De duiker
Mathijs Deen
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Thomas Rap, 2018 |
VERDIEPING 3 : SIBERIË : REISVERHALEN : DEEN |
Joseph Pearce
ru/eb/28 f
Hebt u zich al eens afgevraagd waar de E17, de E19 en de E40 beginnen? Of eindigen? Weet u wanneer die wegen zijn ontstaan? Of waarom ze ons continent doorkruisen? Mathijs Deen (1962) is er in Over oude wegen van overtuigd dat we niet stilstaan bij die vragen. Meer zelfs, de geboorte en het doel van dat netwerk van transnationale wegen kunnen ons geen zier schelen.
Aan de ene kant betreurt de Nederlandse schrijver die onverschilligheid. 'Onder elke voetstap op Europese grond ligt een vorige', schrijft hij bijna juichend. 'Onder elke weg ligt een pad, een spoor dat ooit door voorouders, handelslieden of veroveraars is uitgesleten.'
Aan de andere kant begrijpt hij waarom die E-wegen geen rol in het verhaal van Europa spelen. 'Doorgaande wegen brachten zelden iets goeds', geeft hij toe. Waar een weg was gebaand, marcheerden ook legers of sprongen struikrovers tevoorschijn. Ook stonden wegen vaak in de weg van goed nabuurschap. Wie liet je toe op je erf? Wie joeg je ervan weg?
Boiorix
Om te bewijzen dat onze wegen uit meer dan kasseien, antislipasfalt of geitenpaden bestaan, selecteert Deen een aantal mensen die vanaf de prehistorie tot vandaag over Europese wegen hebben gezworven. Sommigen waren uit hun huis verdreven, anderen zochten een beter leven op, trokken er als pelgrims op uit om hun ziel te redden of schoten grenzen over uit louter plezier. Deen duikt daarbij vol enthousiasme in de kleinste bijzonderheden van hun lotgevallen.
Het is een aanpak die hij al eerder met groot succes tot een goed einde heeft gebracht. Zo drong hij in Brutus heeft honger (2011) door tot een reeks historische personages op een moment dat hun zekerheden de bodem werden ingeslagen. Het boek haalde in 2012 verdiend de tiplijst van de AKO Literatuurprijs. In De Wadden (2013) spitste hij zich dan weer toe op iedereen die ooit op de Waddeneilanden is aangespoeld.
Deen etaleert in zijn nieuwe boek dezelfde kwaliteiten: een buitengewoon inlevingsvermogen, een doortimmerde stijl, consciëntieuze research en een flair voor pregnante details. Elk verhaal is een schets van een leven, van een samenleving, van een tijdgeest.
Soms probeert Deen zelf in voetsporen te treden. Zo volgt hij de zwerfroute van Boiorix. Deze aanvoerder van de Cimbren, een Germaanse stam, begon in de tweede helft van de 2de eeuw voor Christus met zijn volk aan een tocht van Jutland in het huidige Denemarken naar Thracië, op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats. Vandaag bedekt Thracië een deel van Griekenland, Bulgarije en Europees Turkije. Ondertussen vernietigde Boiorix op zijn dooie gemak Romeinse legioenen en bedreigde hij zelfs Rome.
Wie toen reisde, volgde rivieren. Achter hun oevers strekten zich immers haast ondoordringbare wouden uit, je zou er ongetwijfeld verdwalen of in een hinderlaag vallen. Uiteraard hadden Romeinse en Griekse geschiedschrijvers zoals Livius en Plutarchus geen goed woord voor die barbaren van Cimbren over, ook al hadden ze alles alleen van horen zeggen. 'Ik zie de oude grenzen in het grenzeloze Europa', aldus een dweperige Deen wanneer hij op zijn beurt Jutland achter zich laat, de Elbe afzakt, over land tot de Donau doorstoomt en ten slotte stroomafwaarts naar Thracië trekt.
Vijfsterrenthriller
Soms laat Deen de reis in zijn verbeelding rijpen. Wanneer de vrouw in het souvenirwinkeltje op het erf van de boerderij Glaubaer op IJsland de schrijver op zijn hart drukt dat hij zich aan de feiten moet houden als hij het levenslot van Gudrid Thorbjornsdottir navertelt, gaat de aanbeveling zijn ene oor in en zijn andere weer uit.
