Flarden
Bianca Bellová
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BELL |
Joris Van Casteren
i /un/16 j
Hoewel het tegenwoordig dankzij een door de Wereldbank gefinancierde hersteloperatie iets beter schijnt te gaan met het Aralmeer, ooit een van de grootste zoetwaterreservoirs ter wereld, zal het nooit meer worden wat het was.
In 2003, na decennia van hydrotechnisch gepruts ten behoeve van de Russische katoenbouw, werd geconstateerd dat het meer op de grens van Kazachstan en Oezbekistan goeddeels was veranderd in een giftige zoutwoestijn: beelden van kamelen die schuilden onder wegroestende vissersboten gingen de wereld over.
Tot in de wijde omtrek groeit of bloeit er niets, en zoals wel vaker in dat soort postapocalyptische omstandigheden - denk aan Svetlana Alexijevitsj' Wij houden van Tsjernobyl (1997) - levert dat, mits vakkundig aangepakt, zeer goede (journalistieke) literatuur op.
Over dat vakmanschap hoeft men zich in het geval van de Tsjechische Bianca Bellová (1970) geen zorgen te maken: zij koppelt een droogkomische verteltrant - een beetje in de stijl van Joseph Roth en Hans Fallada - aan een genadeloze observatiedrift die mij deed denken aan Gummo (1997) van regisseur Harmony Korine, over een Amerikaanse white-trash-enclave waar het nooit meer goed komt nadat er een tornado overheen is getrokken.
Buiten Tsjechië is Bellová onbekend (van de vijf romans die ze eerder publiceerde werd er alleen een in het Duits vertaald), en dat was misschien wel altijd zo gebleven als zij vorig jaar niet de Literatuurprijs van de Europese Unie had gewonnen; een met steun van de Europese Commissie in het leven geroepen onderscheiding die tot doel heeft de 'transnationale circulatie van culturele en artistieke output' te bevorderen, in de hoop dat er binnen Europa 'een interculturele dialoog' op gang komt.
Gelukkig heeft de jury zich niets van dat uitgangspunt aangetrokken, anders zouden de laureaten slechts epigonen van Kader Abdolah kunnen zijn, en verkoos zij simpelweg het best geschreven boek.
Het meer begint in Boros, een dorp waar nog elk jaar de Dag van de Visvangst wordt gevierd, al verwijdert de zee zich steeds verder van het haventje en valt er nauwelijks nog iets te vangen.
In dit Boros, waar landbouwgif dat in het meer werd geloosd nu in poedervorm door de straten waait, groeit Nami op. Bij zijn drankzuchtige grootouders, want zijn moeder is verdwenen. Zijn vader, krijgt Nami te horen, is een imbeciel die heimelijk verliefd was op zijn moeder en haar op een dag besprong en verkrachtte.
Nami wordt verliefd op Zaza. 'Je hebt mooi eczeem', zegt hij tegen haar. Ze ontmoeten elkaar bij een vervallen schotelantenne en spreken er over het mismaakte kind van de kolchozvoorzitter: 'Het heeft midden op zijn borstkas een derde handje, alleen een pols met een handpalm, die even ongecoördineerd als de beide normale armpjes beweegt en waaraan vijf vingertjes als wormen in een blikje kronkelen.'
Als Zaza wordt aangerand door een Russische soldaat slaat Nami op de vlucht, om in de grote stad op zoek te gaan naar zijn moeder, die misschien nog leeft. Hij vindt er een baan als asfalteerder: hij moet kruiwagens met zwavel in een vergaarbak storten en achter de wagen aanlopen om het hete asfalt met een hark te verspreiden. Medearbeiders tuigen hem af in het pension waar hij verblijft, alleen met voorman Nikititsj kan hij het vinden (samen bezoeken ze een bordeel) maar die valt op een dag in de vergaarbak en wordt vermorzeld.
Door stom geluk wordt Nami als huisknecht aangenomen door Johnny, een steenrijke oliebaron. Johnny vaart op een dag met andere zwaarbewapende notabelen naar een eilandje in het meer waar de Russen biologische experimenten uitvoerden op dieren die intussen uit hun krachten zijn gegroeid en afgeschoten moeten worden.
'Nu het wateroppervlak van het meer daalt, dreigen deze monsters de oversteek naar het vasteland te maken en de inwoners van de hoofdstad te decimeren met ziektes waar niemand op voorbereid is.'
Uiteraard loopt deze jachtpartij uit op een fiasco. Met Het meer bewijst Bellová - het is een barse maar ook troostende conclusie - dat de vernietiging van het Aralmeer toch nog ergens goed voor is geweest.
****
Uit het Tjechisch vertaald door Kees Mercks. De Geus; 205 pagina's; € 18,99.
Willem G. Weststeijn
In haar vierde boek, waarmee ze de EU-Literatuurprijs 2017 in de wacht sleepte, vertelt de Tsjechische schrijfster (Praag, 1970) het verhaal van de jongen Nami. Hij groeit op bij zijn grootouders in een stadje aan een groot meer, waarvan de ligging niet nader wordt aangeduid (het zou Oezbekistan kunnen zijn). Als zijn grootouders gestorven zijn (zijn grootvader is verdronken in het meer), gaat hij naar de hoofdstad van het land om zijn ouders te zoeken. Hij werkt bij een asfaltbedrijf, is een tijdlang de hulp van een drugshandelaar en vindt onderdak bij een oude dame. In een dorp in het binnenland, ver van de hoofdstad, vindt hij uiteindelijk zijn moeder. Hij krijgt van haar niet te horen wie zijn vader is en gaat terug naar zijn geboortestad. Zijn mogelijke vader is misschien vermoord, maar zou ook een soldaat van de Russische bezettingsmacht kunnen zijn. Goede beschrijving van een rauw en hard leven in een uitstekende vertaling. Zoektocht van een jongen naar zijn ouders in een beklemmende omgeving. Aan te raden. Geschikt voor een groot publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.