Niets om het hoofd op neer te leggen
Françoise Frenkel
Françoise Frenkel (Auteur), Patrick Modiano (Inleider), Marianne Kaas (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : FREN |
Dirk Leyman
2/ei/30 m
In 1945 verscheen bij de onooglijke Zwitserse uitgeverij Jeheber een boek van ene Françoise Frenkel. Het was het hallucinante en tegelijk onderkoelde relaas van een Joodse boekverkoopster op de vlucht voor de nazi's, die vanuit Berlijn na veel omzwervingen uiteindelijk in Zwitserland strandde. De oplage was beperkt.
Een jaar of acht geleden stuitte de Franse schrijver Michel Francesconi in een partij tweedehandsspullen te Nice op een beduimeld exemplaar van Rien où poser sa tête. Via een vriendin van Francesconi kreeg uitgeverij Gallimard lucht van de tekst, en er werd besloten tot een heruitgave. Meteen raakte het boek een gevoelige snaar. Zelfs Robert Fisk sprak van 'een indrukwekkend literair verslag van de menselijke waanzin'.
Gallimard zocht Nobelprijswinnaar Patrick Modiano aan voor het voorwoord, en dat is niet verbazingwekkend. In zijn oeuvre boog hij zich al vaker over het lot van door de nazi's opgejaagde vrouwen. In De horizon (2015) lezen we zelfs hoe verteller Jean Bosmans tot in Berlijn sporen zoekt van zijn verdwenen ex-geliefde Margaret, die er een buitenlandse boekhandel blijkt te drijven...
Frenkel (1889-1975) wist al heel snel dat ze boekhandelaar wilde worden, 'de enige bezigheid die voor mij de moeite waard was'. De uit Polen afkomstige vrouw bracht haar jeugd- en studiejaren in Parijs door en struinde voortdurend langs 'de vochtige oude bakken van de bouquinistes'. Ze leerde het vak in een boekhandel in de rue Gay-Lussac. 'Ik begon sympathie op te vatten voor de klanten: in gedachten liep ik met sommige bezoekers een eindje mee, denkend aan hun kennismaking met het aangeschafte boek.'
Bij een doortocht in Berlijn rees het plan om daar een boekhandel met Franse literatuur te beginnen. In 1921 opende ze de zaak en vrijwel meteen ontstond er een stormloop. Frenkel werd er een spil van het intellectuele leven. Maar naarmate de jaren dertig vorderden, werd de grond haar steeds heter onder de voeten - haar man Simon Raichenstein was trouwens al eerder naar Parijs vertrokken.
Pas kort voor het uitbreken van de vijandelijkheden keerde Frenkel terug naar de Franse hoofdstad. Maar ook daar joeg het Vichy-regime haar op en ze vertrok richting Avignon, Grenoble en Nice, ten prooi aan razzia's en arrestaties. De touwen raakten steeds strakker ingesnoerd.
Uiteindelijk zou ze - met veel meeval - in Zwitserland geraken. Daar schreef ze haar navrante belevenissen op. Zonder stemverheffing, bijna onderkoeld, wat de dramatiek nog meer verscherpt, maar met het besef dat haar getuigenis pertinent en betekenisvol is. Soms bitter, dan weer met een geamuseerde distantie, kijkt ze naar haar gehavende bestaan.
Over haar naoorlogse leven deed Frenkel er altijd het zwijgen toe. Ook over de dood van haar echtgenoot, die in juli 1942 naar Auschwitz werd gedeporteerd, rept ze met geen letter.
Niets om het hoofd op neer te leggen zou Frenkels enige boek blijven. Maar wat voor een. 'Zo zal haar boek voor mij altijd de brief van een onbekende blijven die heel lang, door iedereen vergeten, poste restante is blijven liggen, en die ons, zo lijkt het, per abuis bereikt maar misschien wel aan ons was gericht', noteert Modiano. Frenkel, deze stem uit het schemerduister, overleed op 18 januari 1975 volkomen anoniem in Nice.
Atlas Contact, 237 p., 19,99 euro. Vertaling door Marianne Kaas.