Het is Mathijs Deen niet kwalijk te nemen. Gudrids leven leest namelijk als een vijfsterrenthriller. Rond 1025 na Christus ging ze op bedevaart naar Rome om aan paus Johannes XIX in hoogsteigen persoon te vragen of hij haar ouders, die in tegenstelling tot hun dochter niet gekerstend waren, toch tot de christelijke hemel wilde toelaten. Voordat ze de Noordzee overvoer en via Utrecht, Keulen, Worms, Bazel, de Sint-Bernhardpas en Siena de Eeuwige Stad bereikte, had Gudrid echter al een verleden vol tragische omwentelingen gehad.
Feiten? Deen duikt liever haar gedachtestroom in. Waar piekerde ze over? Wat ging er door haar hoofd toen ze vernam dat de ene na de andere kathedraal kort na de constructie was ingestort? Geloofde ze werkelijk dat de Heilige Vader haar welgezind was? Het resultaat is een aangrijpend en visueel ijzersterk verhaal.
'Ik voel vooral het verdriet van afscheid', schrijft Deen als hij op een bergtop in de Pyreneeën filosofeert over de vlucht in 1640 van de gedwongen bekeerde Portugese Jood Jacob Barocas naar Amsterdam. Hoewel Deens gevoeligheid nu en dan in sentimentaliteit dreigt te vervallen, is Over oude wegen een puik boek, vol scheppende verbeelding en rijk aan wijze overwegingen.
Thomas Rap, 416 p., 22,99 euro.
Joseph Pearce
ru/eb/28 f
Hebt u zich al eens afgevraagd waar de E17, de E19 en de E40 beginnen? Of eindigen? Weet u wanneer die wegen zijn ontstaan? Of waarom ze ons continent doorkruisen? Mathijs Deen (1962) is er in Over oude wegen van overtuigd dat we niet stilstaan bij die vragen. Meer zelfs, de geboorte en het doel van dat netwerk van transnationale wegen kunnen ons geen zier schelen.
Aan de ene kant betreurt de Nederlandse schrijver die onverschilligheid. 'Onder elke voetstap op Europese grond ligt een vorige', schrijft hij bijna juichend. 'Onder elke weg ligt een pad, een spoor dat ooit door voorouders, handelslieden of veroveraars is uitgesleten.'
Aan de andere kant begrijpt hij waarom die E-wegen geen rol in het verhaal van Europa spelen. 'Doorgaande wegen brachten zelden iets goeds', geeft hij toe. Waar een weg was gebaand, marcheerden ook legers of sprongen struikrovers tevoorschijn. Ook stonden wegen vaak in de weg van goed nabuurschap. Wie liet je toe op je erf? Wie joeg je ervan weg?
Boiorix
Om te bewijzen dat onze wegen uit meer dan kasseien, antislipasfalt of geitenpaden bestaan, selecteert Deen een aantal mensen die vanaf de prehistorie tot vandaag over Europese wegen hebben gezworven. Sommigen waren uit hun huis verdreven, anderen zochten een beter leven op, trokken er als pelgrims op uit om hun ziel te redden of schoten grenzen over uit louter plezier. Deen duikt daarbij vol enthousiasme in de kleinste bijzonderheden van hun lotgevallen.
Het is een aanpak die hij al eerder met groot succes tot een goed einde heeft gebracht. Zo drong hij in Brutus heeft honger (2011) door tot een reeks historische personages op een moment dat hun zekerheden de bodem werden ingeslagen. Het boek haalde in 2012 verdiend de tiplijst van de AKO Literatuurprijs. In De Wadden (2013) spitste hij zich dan weer toe op iedereen die ooit op de Waddeneilanden is aangespoeld.
Deen etaleert in zijn nieuwe boek dezelfde kwaliteiten: een buitengewoon inlevingsvermogen, een doortimmerde stijl, consciëntieuze research en een flair voor pregnante details. Elk verhaal is een schets van een leven, van een samenleving, van een tijdgeest.
Soms probeert Deen zelf in voetsporen te treden. Zo volgt hij de zwerfroute van Boiorix. Deze aanvoerder van de Cimbren, een Germaanse stam, begon in de tweede helft van de 2de eeuw voor Christus met zijn volk aan een tocht van Jutland in het huidige Denemarken naar Thracië, op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats. Vandaag bedekt Thracië een deel van Griekenland, Bulgarije en Europees Turkije. Ondertussen vernietigde Boiorix op zijn dooie gemak Romeinse legioenen en bedreigde hij zelfs Rome.
