Het boek van Carl : heeft de dood iets van je afgenomen geef het dan terug
Naja Marie Aidt (Auteur), Bart Kraamer (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : AIDT |
Besprekingen
T. van Oirschot-Sparla
Carl, een vrolijke, begaafde jongeman van 25 jaar, sprong tijdens een onomkeerbare psychose door gebruik van paddenstoelen uit het raam van de vierde verdieping. Dat gebeurde in maart 2015. Zijn moeder, een begaafde Deense auteur, meerdere malen bekroond, schreef erover. Het werd een aangrijpend relaas. Bovendien geven gedichten en teksten van de schrijfster, van haar verongelukte zoon en van veel beroemde schrijvers en dichters het boek een grote literaire waarde. Het is als het ware een práchtig document, een eerbetoon aan de verongelukte jongen. De auteur vertelt ook over zijn herhaalde opmerking – als het gesprek erover ging – dat hij na zijn dood begraven wilde worden, niet gecremeerd, omdat hij één wilde zijn met de natuur. Heel duidelijk wordt ook dat het toestemming geven voor donatie van organen van een geliefde dode zeer pijnlijk en moeilijk kan zijn voor de nabestaanden. Geen gemakkelijk, maar aangrijpend boek.
Koortsachtig op zoek naar woorden voor de dood
Inge Schilperoord
te/ep/01 s
Op 16 maart 2015 overlijdt plotseling de 25-jarige Carl, de een na oudste zoon van de Deense schrijfster en dichteres Naja Maria Aidt. Een ongeluk. Op zijn begrafenis zegt ze over Carl: "Hij had zo'n poëtisch wezen." En in haar boek schrijft ze hem: "Er was iets met je waar ik geen woorden voor had." Het is alsof ze haar eigen boek typeert. Want voor 'Het Boek van Carl' is het ook moeilijk woorden vinden.
Zoals de titel zegt, gaat het boek over Carl. Over zijn leven, zijn dood. Maar ook over poëzie. Liefde. Bovenal is het een weerslag van een zoektocht. Een wanhopige, koortsachtige zoektocht. Naar hem. Naar het leven. Naar de taal. Want de veelvuldig bekroonde schrijfster Aidt verwijt de dood dat hij haar haar meest geliefde instrumentarium uit handen heeft geslagen. Hetzelfde wezen dat zomaar haar kind weggriste, heeft (tegelijkertijd) haar woorden aan gruzelementen geslagen. "Mijn taal is onvruchtbaar", roept ze al op een van de eerste pagina's radeloos uit. "Het is onmogelijk om over dit verdriet te schrijven."
Toch doet ze het. Tegen wil en dank. Want ze heeft de taal nodig. En hard ook. Sinds Carls dood stroomt de tijd niet meer. En haar lichaam wil verdwijnen. Ze moet iets doen om weer in beweging te komen. En om vorm te geven aan deze nieuwe, vervreemdende, amorfe werkelijkheid. Dus grijpt ze naar de pen. Klampt zich er als een drenkeling aan vast. En ze schrijft.
Ze schrijft alsof de woorden niet uit haar hoofd maar uit haar lichaam stromen. Alsof ze recht vanuit haar ingewanden het papier op worden gekwakt. Ze spuugt de woorden eruit. Woedend drijft ze grote, vette letters het papier op, achter elkaar aanjagend, zonder leestekens. Of, soms, wanneer ze rustig en contemplatief schrijft, laat ze ze licht en fijntjes over de bladspiegel dartelen. Maar altijd zijn de woorden onontkoombaar. Er zit niks verzachtends tussen haar en haar taal. En niks verzachtends tussen haar en haar lezer.
Het boek van Carl is geschreven in fragmenten. Aidt stapelt laag op laag. De vaak dwingende, soms repetitieve taal grijpt je bij je lurven en sleurt je mee. Steeds dieper haar wereld in. Als een muziekstuk met een onafwendbaar ritme.