Elma Drayer
2/ei/19 m
Een bizarre trektocht langs onderduikadressen volgt. In 1943 lukt het haar de grens met Zwitserland over te steken. Daar zet ze zich aan haar memoires. Als zoveel overlevenden beschouwt ze het als haar plicht om getuigenis af te leggen opdat 'de doden niet worden vergeten en degenen die in het verborgene tot zelfopoffering in staat zijn geweest, de erkenning krijgen die hun toekomt'.
Haar boek, in september 1945 verschenen bij een kleine uitgeverij in Genève, krijgt nauwelijks aandacht en raakt vergeten. Pas onlangs werd het herontdekt en bij Gallimard opnieuw uitgebracht, mét voorwoord van Patrick Modiano.
Terecht. Niets om het hoofd op neer te leggen maakt diepe indruk. Frenkel beschrijft haar ervaringen in prachtig, elegant proza, met een scherpe blik op de schurken en de engelen die ze tegenkomt. En zelfs onder deze omstandigheden weet ze enige lichtvoetigheid te behouden. 'Zeker, ik hield van katten', schrijft ze als ze arriveert op weer een nieuw onderduikadres, 'maar in minder groten getale.' En wat te doen als de vrouw op je valse persoonsbewijs een wrat heeft op haar kin? Een nepwrat bij jezelf fabriceren? De pasfoto retoucheren?
Maar de bittere waarheid dat zij kon ontkomen, terwijl tallozen hun ondergang tegemoet gingen, 'drukt tot op de dag van vandaag zwaar op me en zal dat blijven doen tot het einde van mijn dagen'.
Raadselachtig genoeg rept ze met geen woord over haar echtgenoot Simon Raichenstein, met wie ze de Berlijnse boekhandel dreef. Al in 1933, meteen na Hitlers machtsovername, emigreerde hij naar Parijs, werd daar in juli 1942 bij een razzia opgepakt en stierf in Auschwitz-Birkenau. Waarom ze zijn bestaan in dit boek verzwijgt - we kunnen er alleen maar naar gissen. Françoise Frenkel zou in de dertig jaar dat ze nog leefde geen letter meer publiceren.
****
Uit het Frans vertaald door Marianne Kaas. Atlas Contact; 237 pagina's; € 19,99.
A.H.B. de Munnick
Getuigenissen van joodse vervolgden direct na de oorlog: ze zijn altijd vrij zeldzaam geweest. De meeste overlevenden hadden geen zin hun verhaal meteen op te schrijven en wilden liever vergeten. Françoise Frenkel (1889-1975) is één van de uitzonderingen. Aanvankelijk had ze een Franse boekhandel in Berlijn; in 1939 week zij uit naar Parijs om daar opnieuw een boekhandel te beginnen. Haar boek 'Rien où poser sa tête' verscheen in 1945, maar kreeg weinig aandacht. In 2015 werd het heruitgegeven. De belangrijkste gebeurtenissen zijn haar verschillende pogingen tot vlucht vanuit Vichy-Frankrijk naar het neutrale Zwitserland, waarvan de laatste succesvol is en waar zij vervolgens de rest van de oorlog kan doorbrengen. Daar, in Zwitserland in 1943, eindigt haar moedige verhaal dat Frenkel in detail optekende en dat een mooi 'portret' oplevert van het door de nazi's bezette Frankrijk. Ze zou nooit meer schrijven en van haar leven na de oorlog is vrijwel niets bekend. Met enkele foto's en reproducties van documenten in zwart-wit.
Paul Van Der Steen
il/pr/14 a
Na een eerste mislukte vlucht van Françoise Frenkel van Frankrijk naar Zwitserland in december 1942 ontbrak bij de gendarmes ieder mededogen; het ging om gewin. "Vooruit, voor de dag emee! Jullie hebben sieraden, goud, juwelen en deviezen!" De 53-jarige Frenkel moest zich uitkleden. De gendarmes mopperden over al het werk dat de Joden hun bezorgden. Ze bleven maar 'koppig als ezels' naar die grens komen. "Het is geen ramp om in Duitsland te gaan werken. Ze betalen goed en het is beter dan bij ons", kreeg een jong Joods meisje te horen. Frenkel werd opgebeurd met de woorden: "Kom, kom, u hoeft vast geen al te zwaar werk te doen. U bent geen twintig meer! Dus trek niet zo'n begrafenisgezicht. Vooruit, vooruit!"
