Een lied voor Achilles : roman
Madeline Miller
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Orlando uitgevers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MILL |
Naar gegevens van Vera ter Beest
Circe is dochter van Helios, de zonnegod uit de Griekse mythologie. Bij haar geboorte denkt iedereen dat ze een onbetekenende nymf is, maar Circe’s macht toont zich wanneer ze verliefd wordt op een mens. Met magie en kruiden verandert ze hem in een god. Als straf voor deze daad verbant Helios zijn dochter naar een verlaten eiland. Als Odysseus voet aan wal zet, merkt Circe al snel dat hij anders is dan andere piraten. Uit hun relatie wordt Telegonus geboren. Als hij zestien is, gaat hij op zoek naar zijn vader. Maar onheil dreigt. Via de heks Circe met al haar menselijke trekken als hoofdpersoon komen ditmaal de personages en hun avonturen uit Homerus’ Odyssee tot leven. De auteur maakt, door de geweldige beschrijvingen van dialogen en emoties, van goden en halfgoden wezens die je kunt aanraken en begrijpen. Prachtige hervertelling. Tweede roman van de Amerikaanse classica (1978) die eerder geroemd werd om haar hervertelling van de Ilias. Ze ontving hier de Orange Prize for Fiction 2012 voor.
Hanna De Heus
ru/eb/09 f
Mensen vinden hun roem door constant te oefenen en ijverig te zijn, door hun vaardigheden te koesteren en te ontwikkelen, meent Circe, de mythologische nimf waarover Madeline Millers tweede roman gaat (haar eerste ging over Achilles). Voor Circe staat dit in schril contrast tot de goden, die zich nergens voor hoeven in te spannen: "dus die vinden hun roem door te bewijzen wat ze kunnen bederven, door steden te verwoesten, oorlogen te beginnen en plagen en monsters voort te brengen." Het verschil tussen sterfelijkheid en onsterfelijkheid vormt de rode draad in het boek.
Circe is de dochter van de zonnegod Helios en de najade Perse.
In de Griekse mythologie komt ze voor in Homerus' 'Odyssee' van en Ovidius' 'Metamorphosen'. Voor Homerus is ze vooral een middel om zijn held Odysseus het zoveelste sterke staaltje te laten uithalen. Als Circe zijn mannen in varkens verandert, weet hij haar te slim af te zijn en het lot te keren. Circe zelf blijft bij Homerus een oppervlakking personage. Hoe anders is dat bij classicus Madeline Miller, die haar in deze roman in bloemrijke taal boeiend tot leven brengt.
Vanaf haar geboorte is Circe ongeliefd binnen de familie: beschimpt om haar uiterlijk, haar menselijke stem en haar naïviteit. Ze kan niets en is nergens goed voor, zo luidt de mening in het paleis. Als ze per toeval ontdekt dat ze met plantenmengsels kan toveren, en in een jaloerse bui een liefdesrivale in een afgrijselijk wezen verandert, wordt ze als heks verbannen naar een onbewoond eiland.
De goden denken haar te straffen door haar hun goddelijke aanwezigheid te ontzeggen, maar in feite doen ze haar een enorm plezier: midden in de natuur kan Circe in alle rust met haar toverkracht experimenteren.
Miller vertelt het verhaal van een nimf die in deze vrijheid zichzelf vindt. Een soort coming of age -verhaal onder de goden. Tijdens deze ontwikkeling krijgt Circe een steeds grotere afkeer van de goden en meer bewondering voor de sterfelijke mensen. 'Razernij en droefheid, gedwarsboomd verlangen, lust en zelfmedelijden' zijn de voornaamste emoties van de goden. Vanwege hun onnozele pleziertjes en hun neiging tot wraak vermoorden zij aan de lopende band slavinnen, dienstmeisjes en andere ondergeschikten. In mensen daarentegen ziet Circe schuldgevoelens en schaamte, spijt en ambivalentie, allemaal trekjes die zijzelf ook heeft, en wat haar anders-zijn verklaart. Natuurlijk is het niet allemaal zo zwart-wit, want van de mensen begrijpt ze hun neiging tot oorlog voeren niet: "Wat ze er ook mee winnen, ze kunnen er maar een handjevol jaren van genieten voordat ze doodgaan. En het is nog waarschijnlijker dat ze doodgaan terwijl ze ermee bezig zijn."
Hoe langer Circe in ballingschap leeft - en we spreken hier over honderden jaren - hoe meer ze zich ontwikkelt van een voortdurend door iedereen gekleineerde nimf tot iemand die het heft in eigen hand neemt en die, zonder het gekonkel van de goden nodig te hebben, met open vizier op haar doel afgaat. Hard voor zichzelf en voor wie haar dwarsboomt, liefdevol en beschermend voor wie het waard is.
Miller schreef een feministische hervertelling van een oude mythe. Wie niet in de Griekse mythologie thuis is, kan deze roman zonder meer lezen, want veel voorkennis is niet noodzakelijk. Het boek is toegankelijk en als pageturner geschreven. Hier en daar is het dramatisch en grotesk, zoals mythen horen te zijn, zoals wanneer Circe een keizersnede bij haar zus uitvoert, en de boreling de Minotaurus blijkt te zijn. "Ik stak mijn handen in de opening van haar vlees. Het bloed bonsde warm tegen me aan. Langzaam werkte ik me door de spieren en de vochtigheid. [...] Toen zette ik het op een schreeuwen. Ik probeerde mijn hand weg te trekken, maar hij hield me stevig vast tussen zijn kaken. In paniek bgon ik te rukken. De randen van de wond van mijn zuster gingen uiteen en het geval gleed eruit. Het sloeg om zich heen als een vis aan de haak en de viezigheid vloog tegen ons gezicht."
Waar in de Griekse mythologie de goden met hun geboden en verboden een voorbeeld stelden, zo stelt Miller hier ook een voorbeeld: het zijn niet de goden waarnaar we moeten luisteren, maar ons eigen geweten en onze eigen verantwoordelijkheden. Aan Circe wordt op het eind van het verhaal gevraagd wat iemand tot heks maakt. Dat weet ze niet zeker, maar het is geen goddelijkheid. "Ik ben gaan geloven dat het vooral je eigen wil is."
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.