Waarom vogels
Edzard Mik
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MIK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MIK |
Maria Vlaar
ua/an/25 j
'Zoals ze daar liep, in aangelichte striemen regen, leek het of ze de weg was kwijtgeraakt en daar toevallig was beland, in de buurt waar ze was opgegroeid, het natte wegdek spiegelde haar, niets dan het glimmen van een gestalte die haar vorm maar niet kon vinden.' In zijn tiende roman Mea Culpa roept Edzard Mik (59) de geheimzinnige sfeer op van de klassieke film noir. Hij zet regen, duisternis en spiegelend licht in om een spannend verhaal te vertellen over schuld en boete.
Veertiger Marten, zoon van een officier van justitie, gaat met zijn oude schoollief Sybil terug naar hun geboortestad Maastricht. Hij is journalist en wil op een Peter R. de Vries-achtige manier een Turks echtpaar bijstaan dat in een televisieprogramma de vermissing van hun 17-jarige dochter meldt. Nazim, de vader van het meisje, is hem niet onbekend. Toen Marten nog scholier was, werd hij samen met zijn beste vriend Erol en diens broer Mehmet door Nazim en zijn broers aangevallen met kettingen en een mes. Aanleiding: een vete tussen de twee Turkse families waar Marten het fijne niet van weet. Nazim raakte in coma en is blijvend gehandicapt. Zijn nieren functioneren alleen met dialyse en hij beweegt zich meestal voort in een rolstoel.
In Mea Culpa bevinden we ons uitsluitend in de gedachten van Marten. Zoals dat gaat bij een mens in crisis draaien die in kringetjes rond, en komen ze steeds uit bij hetzelfde punt: wie heeft Nazim zo mishandeld dat hij niet meer kan lopen? Was het Mehmet, de kickbokser die nu de steenrijke eigenaar is van de louche nachtclub Majestic? Was het hijzelf, die Nazim op de grond hield? Of was het Erol, zijn hartsvriend die is uitgegroeid tot een beroemde advocaat van onderwereldfiguren? En wat heeft Sybil, die erbij was, gezien?
Mea Culpa is een onderzoek naar schuld, maar ook naar vriendschap. Erol komt uit een Turks arbeidersgezin maar is, mede door zijn vriendschap met Marten, geworden wat Martens succesvolle vader van zijn eigen zoon had verlangd: een geslaagde jurist, rijk, en ook nog eens getrouwd met Sybil. Marten heeft Sybil aan Erol 'overgedragen', en beseft nu hij weer even bij haar is, hoe stom dat was. Een zwempartij in de beek, de eerste keer seks, 'zo zoet kwam het me nu voor. Zo onschuldig, dat het zich niet liet voorstellen dat ik het echt had meegemaakt en het met haar had gedaan, zonder lust, vervuld van lust, dat kwam die eerste keer nog op hetzelfde neer.' Over zijn latere leven lezen we niets, maar de indruk wordt gewekt dat het niet veel soeps is, en ook Sybils leven en huwelijk lijken weinig geslaagd. Alles in de roman draait om die paar dagen waarin de herinnering aan de vechtpartij en de Shakespeareaanse gevolgen daarvan naar boven komen drijven. De driehoeksverhouding tussen Marten, Sybil en Erol, die na school vol bravoure gezamenlijk de wereld zouden gaan veroveren, is toen en daar kapotgegaan. Marten voelt zich nog steeds de mindere van Erol, zoals in een hechte vriendschap gelijkwaardigheid vaker ver te zoeken is. Hij lijkt zelfs bang voor zijn voormalige vriend.
Marten en Sybil proberen het vermiste meisje te vinden, alsof ze daarmee toch nog iets goed kunnen maken. Ze brengen iedereen, henzelf incluis, alleen maar verder in de problemen, ook al omdat ze samen in bed belanden. Marten voelt weer dat ze bij elkaar horen, net zoals toen Sybil op de begrafenis van zijn vader met grote vanzelfsprekendheid zijn hand pakte. Hij droomt van een parallel leven 'dat ons beter paste dan het leven waar we toevallig in beland waren'. Kan hij nu 'eindelijk beginnen aan wat mijn leven heette te zijn maar wat ik nooit als het mijne had kunnen beschouwen'?
