Dwars door het donker : toegeven aan ongelukkig zijn
Nowelle Barnhoorn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BARN |
Arjan Peters
i /un/30 j
Waar gaat bescherming over in verstikking, als het om de opvoeding van kinderen gaat? Kan liefde onbaatzuchtig zijn? En wanneer de kinderen merken dat ze niet alleen van hun ouders, maar ook van elkaar afhankelijk zijn, is het dan een teken van volwassenheid of een nederlaag, als een van de partijen besluit afstand te nemen?
Deze eeuwige vraagstukken lijken de bron van waaruit Nowelle Barnhoorn (1986) opereert. Twee jaar geleden debuteerde ze met de roman Schemerdieren, waarin het stille Friese landschap waar zij zelf is opgegroeid een even grote rol speelt als de personages.
In de opvolger De Tweelingparadox blikt de Friese fotograaf Mathis (28) terug op zijn jeugd als de geslaagde helft van een eeneiige tweeling, terwijl zijn broertje Thomas dat hij bij de geboorte verstikte, spastisch en verstandelijk gehandicapt is en nooit voor zichzelf zal kunnen zorgen. Hun bezorgde moeder voedde hen in haar eentje op.
Zoals al bleek uit haar debuut, beschikt Barnhoorn over een nonchalant ogende stijl waarmee ze ongemakkelijke situaties en vragen soepel aanvat. Thomas krijgt zoveel aandacht en is ook nog zo vertederend, dat Mathis zich in een figurantenrol gedrongen voelt. Vol schuldgevoel brengt Mathis zijn broer naar een zorginstelling, waar direct een gezamenlijke activiteit op het programma staat, zo kondigt een opgewekte begeleidster genaamd Ellemieke aan: bloempot beschilderen.
Als Mathis eindelijk een vriendinnetje mee naar huis neemt, krijgt deze Elvira migraine, kan niet veel meer praten en is misselijk, bovendien bang bij het vooruitzicht in een vreemd huis 's nachts naar de wc te moeten. 'Tegen elven kwam haar vader haar ophalen met de auto.'
Barnhoorn heeft een abonnement op ongemakkelijkheid, maar presenteert die zo trefzeker en droog dat ze de lezer in één moeite door vermaakt. Student Mathis, die in Angola zijn eerste foto's heeft gemaakt, gaat weer even terug naar het ouderlijk huis om zijn moeder en broer te zien, en heeft meteen spijt: 'Terwijl we naar huis reden keek ik om me heen, naar de spoorwegovergang iets verderop waar zich ongeveer tweemaal per jaar iemand voor de trein wierp, en waarom zou je ook niet.' Ja, de stemming zit er goed in. Als hij eenmaal binnen is, krijgt zijn broer bijna een epileptische aanval van blijheid.
Naarmate Mathis zelfstandiger gedrag begint te vertonen, merkt hij aan de e-mailberichten die Thomas stuurt dat die hem deerlijk mist, zonder dat hij wil klagen, en dat raakt de kern van het tweeslachtige gevoel dat het onderwerp is van deze roman: je kunt je van de ander verwijderen, maar de band wordt daar niet losser van. En dat is maar goed ook, kun je weer denken als je die mailtjes vol aandoenlijke fouten leest. Leuk dat je in New York zit, bericht de arme Thomas aan zijn broer, maar ik word gek tussen de luiwammesen op het activiteitencentrum: 'Ik weet niet hoe het met de andere lui zit maar ze vinden het niet erg om gemoederlijk af te wachten tot het bijltje er bij neer gaat ofzo. Maar ik wil wat bijdragen aan de maatschappij.'
Vergeleken bij hem is Mathis een onopvallende student en fotograaf, 'zo iemand die eigenlijk niemand echt heel goed kende, maar aan wie verder niets mankeerde en die je er leuk bij kon hebben.' Op het strand bij Barcelona is er een vreselijke Argentijnse voor nodig, ze doet aan yoga en schrijft een beetje, ondertussen met kalme wijsheden strooiend, om hem uit zijn schulp te laten kruipen. 'Ga liggen en accepteer dat het goed is zoals het is. Dat jij goed bent zoals je bent.'