Dagboekaantekeningen en gedichten wisselt ze af met poëzie van andere schrijvers, schrijvers die ook een groot, ondraaglijk verlies leden. Emily Dickinson, Joan Didion, Nick Cave. En ze citeert eigen dagboekaantekeningen van vroeger. Zoals toen Carl net geboren was, 'een klein diertje dat geluidjes maakt alsof hij zingt'. Of toen ze samen naar een klein Noors eiland reisden, hij was negen, en ze elkaar bij een bord patat uithoorden over hun jeugd. "Als vreemden die elkaar proberen te leren kennen."
Ondanks het trieste, zelfs gruwelijke, onderwerp, stemt het boek van Carl niet alleen maar treurig. Aidts woorden benamen me geregeld de adem door hun troostrijke schoonheid. Ja, Aidt toont het absolute van de dood. Maar ook van de liefde. En door het hele boek heen trilt het geheimzinnige van het leven. Zoals van een kind dat opgroeit met zijn eigen, raadselachtige wijsheid. De ziel, zegt Carl als kleuter, is 'zo'n rond, wit ding'. Waarom sprak hij zo jong al over de ziel?, vraagt Aidt zich nu af. Voorvoelde hij dat hij niet lang op aarde zou zijn? Voorvoelde zij het? Wist de poëzie het al? Want toen Carl zestien was, schreef ze een reeks gedichten over de dood, met hem in gedachten.
Wie zal het zeggen. In elk geval is het niet voor niets geweest dat Carl heeft geleefd. Deze kunst-zinnige, zachtaardige jongen leefde zijn leven precies zoals hij was. En hij liet iets achter van grote waarde: zijn eigen wezen, en de schaduw daarvan.
De liefde die de doden ons gaven, zegt Aidt tegen het einde van het boek, moet doorgegeven worden. "Hierin ligt de hoop." Ze schreef het al in 2006: "Heeft de dood iets van je afgenomen, geef het dan terug, geef dat terug, wat je kreeg van de dode, toen de dode levend was, toen de dode je hart was, geef het terug, aan een roos, een continent, een winterdag, een jongen die je aankijkt vanuit het donker van zijn capuchon."
'Het boek van Carl' is het eerste boek van Naja Marie Aidt dat in het Nederlands is vertaald. In Denemarken behoort Aidt (1963) al geruime tijd tot de belangrijke auteurs. Ze won in de 2008 de hoogste Scandinavische literaire onderscheiding, de Literatuurprijs van de Noordse Raad, voor haar bundel korte verhalen 'Bavian' (Engelse vertaling: 'Baboon'). Critici waren over deze vijftien verhalen uiterst lovend, maar hadden allemaal moeite om te zeggen waarom. Zo gaat het verhaal 'Torben en Maria' over een moeder die haar peuter van drie mishandelt. De vader en oom van het kind, die begrijpen wat er aan de hand is, doen niets. Er zijn meer ongemakkelijke huiselijke situaties die Aidt haarfijn ontleedt; zoals die van een echtpaar met een zeer gelukkig seksleven. Als hun dochter vader betrapt met een mannelijke minnaar, en het aan haar moeder vertelt, doet de vader of er niets aan de hand is en gaat onverstoord verder met zijn homoseksuele relaties buiten de deur. Wat zijn dochter van hem denkt, doet er voor hem niet toe. Het is de poëtische taal, de bevreemding die Aidt oproept, die lezers zo aangrijpt.
Aidt, dochter van een Deense leraar werkzaam in het Groenlandse dorp Aasiaat, verhuisde op haar zevende vanuit Groenland naar Kopenhagen. Ze debuteerde als dichteres in 1991 met de bundel 'Så længe jeg er ung' (Engelse vertaling: 'When I'm Still Young').
Ze woont en werkt sinds 2008 in New York, is getrouwd en heeft drie kinderen.
Querido; 160 blz. € 11,99.
oordeel
Door het boek heen trilt het geheim-zinnige van het leven.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.