Familielexicon
Natalia Ginzburg
Natalia Ginzburg (Auteur), Henny Vlot (Vertaler), Arjan Peters (Nawoord)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Meulenhoff, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GINZ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : GINZ |
Edwin Krijgsman
2/ei/05 m
Daar loop je dan, als lezer van de roman Al onze gisterens, door dat huis waar gebeurt wat in alle huizen gebeurt: er wordt geboren, gestorven, gehaat en liefgehad. Bedremmeld, omdat je weet wat de wereld te wachten staat, terwijl hier gewoon geleefd wordt. Bedrieglijk geruststellend stapelt de tijd uur op uur, dag op dag: Anna krijgt haar eerste kus, haar zus Concettina schrijft een scriptie, de pasta met groenten wordt opgediend - maar de even sobere als bijtende vertelstijl van Natalia Ginzburg heeft een inktzwarte grondtoon. Want ook al is er volgens de overbuurjongen Emanuele 'nooit groot nieuws' en laat de oorlog hem 'wegkwijnen van verveling', buiten de muren van het huis, ergens ver weg nog, zwelt het helse orkest van de naderende vernietiging aan.
Natalia Ginzburg (1916-1991) was de dochter van een joodse vader en een katholieke moeder. In 1938 trouwde ze met de journalist en schrijver Leone Ginzburg, die een belangrijke figuur in het Romeinse verzet was. In 1944 stierf hij na in de Regina Coeli-gevangenis door de Duitsers te zijn gemarteld. Een van de drie kinderen van het echtpaar is de historicus Carlo Ginzburg (1939), wiens werk wereldwijd werd vertaald. In 1950 hertrouwde ze.
Het oeuvre van Natalia, die als redacteur bij het statige Turijnse uitgeefhuis Einaudi werkte en in de jaren tachtig voor de Communistische Partij zitting had in het parlement, was al lang niet meer in de Nederlandse boekhandel te vinden; Alle romans dateert alweer van 2002, een hele generatie lezers geleden. Daarom is het zo goed dat deze heruitgave er is, overigens in de vertaling van Henny Vlot uit 2001, die bijna twintig jaar na dato inderdaad nog zeer goed leesbaar is.
Al voordat het verhaal begint, is er afscheid genomen van de moeder des huizes. Ze had een zwakke gezondheid en 'vier kinderen waren te veel voor haar geweest'. Op het kerkhof bidden Anna, Giustino, Concettina en Ippolito niet, 'want vader zei altijd dat bidden iets stoms was'. Hij was advocaat, vader, maar hij heeft alles opgegeven om zijn memoires te schrijven, een boek waarin 'gepeperde dingen' over de fascisten en de koning staan. Maar er zijn momenten dat dat gepeperde boek hem toch niet zo mooi lijkt, en dus sodemietert hij op een goede dag de hele bliksemse papierboel in de open haard. Niet lang daarna wordt vader ziek, en op een ochtend sterft ook hij. We lopen nog maar twee hoofdstukken in dit huis rond, en nu al zijn bijna alle gisterens van deze familie achter onze rug afgebrokkeld.
Anna, Concettina, Ippolito en Giustino moeten na de dood van hun ouders hun leven op de rails zien te houden, samen met juffrouw Maria, die de grootouders al diende. Anna en Giustino gaan naar school, Concettina en Ippolito studeren.
In het huis ertegenover wonen de directeur van een zeepfabriek, zijn mondaine vrouw en hun drie kinderen Emanuele, Giuma en Amalia. Als de oude heer overlijdt, valt ook zijn gezin uit elkaar - 'mammie' is te veel met zichzelf bezig. De levens van de zeven kinderen aan weerszijden van de straat, ieder met zijn eigen idealen en dromen, kruisen elkaar, raken verstrengeld - het lijkt alsof er in de twee huizen geen plaats is voor iets van daarbuiten, omdat heel het leven daar al binnen is. Maar uiteindelijk begint de oorlog grote gaten te slaan, vaagt bijna alles weg van wat ooit waardevol was. Als Anna op haar zestiende in verwachting raakt van Giuma, die niets van het kind wil weten en ook niet van haar houdt, is de enige oplossing dat ze trouwt met de dertig jaar oudere Cenzo Reza, een vroegere vriend van vader die de wereld heeft bereisd. Met haar echtgenoot vertrekt Anna naar zijn geboortedorp in het zuiden, waar alleen boeren wonen en de wegen 's winters in modder veranderen.
