Katten en katers
Remco Campert
Mirjam van Hengel (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VANH |
Maria Vlaar
te/ep/21 s
Toen de veelgelezen en bewierookte dichter en columnist Remco Campert in 2015 de Prijs der Nederlandse Letteren ontving, was ik lid van de jury die hem unaniem in de aandacht van koning Filip aanbeval. Zoals zovelen ben ik een bewonderaar van zijn werk. In de biografische schets Een knipperend ogenblik beschrijft Mirjam van Hengel hoe Campert een publiekslieveling is geworden, mede dankzij zijn breekbare uitstraling als inmiddels 89-jarige, zijn karakteristieke stem en zijn oogopslag. Van Hengel schreef een biografie die niet zo heten mag, omdat de schrijver nog leeft. Sommige zaken zijn immers pas in retrospect scherp te zien en mensen spreken anders over een levende dan over een dode.
Voor Een knipperend ogenblik heeft Van Hengel diverse archieven uitgeplozen, maar is ze vooral met Remco Campert en zijn vrouw Deborah Wolf zélf gaan praten. Twee jaar lang interviewde ze hen iedere vrijdagmiddag anderhalf uur - waarna Remmie en Debbie hun dagelijkse potje scrabble hervatten. Van Hengel mocht rondstruinen in zijn werkkamer en in de koffer met liefdesbrieven op Deborahs kamer. Steeds weer benadrukt ze in het boek haar eigen positie: 'Hij lijkt mij zelfs haast niet te geloven als ik het vertel'. Daardoor zien we soms niet Remco maar Van Hengel rondlopen, op zoek naar het geboortehuis van de dichter of een ander significant detail.
Camperts slordige liefdesleven - er zijn weinig schrijvers van zijn generatie die géén slordig liefdesleven hadden - wordt uit de doeken gedaan; de ruzies en verzoeningen met Deborah, zijn vierde vrouw. Het is interessant dat Van Hengel uitgebreid het perspectief van de dochters uit Remco's derde huwelijk laat zien: dan is hij ineens niet meer de knuffelopa maar een egocentrische vader die zijn kinderen verwaarloosde. Ook Deborahs kinderen hebben klachten over hun opvoeding in de jaren 70 en 80, waarin het draaide om de zelfverwezenlijking van alcoholistische volwassenen. Van Hengel maakt ook - terecht, maar wat mij betreft te zijdelings - een punt van de afwezigheid van vrouwen in het literaire universum van die tijd. De Vijftigers: allemaal mannen. De topauteurs van De Bezige Bij: niet één vrouw.
Verzachten en vergoelijken
Als Van Hengel Camperts minnares opspoort uit een periode dat hij en Deborah gescheiden leefden, heeft ze onterecht de neiging te verzachten.
Adrienne was 21, Remco 53. Van Hengel, die eerst nog aarzelt of ze haar wil opzoeken 'omdat ik de indruk heb dat hier iets beschermd wordt', schrijft: 'Ik slik iets ongemakkelijks weg: de vijftiger met zijn veel te jonge mooie vriendin. Maar dit was een vriendin die uitstekend wist wat ze wilde.' Van Hengels conclusie dat het een 'grote liefde' moet zijn geweest, kan ik niet rijmen met haar opmerking dat Adrienne het samengestelde gezin wel mocht gadeslaan op de kunstenaarssociëteit De Kring, maar niet benaderen. Zou dat geweest zijn wat Adrienne 'wilde'? Kom op zeg! Waarom moet de 89-jarige ontzien worden? Of is dit nu precies waarom een biografie van een levende legende nooit exact de juiste toon kan aanslaan?
Van Hengel verhaalt smakelijk over de opkomst van de Vijftigers, Lucebert, Vinkenoog, Kouwenaar, de schilders van Cobra, Karel Appel en Hugo Claus en over de wilde jaren in Jagtlust, het landhuis 'waar vanonder het stukgevallen glaswerk van druistige feesten Remco's ambitie tevoorschijn zou springen' en waar Camperts tweede vrouw, de excentrieke dichteres Fritzi Harmsen van Beek, bohemiens-kunstenaars om zich heen verzamelde. Het zijn geen nieuwe verhalen, er is veel over geschreven, maar toch is het mooi er opnieuw over te lezen met Remco als rode draad. Mooi is ook hoe Van Hengel Camperts ontdekking van de jazzmuziek als bron voor zijn schrijven beschrijft. Zo improviserend wilde hij ook zijn met zijn pen. Het gaf zijn werk een unieke, lichte toon waar ook zij niet precies de vinger op kan leggen.