Je zou het zen-mens door het papier heen willen trekken en tuchtigen. Laat die jongen met rust! Maar ook mijn bescherming heeft Mathis niet nodig. Dat moet ik toegeven, en dat komt door Nowelle Barnhoorns schrijfkunst.
****
Prometheus; 288 pagina's; € 19,99.
Marnix Verplancke
i /ul/11 j
Mathis is een succesvolle fotograaf die van de ene locatie naar de andere reist, van Londen naar New York en dan terug naar Parijs. Waar is hij toch naar op zoek, zou je je kunnen afvragen. Of waar is hij voor op de vlucht? Want wat hij vertoont, is wel degelijk vluchtgedrag, voor zijn verleden, maar nog veel meer voor die spiegel die bij hun moeder thuis in Friesland altijd op hem zit te wachten: zijn tweelingbroer Thomas, die zes minuten na hem geboren werd, door zuurstoftekort meervoudig gehandicapt en spastisch is en daardoor aan zijn rolstoel gekluisterd. Dat dat zuurstoftekort wel eens veroorzaakt zou kunnen zijn doordat hun moeders baarmoeder na Mathis’ geboorte samentrok, en hij dus verantwoordelijk zou zijn voor de toestand van zijn broer, maakt het nog zwaarder om dragen.
Nowelle Barnhoorn, die een paar jaar geleden debuteerde met het opzienbarende Schemerdieren , beschrijft in haar nieuwe roman hoe de vaderloze Thomas en Mathis uit elkaar groeien, een beetje zoals de mannen uit de tweelingparadox uit de fysica. Stel dat de ene helft van een tweeling hier op aarde blijft en de tweede een ruimtevlucht maakt met een snelheid die die van het licht benadert, zegt die paradox, dan zal bij terugkomst de tweede jonger zijn dan de eerste. Zo gaat het ook met Mathis en Thomas. Terwijl de een in Utrecht gaat studeren, blijft de ander achter bij moeder. Mathis groeit en doet nieuwe ervaringen op. Thomas kan alleen maar denken aan de mooie momenten die ze als kind samen beleefden. Zijn leven is voorbij nog voor het kan beginnen en hij is veroordeeld tot een eeuwige kindertijd, wat Barnhoorn pijnlijk duidelijk maakt wanneer ze hem in een woonzorgcentrum terecht laat komen, waar hij samen met een jongen met een waterhoofd ‘hoofd, schouders, wiel en frame’ zingt.
Maar is Mathis er wel zo veel beter aan toe, vraagt Barnhoorn zich af in deze psychologisch ijzersterke roman. Zijn eerste seks loopt immers uit op een sisser doordat hij Thomas vanuit een hoek van de kamer voelt meekijken en van iedere brief die hij van hem krijgt, is hij een paar dagen niet goed.
****
Prometheus, 286 blz., € 19,99.
J.E. Meindertsma
De 28-jarige fotograaf Mathis (ik-figuur) verblijft tijdens de herfst in Barcelona, waar hij voor enige tijd een kamer huurt. Hij denkt na over zijn leven en realiseert zich dat hij niets over zichzelf kan vertellen zonder zijn tweelingbroer Thomas te noemen. Zes minuten tijdsverschil bij de geboorte en toch een wereld van verschil aan toekomstperspectieven. Waar Mathis zich kan ontwikkelen als een normale jongen en man, groeit Thomas, door zijn spasme en hersenletsel, op met het vooruitzicht dat hij nooit voor zichzelf zal kunnen zorgen. In deze roman blikt Mathis op chronologische wijze terug op zijn leven, vanaf zijn jeug bij zijn moeder en oma op het Friese platteland tot op heden. De lichtvoetige stijl en het zonder schroom benoemen van ongemakkelijke situaties uit Thomas’ leven, zorgen ervoor dat het verhaal wars is van sentimenten. Een aangrijpend relaas waarin autobiografische elementen verweven zijn. De schrijfster (1986) studeerde journalistiek in Zwolle, werkt ook als freelance redacteur en -journalist en debuteerde met de roman ‘Schemerdieren’* in 2016. Goed toegankelijke literaire roman, door stijl en thematiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.