Het ijspaleis
Tarjei Vesaas
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Lebowski Publishers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VESA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Agathon, 1981 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VESA |
Dirk Leyman
i /un/27 j
Het is een tegenwoordig fervent bedreven volkssport onder uitgevers: speuren en spieden naar onder het stof geraakte raspaardjes van de literatuur. Zoek het gerust in een wat verwaarloosd hoekje of in een minuscuul taalgebied. Presenteer vervolgens je ontdekking met veel poeha en haal daarbij minstens de term 'onontdekt meesterwerk' van stal. Contacteer misschien ook nog een bekende auteur die je van een paar ronkende quotes voorziet. En klaar is Kees. Jammer dat er bij dergelijke heruitgaves vaak bespaard wordt op een omlijstend nawoord.
In ieder geval hebben we aan deze nijvere zielen de herlezing te danken van auteurs als bijvoorbeeld John Williams, Ida Simons, Sándor Márai, Hans Fallada of recent ook nog Maurice Pons of Sadegh Hedayat. Ook de website Schwob richt het vizier op 20ste-eeuwse vergeten klassiekers of parels.
En ere wie ere toekomt: Oscar van Gelderen van Lebowski-uitgevers slooft zich al langer uit voor de revival van het zoveelste ondergesneeuwde cultboek.
Nu flikt hij het opnieuw met de roman De vogels van de Noorse auteur Tarjei Vesaas (1897-1970), in 1981 bij Agathon voor het eerst in het Nederlands verschenen. Je moet immers al een doorgewinterde Scandinavië-kenner zijn om de modernist Vesaas tot je parate kennis te rekenen. Literair Noorwegen associeer je eerder met kanonnen als de naturalistische toneelschrijver Henrik Ibsen, Knut Hamsun of Sigrid Unset, en tegenwoordig met Herbjørg Wassmo, thrillerauteurs als Karin Fossum of Jo Nesbø en natuurlijk met Karl Ove Knausgård, die met zijn autobiografisch vijfluik Mijn kamp menig lezer in katzwijm deed vallen.
Het was ook Knausgård die in The New York Times Book Review het boek De vogels (1957) aanprees als zonder meer de beste roman ooit in Noorwegen geschreven: "Het proza is zo simpel en subtiel, dat het boek wellicht gerekend zou worden tot een wereldklassieker van de voorbije eeuw, mocht het in het Engels of Frans zijn geschreven."
De vogels is alleszins een bevreemdende leeservaring, waarin je vanaf de eerste pagina's door een onbehaaglijk huis-clossfeertje wordt ingepalmd. De roman bestrijkt een volledige zomer op het Noorse platteland. De 40-jarige Mattis leeft met zijn zus Hege in een onaanzienlijk huisje nabij een meer. Ze zijn aan elkaar overgeleverd nadat hun ouders zijn gestorven. Hege puurt een bescheiden maar noodzakelijk inkomen uit het breien van truien.
Door het lint
Het duurt even voor je in de gaten krijgt dat er iets schort met Mattis. Hij beleeft zijn omgeving wel op een heel eigen manier en gaat ook snel door het lint als hij geen respons krijgt op zijn observaties over vogels of natuurfenomenen. Bovendien is het alsof hij Hege voortdurend opeist.
Zijn zus moedigt Mattis regelmatig aan om werk te zoeken. Maar elke keer weer draait zijn rondgang bij de omliggende boerderijen uit op een ontgoocheling. Wanneer Mattis de kans krijgt om onkruid tussen de rapen te wieden, kan hij het tempo niet volgen en raakt hij gefascineerd door een jong koppeltje dat ook op het veld werkt. 'Hij moest steeds stoppen omdat zijn gedachten in de war raakten, zodat hij dat wat raap moest worden uittrok en het onkruid liet staan. (...) Zijn gebruikelijke verwarring tussen gedachten en werk nam toe.'
Achter zijn rug om wordt hij Slome Mattis genoemd. Want wanneer hij buiten zijn comfortzone treedt, loopt het goed mis. Het veiligst voelt Mattis zich in het woud. Daar kan hij zijn eigen universum creëren zonder dat iemand er last van heeft. Hij ontwaart overal tekens. In de hem bang makende bliksem, maar vooral in de houtsniptrek die pal boven hun huis plaatsvindt. 'Een glimp, een beroering van een vleugel binnen in je, en weg weer.'