Afwezige vader
De nabijheid van haar biografische onderwerp pakt hier en daar goed uit. Bij de zoektocht naar Remco's vroege jeugd bijvoorbeeld, waarin hij altijd zijn vader missen moest: eerst omdat óók dichter Jan Campert een slordig liefdesleven had, daarna omdat die afwezige vader in concentratiekamp Neuengamme de dood vond. Jan Camperts beroemde rijmprent 'De achttien doden' is nog altijd hét gedicht over de Tweede Wereldoorlog en het verzet, waaruit ook uitgeverij De Bezige Bij voortkwam. Krachtig zet Van Hengel het beeld neer van het kind zonder vader; een gemis waar Campert zijn leven lang onder zal lijden. Zelfs nu blijkt de oorlog nog altijd in hem aanwezig.
Maar Van Hengel benadert haar bronnen niet kritisch genoeg. Als ze Camperts jaloersmakend fijne zomerhuis in Frankrijk beschrijft, heet het dat Iviers de plek is waar 'ze samen gelukkig zijn' en een pagina verder waar Remco 'zo ongelukkig was (…) dat hij er liever een eind aan maakte'. Kan dat allebei tegelijk? Hoe dan? Een ander voorbeeld is hoe ze Camperts periode als bestuurder van De Bezige Bij in de tijd dat Albert Voster daar directeur was verslaat. Zij roemt Remco's toewijding, betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel, maar gaat geheel voorbij aan het feit dat juist híj, samen met Henk Hofland, deze directeur had binnengehaald, met desastreuze gevolgen: het bedrijf ging bijna ten onder en moest op het nippertje gered worden door WPG Uitgevers. Intussen namen de heren nog een glas rode wijn. Hier lijkt Van Hengel mee te hossen met het bewonderende publiek in plaats van als een grondig journalist aan waarheidsvinding te doen.
Wil ze dat wel zijn? Er zijn plekken in het boek waar haar stijl en woordkeus zélf literatuur willen worden, poëtisch willen zijn. Als ze de voorwerpen en boeken in de werkkamer beschrijft waarvan Campert zelf zegt dat ze niet betekenisgevend zijn voor zijn eigen verleden, lijkt ze liever kunst te willen maken dan te duiden. Ik verlangde daardoor des te meer naar de klare, humoristische taal van Campert.
Al in het begin van het boek merkt Van Hengel op dat Camperts schrijverschap 'de regie over zijn herinneringen heeft overgenomen'. In Een knipperend ogenblik lijkt Van Hengel de regie over zijn verleden naar het einde toe te verliezen. 'Wat ik belangrijk vind zit allemaal in mijn schrijven,' zegt Remco in het laatste hoofdstuk, en haalt nog eens zijn schouders op. Zij kijkt het met vertedering aan en lijkt niet meer te weten wat ze vindt.
De Bezige Bij, 512 blz., 29,99 € (e-boek 12,99 €).
Mark Schaevers
te/ep/18 s
★★★★☆
Die zeldzame keer dat Remco Campert eens solliciteerde - hij was 22 en het was bij de krant Het Vrije Volk - noteerde hij op het formulier: 'Tegenwoordige functie: dichter. Loopbaan: beter van niet.'
Na een lange loopbaan als dichter is het met Campert helemaal goed gekomen: geen andere schrijver genereert vandaag zoveel belangstelling als hij. Het lijkt wel, schrijft zijn biografe Mirjam van Hengel, alsof er geen andere schrijver van zijn formaat meer bestaat. Van zijn generatie was hij niet de vuurvogel die boven alles uitsteeg, want dat was ook voor Campert zelf collega Lucebert, maar hij was wel 'het musje dat zwaluw werd' - één van de zovele fraaie formuleringen van Van Hengel. Dit is haar verklaring waarom Campert, die weinig expliciete moeite doet om te bevallen, zo populair kon worden: Campert, zegt ze, gééft door zichzelf te zijn. En om uit te leggen wat dat dan weer wil zeggen, heeft ze een kleine zeshonderd bladzijden uitgetrokken.
Van Hengel las veel, deed archiefwerk en nam interviews af, maar de ruggengraat van haar boek vond ze in wekelijkse gesprekken met Campert en zijn vrouw Deborah (haar praatgraagte faciliteert zijn zwijgen - mooi opgemerkt door Van Hengel). Aan die huisbezoeken hield ze behalve informatie een intieme toon over. Ze heeft ook kunnen vaststellen dat Campert nogal wat verdrongen heeft (ze schrijft hem een groot vermogen toe te negeren wat hem niet interesseert), en voorts is er in zijn herinneringen nogal wat verwrongen geraakt. Een toch opmerkelijk voorbeeld: Campert heeft vaak beweerd dat hij zijn vader Jan Campert, vermoord door de Duitsers in 1943, na de scheiding met zijn moeder in 1932 (hij was nog geen 3) maar een keer of vier, vijf heeft gezien. Niet dus: hij bracht nog lange perioden met hem door.