Wie toen reisde, volgde rivieren. Achter hun oevers strekten zich immers haast ondoordringbare wouden uit, je zou er ongetwijfeld verdwalen of in een hinderlaag vallen. Uiteraard hadden Romeinse en Griekse geschiedschrijvers zoals Livius en Plutarchus geen goed woord voor die barbaren van Cimbren over, ook al hadden ze alles alleen van horen zeggen. 'Ik zie de oude grenzen in het grenzeloze Europa', aldus een dweperige Deen wanneer hij op zijn beurt Jutland achter zich laat, de Elbe afzakt, over land tot de Donau doorstoomt en ten slotte stroomafwaarts naar Thracië trekt.
Vijfsterrenthriller
Soms laat Deen de reis in zijn verbeelding rijpen. Wanneer de vrouw in het souvenirwinkeltje op het erf van de boerderij Glaubaer op IJsland de schrijver op zijn hart drukt dat hij zich aan de feiten moet houden als hij het levenslot van Gudrid Thorbjornsdottir navertelt, gaat de aanbeveling zijn ene oor in en zijn andere weer uit.
Het is Mathijs Deen niet kwalijk te nemen. Gudrids leven leest namelijk als een vijfsterrenthriller. Rond 1025 na Christus ging ze op bedevaart naar Rome om aan paus Johannes XIX in hoogsteigen persoon te vragen of hij haar ouders, die in tegenstelling tot hun dochter niet gekerstend waren, toch tot de christelijke hemel wilde toelaten. Voordat ze de Noordzee overvoer en via Utrecht, Keulen, Worms, Bazel, de Sint-Bernhardpas en Siena de Eeuwige Stad bereikte, had Gudrid echter al een verleden vol tragische omwentelingen gehad.
Feiten? Deen duikt liever haar gedachtestroom in. Waar piekerde ze over? Wat ging er door haar hoofd toen ze vernam dat de ene na de andere kathedraal kort na de constructie was ingestort? Geloofde ze werkelijk dat de Heilige Vader haar welgezind was? Het resultaat is een aangrijpend en visueel ijzersterk verhaal.
'Ik voel vooral het verdriet van afscheid', schrijft Deen als hij op een bergtop in de Pyreneeën filosofeert over de vlucht in 1640 van de gedwongen bekeerde Portugese Jood Jacob Barocas naar Amsterdam. Hoewel Deens gevoeligheid nu en dan in sentimentaliteit dreigt te vervallen, is Over oude wegen een puik boek, vol scheppende verbeelding en rijk aan wijze overwegingen.
Thomas Rap, 416 p., 22,99 euro.
Veerle Vanden Bosch
il/pr/06 a
Wij Europeanen hebben Europa eeuwenlang beschouwd als de navel van de wereld, een behoorlijk arrogant denkbeeld waar pas de jongste decennia de klad in komt. Terwijl het continent honderdduizenden, ja miljoenen jaren lang een donkere uithoek is geweest, een afgelegen en moeilijk te bereiken schiereiland dat in drie richtingen doodliep op de zee, enkel bevolkt door wilde dieren. Alle huidige Europeanen komen van elders, stelt auteur Mathijs Deen. Ze zijn daar beland omdat hun voorouders op reis zijn gegaan. 'Wie door Europa reist, reist altijd iemand na. Onder elke voetstap ligt een vorige.' Dat idee is het uitgangspunt voor Over oude wegen: Deen reist met hinkstapsprongen door de geschiedenis van Europa - vooral over de weg, een enkele keer ook over zee, over routes die er vaak al duizenden jaren zijn, uitgesleten door migratie, pelgrimage, handel en verovering. Of over grensoverschrijdende wegen die zijn aangelegd door lui die graag meer lebensraum wilden: de Romeinen, Napoleon, Hitler. 'Waar wegen kwamen, volgden legers', schrijft Deen.
Hij begint en eindigt zijn verhaal met een netwerk van wegen die om een heel andere reden zijn aangelegd: in 1947 besloten de Europese mogendheden, met de kater van twee wereldoorlogen vers in het geheugen, om grote wegen aan te leggen die landen met elkaar zouden verbinden, in de hoop zo conflicten te verminderen of zelfs uit te sluiten. Wegen als middel tot verzoening, dus. Van de E1 tot de E8 en de E40, een weg die van Calais naar het 8.413 kilometer verderop gelegen Ridder loopt, in Kazachstan, net voor de bergen van Mongolië.