Frenkel wist wel beter. De Poolse runde na haar letterenstudie aan de Parijse Sorbonne achttien jaar een Franse boekhandel in Berlijn. Ze maakte de hoopgevende jaren van het interbellum mee, maar evengoed de dieptepunten. En na de machtsovername van de nazi's in 1933 voelde ze hoe het haar steeds moeilijker werd gemaakt. Over de uiteindelijke bedoelingen van Adolf Hitler met de Joden had ze geen enkele twijfel.
In 1943 en 1944 vertrouwde Frenkel aan de oever van het Zwitserse Vierwoudstedenmeer haar belevenissen - ook die na haar vertrek naar Frankrijk in 1939 - toe aan papier. De herinneringen verschenen in september 1945 onder de titel 'Rien où poser sa tête', nu vertaald als 'Niets om het hoofd op neer te leggen. De vlucht van een joodse boekverkoopster'.
In dik tweehonderd pagina's beschreef ze hoe vooral in Frankrijk het net rond haar steeds verder sloot, hoe ze van dag tot dag oplossingen moest vinden om uit handen van haar vervolgers te blijven en terug moest vallen op de steun van enkelingen, vaak volslagen vreemden. Wat opgejaagd worden betekende, blijkt uit een passage over een kortstondig verblijf in een klooster in de buurt van Annecy: "Ik benutte die kostelijke dagen van kortstondige vrede als een kostelijk medicijn dat je met kleine slokjes tot je neemt om je kracht te herstellen met het oog op de strijd die nog in het verschiet ligt."
Het wemelt in het boek van dit soort indringende en beklemmende scènes. In de nacht voor haar vlucht van Berlijn naar Parijs besefte Frenkel plots waarom ze de waanzin van haar laatste Duitse jaren had kunnen verdragen: "Ik hield van mijn winkel, zoals een vrouw liefheeft, het was echte liefde. Die winkel was mijn leven geworden, de reden van mijn bestaan." Het afscheid valt haar vanzelfsprekend zwaar: "Ik ging alle planken langs, liet mijn hand liefdevol over de ruggen van de boeken glijden... Ik boog me over de genummerde exemplaren. Hoe vaak had ik niet geweigerd er een af te staan, omdat ik er zo aan gehecht was."
Haar vluchtoord Frankrijk bleek uiteindelijk ook niet veilig. Het doen van boodschappen redde haar van een eerste razzia. Frenkel begreep bij terugkomst in eerste instantie niet eens wat er aan de hand was. "Ze pakken Joden op", legden anderen uit. Daarna keek ze op een bankje van een afstand hoe volwassenen en kinderen werden weggevoerd. "Een seconde was ik in de verleiding naar de mensen die daar bijeen gedreven waren toe te rennen en te roepen: 'Neem mij mee, ik ben een van hen!' Bij die gedachte waaruit solidariteit en zelfopoffering sprak, maakte een intense vreugde zich van me meester. Maar een kille logica kreeg de overhand. Wie zou met dat offer gediend zijn?"
Over het naoorlogse leven van de begin 1975 overleden Frenkel is relatief weinig bekend. Drie decennia eerder kon ze niet zwijgen. "Op de overlevenden rust de plicht getuigenis af te leggen", schreef ze in haar woord vooraf, "zodat de doden niet worden vergeten en degenen die in het verborgene tot zelfopoffering in staat zijn geweest, de erkenning krijgen die hen toekomt."
Frenkel droeg haar boek op aan die 'mensen van goede wil'. 'Niets om het hoofd op neer te leggen' verhaalt ondertussen op geserreerde toon vooral ook over de veel grotere groep die om geldelijk gewin, uit dommigheid of uit opportunisme medeplichtig werd aan een van de grootste misdaden uit de geschiedenis van de mensheid en wat ze aanrichtten.
Vert. Marianne Kaas. Atlas Contact; 240 blz. € 19,99.
oordeel
Indringend verslag van lange vlucht door Europa, geserreerd van toon.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.