Edzard Mik weet de suspense uitstekend te doseren: steeds verschuift zijn beschrijving van de vechtpartij een beetje en kiest hij andere woorden, waardoor tussen de 'glimmende gevels en kasseien' langzaam een werkelijkheid opdoemt. Dat is vakmanschap. Mea Culpa zou een uitstekend script voor een dramaserie of een film kunnen opleveren en is tegelijk een melancholische leeservaring voor als buiten de regen in stromen uit de lucht valt en spiegelende plassen op de weg vormt.
Querido, 200 blz., 18,99 € (e-boek 11,99 €)
Bo Van Houwelingen
ru/eb/16 f
Tien romans heeft hij inmiddels op zijn naam staan en toch kennen niet veel lezers Edzard Mik (1960). Twee keer belandde een boek van hem op de longlist van de Libris Literatuur Prijs, maar grote prijzen won hij tot nog toe niet, hoewel zijn werk overwegend positief besproken wordt. Dat kan toeval zijn, stomme pech. Of doet Mik iets verkeerd?
In elk geval niet in zijn tiende, Mea culpa. De openingszet is het bezoek van journalist Marten Landman aan ene Nazim, een Turkse man wiens dochter spoorloos is. Marten komt zijn hulp aanbieden. Het zit hem dwars dat hij achttien jaar eerder betrokken was bij een vechtpartij waarbij Nazim gehandicapt is geraakt. En hoewel hij zich niet kan herinneren dat hij toen iets verkeerd heeft gedaan, wil hij nu toch een zekere schuld inlossen.
Marten wordt vergezeld door Sybil, zijn vriendinnetje ten tijde van het gevecht, waar zij ook bij was. Inmiddels is ze getrouwd met de succesvolle advocaat Erol, die toen Martens beste vriend was én degene die Nazim de noodlottige schop schijnt te hebben verkocht. Om de soap compleet te maken is het verdwenen meisje voor het laatst gesignaleerd in een club van de broer van Erol, Mehmet, die destijds het voortouw nam in het gevecht.
Het is even opletten geblazen als Mik al deze pionnen op zijn schaakbord zet (en dat hij per abuis een achternaam verwisselt maakt het er niet makkelijker op), maar wie er de tijd voor neemt, ziet dat er een spannend potje wordt gespeeld. Een partij die achttien jaar eerder begonnen is en nu uitgespeeld moet worden.
De zoektocht naar het meisje stelt Marten vooral in de gelegenheid om een flinke wandeling langs memory lane te maken. Mik maakt er een mooie tocht van, door een regenachtig Maastricht, waar 'alles glom zoals het er vroeger glom en het er al eeuwen moest hebben geglommen als het regende'. Van de beukenhaag waar Sybil hem altijd plagerig induwde naar het geheime plekje aan een beek waar ze voor het eerst vreeën, door een straatje dat vroeger iets magisch had maar nu gewoon 'een straatje met klinkers' is, langs de plek waar 'het' gebeurde tot aan het ouderlijk huis met Martens zolderkamer, die groter was dan bijna het hele arbeidershuisje waar boezemvriend Erol opgroeide.
Ondertussen geeft Marten zich over aan een aanstekelijk gemijmer, in associatieve alinea's die de lezer uitnodigen mee te denken over zaken als de connectie tussen begrip en inbeelding ('Wat staat ons anders ter beschikking om de werkelijkheid te vatten?'), de rituele vorm die een politieverhoor kan aannemen en wat de zin dan wel onzin is van het oprakelen van het verleden.
Maar waar is Marten nou eigenlijk écht mee bezig? Zijn hulp aan Nazim is overdreven, zijn opnieuw opgelaaide gevoel voor Sybil is oppervlakkig, zijn zorgen om het verdwenen meisje minimaal, de hoop dat hij en Erol ooit weer vrienden worden belachelijk. Laat Mik hier steken vallen?
