze voor zich uit staarde en zwijgend sigaretten rookte. Het had zo een van de personages uit Maeve Brennans korte verhalen geweest kunnen zijn. Het was de schrijfster zelf.
De Ierse Maeve Brennan, geboren in 1917 in een voorstadje van Dublin, verhuisde als tiener met haar ouders naar de Verenigde Staten, waar ze de rest van haar leven zou blijven. Ze behoorde al gauw tot de harde kern van de New Yorkse jetset, men verkeerde graag in het gezelschap van de toen nog elegante, scherpzinnige journaliste. Toch zou ze zich in Amerika altijd een buitenstaander blijven voelen. In haar verhalen keert ze zonder uitzondering terug naar Ierland, waar ze haar personages onderbrengt in de huizen van haar jeugd.
Vorig jaar verscheen Brennans verhalenbundel 'De twaalfjarige bruiloft' in vertaling, dit jaar volgde 'Een bezoek', een novelle. Je zou kunnen stellen dat de belangrijkste rol in beide werken wordt vertolkt door het huis waarin de verhalen zich afspelen. Niet alleen informeert Brennan ons tot in detail over de inrichting van de kamers (van elk raam weet je exact waar het op uitkijkt, je weet waar de varens staan en hoe het licht erop valt, kent de motieven op de tapijten), maar Brennan verleent die huizen ook een actieve rol: ze kunnen hun bewoners beschermen, maar ook aan banden leggen, of afwijzen.
'Een bezoek' is het eerste fictiewerk dat Brennan schreef - ze was eind twintig - maar het laatste dat in druk verscheen. Niemand wist van het bestaan van het manuscript, tot het in 1997 opdook in een universiteitsbibliotheek. Brennans officieuze debuut werd pas in 2000, zeven jaar na haar dood, voor het eerst gepubliceerd.
Het verhaal draait om de 22-jarige Anastasia King. Na de dood van haar moeder keert ze terug naar de woning in Dublin waarin ze opgroeide. Nu woont haar grootmoeder er.
Anastasia is van plan er voorgoed te blijven, maar al bij de eerste begroeting is het helder dat haar oma daar niet bepaald op zit te wachten: "Het is niet meer dan natuurlijk dat je hier op bezoek wilt komen", zegt ze, "maar meer dan dat, nee."
Hoe buitengewoon onwelkom Anastasia is, wordt vervolgens scène na scène bekrachtigd (ze wordt warempel uit de kerk gezet!). Terwijl je je begint af te vragen waarom het meisje het koude, stille, natte, donkere oord niet gewoon verlaat, blijft Anastasia maar jammeren dat ze zo graag zou blijven. (Er wordt sowieso nogal wat gejammerd, gesnikt, gesmeekt, 'in verbijstering uitgeroepen', gewanhoopt - in haar latere verhalen formuleert Brennan heel wat minder theatraal.)
Het is natuurlijk niet Dublin, niet dat huis, wat Anastasia op die plek hoopt terug te vinden, maar haar jeugd; de tijd waarin ze nog gelukkig was. Deze novelle - en eigenlijk al Brennans fictiewerk - gaat in de eerste plaats over nostalgie; over een 'thuis' dat enkel in herinnering bestaat. Bij gebrek aan toekomstperspectief focussen haar personages zich op het geluk dat achter hen ligt. En passant maken ze het zichzelf onmogelijk zich thuis te voelen in het heden.
Of Brennan zelf blij zou zijn geweest met deze postume publicatie valt te betwijfelen. De scherpe observaties in haar latere verhalen, de trefzekere opbouw, de mildheid waarmee ze haar personages een stem geeft, de nuance, de humor (!) - het komt in 'Een bezoek' allemaal nog niet echt uit de verf. Waar haar latere verhalen worden bevolkt door tragische, maar warmbloedige karakters, zijn de personages in Een bezoek vooral verbitterd.
Voor wie Brennans werk al kent is het fascinerend om te zien hoe haar latere thema's (nostalgie dus, moeders die afhankelijk zijn van hun kinderen, de angst 'gek' te worden) allemaal al in deze vroege novelle terug te vinden zijn - maar wie kennis wil maken met Brennan op haar best zou ik het wonderschone De Twaalfjarige Bruiloft aanraden.
Neem Min, vertelster in het laatste verhaal van de bundel. Ze heeft veel weg van Anastasia's oma; net als zij is ze flink op leeftijd, alleen, wrokkig en ongegeneerd veroordelend - maar in plaats van een bitse, gevoelloze vrouw zien we hier vooral iemand die alles in het werk stelt om zichzelf niet als slachtoffer te hoeven beschouwen. De hardvochtigheid waarmee ze gevoelens van mislukking ontkent ('het is onmogelijk om te bewijzen dat je geen teleurgestelde oude vrijster bent'), verraadt haar wanhoop. Ze is de enige van de hele familie die nog over is. Hardnekkig houdt ze vol hoe tevreden dat haar stemt. Het levert zowel hilarische als intens verdrietige passages op - een onvergetelijk personage.
In 2004 publiceerde Angela Bourke een biografie over de schrijfster ('Homesick at The New Yorker'), die Brennans fictie een bittere bijsmaak geeft. Brennan lijkt, als een moderne Kassandra, geprobeerd te hebben al schrijvend haar bange voorgevoelens te bezweren - tevergeefs. Haar personages zijn bang hun verstand te verliezen; zelf wordt ze gediagnosticeerd met schizofrenie. Haar personages vechten om zich ergens thuis te kunnen voelen, koesteren hun woningen; vanaf de jaren vijftig overnacht Brennan bij vrienden, in hotels, op kantoor, in psychiatrische inrichtingen, in een verpleeghuis - een eigen woning heeft ze niet.
Aan het slot van 'Een bezoek' kijkt Anastasia op naar haar ouderlijk huis, waar ze tot ongewenste bezoeker werd gedegradeerd. Wrang spiegelt het beeld dat van de oude vrouw in de hal van The New Yorker. Door een plexiglas wandje werd die hal van de kantoorruimtes gescheiden. Brennan bracht als redactielid bijna dertig jaar van haar leven in de kantoren door, ze had zich er thuis gevoeld. De receptioniste was geïnstrueerd de verwarde Brennan niet meer binnen te laten.
Vert. Rosalien van Witsen Athenaeum; 96 blz. € 7,99.
oordeel
'Een bezoek' is wat onrijp, 'De twaalfjarige bruiloft' is schitterend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.