Campert heeft voor zijn literaire werk het eigen leven grondig geplunderd, en de grote lijnen ervan zijn de liefhebber dus bekend. Dat is niet erg, Van Hengel heeft het compositorische en stilistische talent om ook het vertrouwde weer te doen glanzen. In grote trekken gaat ze chronologisch te werk: de verlegen jongensjaren, het dichterschap dat ontluikt 'als een kuiken uit een ei', de overrompeling door de jazz, enzovoort. De plaats van handeling, en van zijn poëzie, is dikwijls Amsterdam, al is er in de fifties ook een Parijs' hoofdstukje en woonde hij in de sixties even in Antwerpen - jaren die hij wel eens romantiseerde, maar niet altijd: hij herinnert zich ook 'die verrotte Vlaamse mentaliteit'. Minder bekend maar belangrijk is nog het Noord-Franse Iviers, waar Remco en Deborah Campert meer dan dertig jaar lang in een voormalige notariswoning de zomer doorbrachten, ook in de jaren dat er een gat zat in hun relatie.
Campert en de vrouwen is een tijdrovend onderwerp voor de biografe, want hij had vier echtgenoten, alle vier bijzondere vrouwen: Freddy Rutgers, een mooie muze die de verbeelding van nog andere Vijftigers (Kouwenaar, Elburg) op hol zou brengen, Fritzi ten Harmsen van der Beek, de vrouwelijke vuurvogel van de Nederlandse poëzie (nieuw is de informatie dat Campert de avond vóór hun huwelijk een deel van haar gebit eruit klopte), hippiekoningin Lucia van de Berg, de moeder van zijn twee dochters, en ten slotte Deborah Wolf, een Amerikaanse zeldzaamheid in Amsterdam. En Van Hengel voegt er een 'grote liefde' aan toe, in de jaren 80, voor een 32 jaar jongere vrouw. Voor wie Campert helemaal als een vrouwengek wil wegzetten, is er van zijn kant ook een relativerende opmerking over seks: 'Een stuk chocola is ook heel lekker.' Zijn kinderen en stiefkinderen illustreren met pittige citaten zijn gemankeerde vaderschap, ook door hem vandaag betreurd.
Camperts belangrijkste werken krijgen een elegante presentatie. De nadruk ligt op de portrettering van de schrijver met een lichte en een sombere kant. In hetzelfde tijdsgewricht als zijn roman 'Het leven is vurrukkulluk' schreef hij de regel 'Het leven is verdrietig onvolledig' - een fraaie herformulering van 'het menselijk tekort'. Campert had het verlangen te verdwijnen, en dat kon hij in zijn geschriften en in de drank. Hij leefde als een voortvluchtige, is zijn eigen samenvatting: hoe mededeelzaam hij ook leek in zijn columns, hij had altijd een voet op een voor anderen onbetreedbaar terrein staan. Een stukje van dat terrein geeft hij prijs in zijn poëzie, waaruit Van Hengel rijkelijk citeert.
In het recente Campert-nummer van het tijdschrift Revisor vertelt Mirjam van Hengel hoe ze het voltooide manuscript aan Campert overhandigt. 'Ik heb natuurlijk maar iets gedaan,' stamelt ze. Waarop hij opgeruimd zegt: 'Ik doe toch ook maar wat.' Laat die twee maar tegen elkaar op liegen, het levert de mooiste dingen op.
Renate Sun-Louw
De levensloop van dichter, romanschrijver en columnist Remco Campert (1929) is goed vastgelegd. Biografe Mirjam van Hengel wilde voorbij de vaste set anekdotes en mijlpalen komen, 'laden opentrekken die dichtzitten'. Om dat te bereiken, ging ze twee jaar lang elke vrijdag op bezoek bij Campert en zijn vrouw Deborah. Ze voerde lange gesprekken, confronteerde hem soms met oude documenten of passages uit zijn werk. Het resultaat is een rijkgeschakeerd en genuanceerd portret. Juist dat samenspel tussen biografe en schrijver geeft diepgang en dynamiek. We beleven mee hoe Campert reageert: waar hij graag over praat of juist niet, waar hij door van slag is, wanneer zijn geheugen botst met de feiten. En terwijl Van Hengel zo de persoon Remco Campert steeds verder inkleurt, geeft ze ook een rondleiding door zijn werk. Ze citeert rijkelijk, niet alleen uit klassiekers, maar ook uit minder bekende werken en persoonlijke documenten. Een droombiografie: zorgvuldig, maar ook eigenzinnig en goed geschreven. Van Hengel schreef eerder 'Hoe mooi alles' (2014), het goed ontvangen portret van Leo en Tineke Vroman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.