De kern van de zaak
Graham Greene
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VANB |
Maria Barnas
us/ug/25 a
Iemand ontbreekt, in Verzonnen grond, de eerste dichtbundel van Désanne van Brederode (1970). Het verlangen naar de geliefde die het huis heeft verlaten, en het zoeken naar grond onder de voeten in een nieuw bestaan, wordt op verschillende manieren belicht.
De taal van Van Brederode, bekend als romanschrijver, is afgewogen en bevat bijzondere beelden die de gedichten levendig maken.
De rust die schuilt in haar taal weerspiegelt niet de wanhoop die ze beschrijft. Dit maakt dat de toon van de gedichten een prettige afstandelijkheid heeft, zoals in 'Hoe missen schijnt te moeten'. De gehanteerde gebiedende wijs veroorzaakt onduidelijkheid over wie hier iets moet toestaan, in bed gaat liggen. Hierdoor schrijft Van Brederode de afwezige naar zich toe:
Sta toe dat deze stilte steeds meer
op de onze lijkt. Doe net alsof
jij al in bed ligt, of nog slaapt.
Heb al zo'n veertig keer je hemd
en sokken van de vloer geraapt,
eraan gesnoven, ze slordig
teruggelegd. Behalve als ik zelf
dan eindelijk naar bed ga -
dan wordt het echt.
De vraag die me na het lezen van deze bundel bijbleef is: betekenen deze gedichten iets, of wil de dichter graag dat ze iets betekenen? En wat is het verschil? En kun je deze vraag niet altijd stellen bij het lezen van gedichten?
Vermoedelijk is de eerste vraag juist op de gedichten van Van Brederode van toepassing, omdat ze zelf graag de betekenis duidt, binnen het gedicht. Er hoeft niets te worden toegevoegd aan het slordig terugleggen van een hemd van de afwezige. De pijn, maar ook een zekere berekening die het mogelijk moet maken met de pijn om te gaan, is hier sterk verbeeld. Daar hoeft geen duiding meer op te volgen.
Op haar sterkst is Van Brederode als ze iets niet zeker weet, zoals in 'Kwijt', of wanneer ze een vermoeden van iets heeft, zoals in 'Voorgevoel':
De schuldigen, ze vallen zelden op. Hun kleur heet beige.
Van stoeprand, boomstronk, ongelakte banken
in onbezochte, opgespoten parken - ook in de zomer
ingepakt in klompen vuile sneeuw.
Aan het slot wordt de taal vrij gelaten. De woorden veroorzaken zonder uitleg een krachtig beeld:
Straks komt er aan het licht.
Straks barst hun klok.
***
Querido; 96 pagina's; € 17,99.
Drs. Yura Hollander
Désanne van Brederode is filosofe, essayiste en schrijfster. Ze schreef onder meer voor dagblad Trouw en De Groene Amsterdammer. De auteur debuteerde met de roman 'Ave verum corpus' (1994), waarna verschillende romans en essaybundels van haar hand verschenen. 'Verzonnen grond' is haar eerste poëziebundel. Na de inhoudsopgave volgt een flink aantal gedichten over zeer uiteenlopende thema's. Verlies, liefde, alledaagse bezigheden en de schoonheid van de natuur, maar ook de essentie van het dichten zelf komen ter sprake. Haar schrijfstijl is helder en concreet, maar dat maakt de teksten niet oppervlakkig of gemakkelijk te begrijpen. De thema's en soms worstelingen rond zelfontplooiing en identiteit die aan de orde komen, zijn te vinden achter op het eerste gezicht wellicht gemakkelijk ogende teksten. De lengte van de gedichten valt op, net als het nu en dan verhalende karakter. Geschikt voor geoefende poëzielezers. Interessant voor literatuurliefhebbers gezien de status van Van Brederode binnen de Nederlandse literatuur.
Janita Monna
te/ep/22 s
Romans publiceerde ze al - ze debuteerde in 1994 met 'Ave verum corpus'. Ze schreef essays, ook regelmatig voor deze krant, maakte een boek over choreografe Krisztina de Châtel. Kortom, het oeuvre van Désanne van Brederode is behoorlijk breed. En onlangs voegde ze daar met 'Verzonnen grond' een kleine honderd pagina's poëzie aan toe.
Van Brederode is behalve schrijver ook filosoof, en haar gedichten hebben een denkende inslag. Afscheid, hoe omgaan met verlies en verder gaan, dat thema loopt als een rode draad door dit debuut. Ideeën daarover werkt ze uit in vaak lange, door klank en ritme gedragen verzen. Monter en tastend tegelijk. Ze prikkelt, meteen al met haar openingsregel: 'Welkom bij deze nieuwste versie van uzelf.' Die 'nieuwste versie' moet een lichaam zijn immuun voor pijn, dat ervoor zorgt dat liefde wordt 'ingekapseld/ en onschadelijk gemaakt'. Ze toont tegelijk de onmogelijkheid van het idee, omdat precies de momenten die herinneren aan wat verloren is - 'verstilde regen', 'kleine nachtmuziek' - zich altijd onverhoeds voordoen.
Tussen boosheid en verdriet balanceert het gedicht 'Hoe missen schijnt te moeten'. Daarin weet ze, in het herhalen van handelingen die suggereren dat een verdwenen geliefde nog aanwezig is, eenzaamheid knap voelbaar te maken: 'Heb al zo'n veertig keer je hemd/ en sokken van de vloer geraapt,/ eraan gesnoven, ze slordig/ teruggelegd.'
Dierbare afwezigen zijn ook collega-auteurs, Menno Wigman, aan wie ze twee In memoria wijdt, Joost Zwagerman, of een gestorven vader. 'Mooi kan een dode toch niet worden,/ zegt je vrouw. Haar kinderen. Maar ik vind,/ ook op afstand, alles mooi van jou./ En raak je schelpenzachte voorhoofd aan'.
Toch gaan pregnante regels en beelden (zoals dat 'schelpenzachte') in Van Brederodes poëzie nogal eens ten onder: te vaak heeft de schrijfster te veel woorden nodig om haar gedachten vorm te geven. Haar veelal spreektalige regels maakt ze zo vol dat er weinig lucht, weinig ruimte voor een lezer overblijft. Of ze komt met overbodige, lelijke zinnetjes als 'vrijheidsfantasieën die hun weerga/ niet kenden', of woordspeligheden ('jasmijn', 'mijn jas').
Niet alle gedachtespelletjes zijn bovendien aansprekend. Waarom zou een meer in Zweden een mens willen zijn? Al werkt het toeschrijven van menselijke eigenschappen aan de natuur op andere momenten weer wel, bijvoorbeeld wanneer ze zich afvraagt of bomen last hebben van bindingsangst: 'Zijn die gehecht geraakt aan delen van hun kroon,/ of aan één enkel blad?'
Helemaal heeft de schrijfster haar toon nog niet gevonden in deze poëzie, die ook gaat over Syrië of over muziek. Pamflettistisch schrijft ze ergens dat een 'gedicht moet mogen krijsen en lachen'. En elders: 'Dichten is gaan. De wandeling herhalen./ Voor waar houden wat waargenomen werd./ Er licht aan toevoegen.' Wel vaker maakten romanciers een uitstapje naar de poëzie. Zou Van Brederode meer gedichten gaan schrijven, laat ze dan tussen de woorden ruimte laten voor dat licht.
Querido; 96 blz. € 17,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.