Mattis detecteert er een signaal van verandering in. En die zal er komen, maar niet op de manier waarop Mattis ze in gedachten heeft.
Vraagstaarterij
Vesaas bouwt de spanning deskundig op. De wrijvingen tussen broer en zus - gedwongen om op elkaars lip te zitten - escaleren, ook door het onophoudelijke gissen van Mattis naar haar onbevattelijke denkwereld. 'Wat zou er binnen in haar zijn?, vroeg hij zich af. Zo scherp als ze was. Hij had daar veel ontzag voor. Het kon daar aardig tekeergaan, voor zover hij wist.' En ook zijn vraagstaarterij breekt hem zuur op.
Alles gaat schuiven wanneer Mattis een veerdienst opzet op het nabije meer. Hij heeft welgeteld één klant: de houtvester Jørgen. Deze Jørgen wordt verliefd op Hege, die al jarenlang het gevoel heeft dat de tijd aan haar voorbij sluipt. Hun op elkaar ingestelde leventje valt in puin. En Mattis doet er onbewust alles aan om de indringer te weren.
Het proza van Vesaas is spaarzaam en tegelijk bevat het een uitgesproken lyrische dimensie, vol nauwgezet aangewende symboliek. Via Mattis zet Vesaas de normaliteit op de helling en besef je dat de denkwereld van de jongen niet zo heel ver verwijderd is van de onze.
Zijn tragikomische pogingen om betekenis toe te kennen aan zijn omgeving zijn aandoenlijk. En in gesprekken slaat hij voortdurend de bal mis, tot grote animositeit en gêne van zijn toehoorders. Mattis verdraait zijn wensen tot zijn eigen waarheden.
Vesaas - die het verhaal van Mattis in de derde persoon schrijft - gebruikt (iets te overvloedig) cursiveringen om de eigenzinnige taal van Mattis te beklemtonen, in proza dat verwantschap toont met dat van de Hongaarse Ágota Kristóf (1935-2011). Ook daar regeert isolement, eenzaamheid, ongericht verlangen en verlies.
Maar Vesaas' De vogels is misschien iets lichter van toon. Deze merkwaardige roman roept een heel spectrum aan sensaties op en dwingt tot een uiterst aandachtige lezing. Want er blijft veel onuitgesproken.
Terecht is dit boek uit het literaire maquis geplukt. Zonde wél dat ook hier weer een duidend voor- of nawoord ontbreekt.
DS
te/ep/14 s
Schaamte en angst
De vogels vertelt over één zomer in het leven van de 37-jarige Mattis en zijn drie jaar oudere zus Hege. Ze wonen samen in een eenvoudig huis aan een meer. Hege onderhoudt hen met breiwerk, want Mattis is niet echt in staat om te werken - dan raken zijn gedachten in de war. De mensen uit het dorp noemen hem 'Slome', en zelf is hij beschaamd voor zijn onbeholpenheid en bang voor zijn afhankelijkheid.
Naast Hege en Mattis is het Noorse landschap het belangrijkste personage. Voor Mattis is de natuur duidelijker dan de maatschappij: met vogels is het makkelijker vriendschap sluiten dan met mensen. Ze vormen 'een zachte, donkere aanraking van iets onbegrijpelijks', dat Mattis toch probeert te begrijpen. Wanneer een houtsnip over hun huis trekt, concludeert hij dat zijn leven gaat veranderen.
De diepere betekenis die Mattis vindt in alledaagse gebeurtenissen en dromen, is ontoegankelijk voor Hege. Tegelijk begrijpt hij niet dat zijn zus met existentiële twijfels worstelt. Wanneer Hege zich afvraagt waarom ze leeft, antwoordt Mattis: 'Je hebt je breiwerk toch? [...] Je houdt me in leven. [...] Dat is toch niet niks.' Broer en zus kampen met een tragisch onvermogen tot communicatie. En dat leidt onvermijdelijk tot al even tragische eenzaamheid.