Het is Anna die Al onze gisterens, oorspronkelijk verschenen in 1952, haar stem geeft, haar nog kinderlijke stem. Haar leven staat op beginnen op een moment dat al haar gisterens in één woeste vloedgolf zijn verdwenen en het woord toekomst niets meer betekent.
****
Uit het Italiaans vertaald door Henny Vlot. Meulenhoff; 336 pagina's; € 19,99.
31/12/2002
Reeds voor de Tweede Wereldoorlog schreef Natalia Ginzburg vanuit een antifascistische instelling sociale romans. Natalia heette in feite Levi, maar als schrijfster nam ze de naam over van haar man, Leone Ginzburg. Samen met hem en Giulio Einaudi was zij verantwoordelijk voor de oprichting van de bekende Italiaanse uitgeverij Einaudi. Na de Tweede Wereldoorlog hield haar engagement niet op. Zij zetelde o.a. in het Italiaanse parlement als onafhankelijke in de communistische partij. Haar romans behoren tot de klassiekers van de 20e eeuw. De bekendste is ongetwijfeld Familielexicon, dat over haar persoonlijke herinneringen gaat.
Al onze gisterens vertelt het verhaal van twee families uit een provinciestad in Noord-Italië. De arme familie bestaat uit een oude antifascist en zijn kinderen Ippolito, Concettina, Giustino en Anna. Aan de andere kant van de straat leven Emmanuele, Amalia en Giuma. Hun ouders bezitten een zeepfabriek. Beide families zijn met elkaar verbonden door politieke ideeën en hartproblemen. Ippolito, een van de jongens van de arme familie, pleegt zelfmoord, een gebeurtenis die het leven van beide families dooreenschudt. De roman begint net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1939, en eindigt met de geallieerde inval in 1945. Het boeiende van de roman is echter dat het verhaal verteld wordt door de ogen van een kind dat in de roman tot vrouw opgroeit. De roman is één grote innerlijke monoloog van het meisje. Anna begrijpt niet zoveel van de grote politiek en de oorlog: haar man verwijt haar als een insect te leven. Anna raakt zwanger van Giuma, de rijke overbuur, die haar laat vallen, maar trouwt uiteindelijk met een 'oom', Cenzo Rena, een oudere, wat vreemde familievriend die voor haar zal zorgen en haar meeneemt naar zijn dorp in Zuid-Italië. Cenzo Rena is uiteindelijk niet zo gek als Anna en haar familie dachten, want in zijn dorp is hij een gerespecteerde burger, bij wie iedereen om raad komt. Hij zal uiteindelijk zijn leven geven om onschuldige burgers te redden van de represailles van de Duitsers. Het boek heeft een grote dosis eerlijkheid, spontaneïteit en menselijke warmte. [Bernard Huyvaert]
Redactie
De Italiaanse, ook in Nederland zeer bekende schrijfster Natalia Ginzburg (1916-1991) beschrijft in deze roman vanuit de optiek van de zestienjarige dochter Anna de gebeurtenissen van een Italiaanse familie aan de vooravond en in het begin van de Tweede Wereldoorlog. Hoofdthema van het verhaal is het door elkaar lopen van politieke voorkeuren en genegenheid, van fascisme en anti-fascisme, van rijk en arm. Kortom, al die dingen die een opgroeiend kind uit een redelijk welgestelde familie in die periode kunnen bezighouden. Het boek onderscheidt zich dan ook door de mooie beschrijving van de dagelijkse dingen van het leven. Goed lopende vertaling. Tweede herziene druk (eerste druk: 2001), met een nawoord van Arjan Peters en een chronologie van het leven en werk van de auteur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.