Toch niet, ziet degene die de toestand op het schaakbord analyseert. Marten, het blanke rijkeluiszoontje, van huis uit de winnaar met een ongeschreven geboorterecht op een interessante baan/ mooie vrouw/ aanzien in het leven, is schaakmat gezet door de loser Erol, de zoon van een Turkse fabrieksarbeider. Erol, een opdondertje dat wél bewondering krijgt van Martens vader, met jeugdliefde Sybil trouwt en rijk en beroemd wordt. Een duidelijk geval van wit begint, zwart wint. De grote, onuitgesproken vraag die Marten drijft, is wellicht ook de vraag die Mik telkens weer aan het schrijven krijgt: een verbluft waarom heb ik niet gewonnen?
****
Querido; 200 pagina's; € 18,99.
Marnix Verplancke
ua/an/23 j
In een opsporingsprogramma ziet journalist Marten Landman dat de zeventienjarige Gülay verdwenen is. Zij is de dochter van Nazim, die hij een paar decennia eerder in Maastricht heeft gekend. Marten beslist om na al die tijd vanuit Amsterdam terug te keren naar de stad waar hij opgroeide. Zijn jeugdliefde Sybil, die nadien met zijn beste vriend Erol trouwde, vergezelt hem. Marten was ooit betrokken bij een vechtpartij tussen de families van Nazim en Erol, waarbij de eerste een schop tegen het hoofd kreeg die hem voor de rest van zijn leven aan een rolstoel kluisterde. Misschien meer nog dan naar Gülay wil hij op zoek naar zijn rol in die vechtpartij. Was hij een onschuldige getuige, of zat hij er voor meer tussen?
Vanuit dat vertrekpunt bouwt Edzard Mik een ingenieuze roman op over de wijze waarop wij onszelf altijd verhalen vertellen. Wanneer ik maar lang genoeg blijf graven, zal ik ongetwijfeld ontdekken dat Nazim door mijn toedoen verlamd raakte, schertst Marten, en misschien bevat zijn scherts ook wel een bittere waarheid: hoe weten we zeker wat er in het verleden gebeurd is? En dat geldt niet alleen voor zijn relatie met Nazim, maar ook voor die met Sybil. Marten heeft het idee dat hij zijn vroegere geliefde aan Erol heeft geschonken, maar misschien klopt ook dat wel niet. Eén ding is zeker: het verleden blijft altijd het verleden en de jongeren die Sybil en Marten toen waren blijven onbereikbaar. ‘We konden neuken wat we wilden,’ beseft Marten na een partijtje seks dat in tranen eindigt, ‘maar we zouden nooit naar hen kunnen terugkeren.’
Net zoals in zijn vroegere boeken komt Mik in Mea culpa als een beslagen stilist op het ijs. Gracieus en met veel psychologisch inzicht laat hij zijn personages hun weg doorheen het leven zoeken, zonder zelf op de voorgrond te treden. Dit boek gaat in feite niet over Marten, Nazim, Sybil of Gülay, besef je na een tijd. Hun queeste naar die onbereikbare waarheid is universeel, het lot van ons allemaal, en dat geeft Mea culpa een extra niveau.
Querido, 200 blz., € 18,99.
C.C. Oliemans
Als Limburgse jongen raakte Marten Landman betrokken bij een vechtpartij tussen twee Turkse groepjes, waarbij een andere jongen invalide raakte. Twintig jaar later ziet hij als journalist in Amsterdam diezelfde Nazim (nu in een rolstoel) op televisie, in een programma waar die vertelt over zijn dochter die vermist is. Marten reist af naar Maastricht om Nazim te helpen en zo zijn schuldgevoel te delgen. De ontmoeting met Martens eigen ex-vriendin, met de twee Turkse jongens die vroeger zijn vrienden waren en met Nazim zelf haalt echter veel naar boven, en langzaam maar zeker worden onduidelijke momenten uit het verleden helder. Het is geen revolutionair concept, een andere invalshoek die essentiële gebeurtenissen uit het verleden in een nieuw perspectief zet, maar als het goed wordt uitgevoerd kan het spannende en onthutsende literatuur opleveren die bovendien de blik verbreedt, en dat is hier zeker het geval, hoewel de personages wel iets scherper en gedetailleerder hadden mogen worden geschetst. Uitstekend geschreven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.