Familietraditie
Mattis' onthechting geeft hem de allure van een bezoeker uit een andere wereld. Wanneer een winkelier hem per ongeluk beledigt, antwoordt hij: 'Jij kunt er ook niets aan doen [...] dat je bent zoals je bent!' Mattis, uit wiens perspectief het verhaal is geschreven, ziet veel dingen anders dan de rest, maar Vesaas laat in het midden waarom. En wie is eigenlijk normaal?
In een interview vertelde de auteur dat Mattis het personage is met wie hij zich het meeste vereenzelvigde. Schrijven was voor Vesaas niet vanzelfsprekend. Hij moest ervoor breken met de 300 jaar oude familietraditie waarbij de oudste zoon de familieboerderij overnam. Het belangrijkste moment van zijn leven was de dag waarop hij het met zijn eerste verhalen verdiende geld aan zijn vader kon geven om een dagloner in te huren. Zo kocht hij letterlijk tijd en vrijheid om in de natuur te gaan schrijven. Maar het schuldgevoel over zijn keuze kon hij nooit afschudden. Het bleek een uitstekende motor voor zijn schrijverschap: toen hij in 1970 stierf, was hij drie keer genomineerd voor de Nobelprijs Literatuur, voor zijn poëzie, theater, verhalen en romans.
De vogels heeft iets van een modernistisch sprookje. Mattis is een rijk, uniek personage, met tegelijk een universele dimensie. Meestal hangt hij gewoon rond in de buurt van het huis. Het weinige dat in zijn leven gebeurt, krijgt een grote weerklank. De houtsnip wordt door een jager geschoten en moet begraven worden. Wanneer Mattis twee meisjes ontmoet op een eilandje, worden zij het voorwerp van zijn verlangen naar 'de vrouw'. En wanneer hij als veerman een houthakker overzet, weet hij dat hij 'zijn eigen ongeluk in zijn eigen boot over het meer' heeft geroeid. De houthakker verandert namelijk finaal de gespannen dynamiek tussen broer en zus.
In schijnbaar simpel, maar tegelijk lyrisch en symbolisch proza laat Vesaas zijn personages psychologische drama's doormaken. Hij houdt zich niet bezig met trends of de actualiteit, maar verkent tijdloze thema's als schuld, verlangen, verlies, eenzaamheid en dood. Nooit voelt de roman gedateerd - ook dankzij de prima vertaling. Hoewel de sfeer soms verstikkend is, en het verhaal droevig, behoudt De vogels altijd een zekere lichtheid.
Vertaald door Marin Mars, Lebowski, 240 blz., 19,99 €
Peter Swanborn
te/ep/29 s
Hoofdpersoon is Mattis, een simpele geest die met zijn zus Hegge aan de rand van een dorp woont. Hun enige inkomsten komen van de truien die Hegge breit. Mattis probeert wel werk te vinden, maar zodra hij op een boerderij aan de slag gaat, loopt zijn hoofd over. Pas als hij de rol van veerman op zich neemt, lijkt hij zijn draai te vinden.
Op het water is Mattis gelukkig. Het ritme van het roeien heeft een rustgevende werking op zijn geest. Een groot voordeel is dat er niemand is om over te roeien. Van andere mensen en hun overspannen verwachtingen moet Mattis niets hebben.
Maar op een dag hoort hij toch een man roepen aan de overkant van het meer. Een houthakker wil overgezet worden. Hiermee doet het noodlot zijn intrede in het verhaal. De houthakker wordt verliefd op Hegge en drijft zo een wig tussen broer en zus.
De manier waarop Vesaas de turbulentie in het hoofd van Mattis weet weer te geven, is razend knap.
Want hoe simpel Mattis misschien ook is, hij heeft een rijk innerlijk leven. Hij praat met vogels, luistert naar de natuur en probeert zo vat te krijgen op zijn eigen gedachten. Nu eens laat hij zich meeslepen, dan weer spreekt hij zichzelf op ferme toon toe.
Terloopse zinnen als 'Er loopt een streep door het huis' of 'Hier en daar sprong een schaduw naar beneden' maken dat je voortdurend het gevoel hebt dat er iets naargeestigs staat te gebeuren. Wat het is, benoemt Vesaas niet, zoals het een groot schrijver betaamt, maar het maakt wel dat je dit boek in één ruk uitleest. Nu maar hopen dat de uitgever ook Vesaas' andere meesterwerk, 'Het ijskasteel', snel laat vertalen. En graag door dezelfde vertaler.