Burenruzie
Deen reist in het spoor van mensen wier bestaan is geboekstaafd in archeologische vondsten, kronieken en archieven, en die hij haast als romanpersonages weer tot leven brengt. Met de allervroegste mensen die voet aan de grond zetten in Europa is dat natuurlijk moeilijk. Wat de antecessors voelden die zich pakweg 900.000 jaar geleden ophielden in de grotten van Atapuerca nabij het Spaanse Burgos, valt moeilijk in te leven, hoewel ze naar verluidt uiterlijk vrij goed op ons leken. Hun resten, en vooral die van de jongsten onder hen, peuters nog, getuigen van een gewelddadig einde, vakkundig afgeslacht en opgegeten door mensen. Wellicht het gevolg van een burenruzie. En van het principe: als je een stam wil pakken, neem dan de kinderen, want dan neem je de toekomst weg.
Oorlog en geweld vormen een rode draad in dit boek. Van de Keltische Kimbren, die rond 120 voor Christus wellicht na een verwoestende tsunami uit Jutland wegtrokken via de oevers van de Elbe en de Donau naar het zuiden, en die later onder leiding van Boiorix tien jaar lang de Romeinen de daver op het lijf joegen, tot de Robin Hood-achtige Bulla, een struikrover die rijkelui uitschudde op de Via Appia en dat ten slotte met de dood moest bekopen, en de negentiende-eeuwse Coenraad Nell, een boerenzoon uit Wassenaar die de Russische veldtocht van Napoleon overleefde en niet meer kon aarden op de ouderlijke boerderij.
Een van de opmerkelijkste reizen is die van Gudrid Thorbjornsdottir, een IJslandse uit de elfde eeuw die met haar vader naar Groenland trok, met haar echtgenoot Vinland verkende en op het einde van haar leven naar Rome op pelgrimstocht ging. De laatste reiziger in de rij is de Marokkaanse Mohamed Sayem, die als kind met zijn ouders naar Nederland emigreerde, maar op zijn dertigste terugkeerde om er de geremigreerden te helpen met hun administratieve beslommeringen. De toegangsweg naar zijn geboortedorp Aounout is een Europese weg in die zin dat hij is aangelegd met geld van naar uitgeweken dorpsgenoten om het ontoegankelijke bergdorp bereikbaar te maken voor hun auto's als ze in de zomer hun achtergebleven verwanten bezoeken.
Bruggetjes
De opzet is origineel, Deen heeft een meeslepende pen, maar hij laat zich helaas al eens door die pen op sleeptouw nemen, waardoor het boek wordt ontsierd door onnodige uitweidingen en herhalingen. De combinatie van journalistiek - vaak gesprekken met experts, of Deen die zelf trajecten nareist - en het weer tot leven wekken van historische figuren werkt niet altijd even goed. De bruggetjes die hij in zijn relaas bouwt om de twee aan elkaar te linken komen vaak artificieel over, je krijgt geregeld het gevoel dat hij telkens hetzelfde trucje toepast. Over oude wegen is een fijn boek, maar een strenge redacteur had er een nog beter boek van kunnen maken.
Thomas Rap, 416 blz., 22,99 € (e-boek 9,99 €).
Fokke Obbema
il/pr/07 a
Over Europa mogen inmiddels bibliotheken vol zijn geschreven, VPRO-journalist en schrijver Mathijs Deen wist toch nog een volstrekt originele invalshoek te bedenken. Met tijd en ruimte als bondgenoten: in elf hoofdstukken springt hij van de prehistorie via de Romeinse tijd en de Middeleeuwen naar onze eeuw en daarbij spelen de Europese wegen telkens een hoofdrol. Die keuze klinkt wellicht wat saai, maar Deen toont overtuigend de kracht van zijn invalshoek aan. De Europese wegen verbinden landen en mensen, worden nu gebruikt door toeristen en vrachtverkeer, maar vroeger door legers voor oorlogen. Al eeuwenlang gebruiken vluchtelingen ze. Kortom, wegen vormen een mooi uitgangspunt om verhalen te vertellen. En dat is waar Deen bij uitstek goed in is.
Net als Geert Mak weet hij geschiedenis tot leven te wekken, dankzij zijn meeslepende stijl en zijn poëtische verbeeldingskracht. Zelfs de prehistorie maakt hij spannend. Een opgraving in Spanje wordt een 'plaats delict' vol 'incomplete puzzels van ribben, wervels, tanden, kiezen, vingerkootjes'. Hij laat ons meeleven met de Spaanse onderzoekster Maria. Die laat met haar zoontje de opgraving zien en concludeert dat we op 'de geboortegrond van de kindertijd' zijn aanbeland. Mooi, tot Deen noteert dat de meeste kinderen door geweld zijn omgekomen. 'Vakkundig geslacht', zegt Maria, 'op zo'n manier dat ze goed bij het merg konden'. Een vete tussen twee families was de oorzaak, vermoedt ze, want 'als je een familie wilde beschadigen, pakte je de kinderen'. We komen kortom van ver.