****
Uit het Noors vertaald door Marin Mars. Lebowski; 240 pagina's; € 19,99.
Roderik Six
us/ug/08 a
Bijna veertig is Mattis, maar in zijn hoofd moet het nog allemaal beginnen. Hij woont samen met zijn oudere zus Hege, die letterlijk de eindjes aan elkaar probeert te knopen door truien te breien voor de lokale vissers en houthakkers. Mattis lummelt maar wat aan. In het dorp wordt hij Slome genoemd, niet echt een verwijt maar eerder een vaststelling – de dorpelingen begrijpen dat Mattis het moeilijk heeft met de buitenwereld en dat echt mannenwerk niet voor hem is weggelegd. Toch proberen ze hem te helpen: ondanks zijn traagheid mag hij mee het veld op om rapen te wieden en de kruidenier stopt hem gratis snoepjes toe.
Mattis ziet de wereld anders, merkt tekenen op waar een doorsnee mens enkel vogels en bomen ontwaart, vaak tot verwarring van Hege, die het geraaskal van haar broer niet altijd kan plaatsen. Misschien kan Mattis veerman worden, oppert ze op een dag, en die opmerking nestelt zich in zijn hoofd. Een sloep, dagen op het water, een bestaansreden, dat kan wel iets worden. In het begin gaat het goed. Mattis vaart twee mooie jonge meisjes naar een zonnig eilandje en zet hen, glunderend van trots, terug af op de kade. Zijn volgende vracht heet Jørgen, een potige houthakker die naast een overtocht ook onderdak kan gebruiken. Een kostganger kan de armoede verlichten, denkt Hege, en misschien ook haar eenzaamheid, want die Jørgen is best een knappe man. Maar dat is buiten Mattis gerekend. Hij wil zijn zus niet kwijt en ondanks Jørgens welgemeende pogingen om vrienden te worden, blijft Mattis hem als een bedreiging zien. In zijn gedachten wemelt het plots van geslepen bijlen en giftige paddenstoelen.
‘De beste Noorse roman ooit geschreven.’ Karl Ove Knausgård is niet zuinig met lof voor zijn landgenoot Tarjei Vesaas, en die is volkomen terecht. De vogels stamt dan wel uit 1957 – Mattis kijkt verwonderd naar de eerste auto’s die in zijn wereld opduiken – maar heeft aan helderheid niets ingeboet. Vesaas verschaft via zijn slimme taalgebruik inzicht in de gesloten leefwereld van Mattis en hij heeft maar een paar simpele dialogen nodig om Heges eenzaamheid te schetsen. Zijn diepmenselijke portret van een man met een verstandelijke beperking is een toonbeeld van hoe krachtig literatuur kan zijn, hoe tijd geen impact heeft op goede zinnen en hoe universeel onze dagelijkse zoektocht naar eenvoudig geluk is.
****
Lebowski (oorspronkelijke titel: Fuglane), 238 blz., € 19,99.
G. Brandorff
Mattis is een verstandelijk beperkte man die met zijn zus Hege in een huisje vlak bij een groot meer woont. Hoogtepunten in zijn leven zijn een houtsnip die zijn route verlegt en de dag dat hij met twee meisjes gaat roeien. Dieptepunten zijn de dood van de houtsnip en de komst van de houthakker die verliefd wordt op Hege. Mattis voelt zich verraden, neemt een beslissing en laat het gevolg ervan aan het lot over. Taal en sfeer van de roman treffen op een indringende, subtiele en mooie wijze het denken en doen van een mens met een verstandelijke beperking. Het oevre van de vooraanstaande Noorse schrijver Vesaas (1897-1970) bestaat uit o.m. romans en poëzie. Een beperkt deel is in het Nederlands uitgegeven, w.o. de roman ‘Het ijskasteel’ (1979), bekroond met de Nordisk Råds Litteraturpris. In een Nederlandse vertaling door G.A. Piebenga) verscheen ‘De Vogels’ reeds in 1981.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.