Hoeveel de mens sindsdien is opgeschoten, is een legitieme vraag sinds de Tweede Wereldoorlog. Na die gruwelen werd uit idealisme een netwerk van E-wegen over Europa gelegd. Een volgende oorlog moest door economische integratie worden voorkomen - met verbindende wegen als pijlers. Vandaar dat de A4 van Amsterdam naar België ook E19 heet en naar Parijs loopt.
De vader van Deen had oog voor dat grotere plaatje door de provinciale weg van Boekelo naar Leersum aan te duiden als 'de weg die loopt van Londen naar Moskou'. We mogen 'de man achter het stuur', zoals Deen hem noemt, dankbaar zijn. Want de mededeling maakte een verpletterende indruk op zijn zoontje en staat daardoor aan de basis van dit boek met heerlijk meanderende verhalen, vol onverwachte wendingen.
Een hoofdstuk dat aangekondigd wordt als spelend in 1653 met als locaties 'Portugal, Amsterdam en Stockholm', begint doodleuk in de Pyreneeën bij een eigentijds echtpaar. Om vervolgens te gaan over vluchtelingen die in de jaren dertig de bergpassen benutten. Gelukkig is Deen zo'n begenadigd auteur dat hij probleemloos in de zeventiende eeuw beland en alsnog de genoemde route aflegt.
Gedegen archiefonderzoek en interviews onderbouwen zijn kijk op de geschiedenis. De onvermijdelijke witte plekken gaat hij met zijn verbeeldingskracht te lijf. Meestal weet hij zijn interpretatie aannemelijk te maken, al permitteert hij zich af en toe grote vrijheden. Zo kruipt hij in het hoofd van toneeldiva Susanna van Lee wanneer die in 1659 als eerste vrouw een hoofdrol speelt. Op een cruciaal moment laat Deen haar denken aan 'wat ze gezien had op de tafels van de hertog van Holstein, ze herinnerde zich de heimwee van de dagen dat ze onderweg was'. Mooi, poëtisch, maar of het zo ging?
Ook in de reconstructie van de tocht van een verre voorvader naar Rusland (als dienstplichtige voor Napoleon) weet Deen al te veel van het innerlijk leven van deze Coenraad Nell, nota bene na eerst de leegte van de familiebronnen te hebben aangegeven. Maar goed, historisch juist is het drama van Nederlandse jongens die de helse tocht ondernamen wel - Deen schetst dankzij soldatenbrieven knap hun leven. Zijn soms al te grote dichterlijke vrijheid valt hem mede dankzij die feitelijke basis te vergeven.
Compassie met naamlozen vormt een rode draad. In veel verhalen komen vluchtelingen voor. Dat Deen aan zijn boek werkte ten tijde van de vluchtelingencrisis die Europa in 2015 en 2016 zo bezighield, valt daar niet los van te zien. Subtiel levert hij met zijn boek commentaar op die inmiddels weggeëbde actualiteit. Vluchtelingen zijn van alle tijden en verdienen een humane behandeling, luidt de impliciete boodschap. Bovenal is het een heerlijk leesboek.
****
Thomas Rap; 336 pagina's; € 22,99.
Joost Jonker
Het E-wegennet dat Europa van noord tot zuid en west tot oost omspant, inspireerde Deen tot acht virtuele reizen door de geschiedenis van Europa, het spoor volgend van mensen die langs één van die routes reisden. Omlijst door persoonlijke herinneringen aan zijn fervent autorijdende vader vertelt Deen eerst hoe het al in de jaren 1950 geformuleerde ideaal van helder genummerde en uniforme lange-afstandsroutes, gemodelleerd op de Amerikaanse Interstates, geleidelijk vastliep in administratief gemodder. Daarna neemt hij de lezer met grote passen en veel verbeeldingskracht kriskras mee door de tijd en door Europa, van de prehistorie tot nu, van het ene geografische uiterste tot het andere. Telkens vlecht Deen zijn eigen belevenissen en ontdekkingen langs de virtuele routes door de verhalen heen, wat het voor de lezer bijzonder levendig maakt. Met als resultaat een soort zeer onderhoudende historische reisverhalen. Een uitgebreid dankwoord bevat literatuurverwijzingen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.