Dasja, oftewel Het leven van een pup
Karel Čapek
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, © 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14459 |
Bo Van Houwelingen
em/ec/16 d
Tijdens een zware storm stort een vliegtuigje neer. De enige overlevende is buiten bewustzijn, onherkenbaar verminkt en zijn papieren zijn verbrand. 'Geval X', noemen ze hem in het ziekenhuis. Wie is hij?
Dat is de schijnbaar simpele vraag waar het om draait in de roman Meteoor van Karel Capek (1890-1938). De afgelopen jaren werden in Nederland meer boeken van de Tsjechische meester uitgegeven, allemaal vertaald door Irma Pieper. Waar Krakatiet (1924) en Oorlog met de Salamanders (1936) maatschappijkritisch zijn, gaat het in Meteoor en Een doodgewoon leven (beide uit 1934) over het individu. In laatstgenoemde zet een gepensioneerde spoorwegbeambte zijn leven op papier om er achter te komen wie hij nu werkelijk is en zodoende 'het dossier van zijn leven' af te sluiten.
In Meteoor wordt deze premisse omgedraaid. Nu is het niet het hoofpersonage zelf dat wil weten wie hij is (Geval X is immers buiten bewustzijn), maar de mensen om hem heen. Ten eerste is daar een nuchtere arts, die van alles afleidt uit de fysieke toestand van zijn patiënt. Een betrokken verpleegster gelooft dat haar dromen over X iets te betekenen hebben. Een helderziende medepatiënt krijgt te maken met 'gewaarwordingen' over het karakter van de ongelukkige, en tenslotte is er een schrijver die met zijn fantasie jacht maakt op het leven van X.
Dus, wie is hij volgens hen? Evengoed een dolende armoedzaaier als een rijke Cubaanse zakenman, evengoed een verliefde gek als een koelbloedige afperser, of een halve wees, een depressieve alcoholist, een koppig rijkeluiszoontje, een onverschillige handelsreiziger of een miskende scheikundige... Ja, voor iemand zonder gezicht of stem heeft X vele gedaanten. Het gaat in Meteoor dan ook niet zozeer om wie dit specifieke geval nou precies is, maar om een grotere en interessantere vraag: wat is een mens? Is dat een optelsom van ervaringen en herinneringen? Een geheel van karaktereigenschappen? Dat wat iemand tijdens zijn leven doet? Een product van de omstandigheden? Een vat vol onbewuste driften?
Het kan niet anders dan dat Capek bekend was met het werk van zijn tijdgenoot Sigmund Freud, gelet op de verwijzingen naar doods- en levensdrift, bewuste en onbewuste psychische drijfveren, onverwerkte jeugdtrauma's en allerhande afweermechanismen. In een mensenleven klinken volgens de freudiaanse leer altijd de ervaringen uit de kindertijd door. Maar de mens is zich hier over het algemeen nauwelijks van bewust. Die ervaart slechts het heden, schrijft Capek, 'en weet niet dat de kleine beweging die hij op dat moment uitvoert de resultante is van krachten die als bliksemflitsen door heel zijn leven lopen om de spanning tussen geboorte en dood in evenwicht te brengen'.
De psychoanalyse is aan Capek wel besteed. In onverteerbaar getheoretiseer vervalt hij echter nooit, want zijn fascinerende beschouwingen laat hij brengen door droogkomische personages: de zuster die slaappillen neemt omdat ze helemaal niet zit te wachten op de droombezoekjes van Geval X, de larmoyante schrijver die zich verlekkerd stort in de 'gruwelijke en pijnlijke bijzonderheden' van X, terwijl de arts niet verder komt dan een droogjes: 'arme kerel', en de helderziende die niet eens uit het raam hoeft te kijken om te zien wat voor weer het is. 'Hij vestigt de blik op het puntje van zijn lange neus en hup, hij weet al dat er buiten een storm raast.'
Meteoor is een kleurrijke en elegante collage waarin alle facetten van het begrip 'mens' belicht worden. De roman overtuigt omdat Capek geen definitieve conclusie trekt. Hij wijst ons er alleen op dat we, als we een ander willen begrijpen zoals hij werkelijk is, niet zonder ons verstand, geloof, gevoel of onze verbeelding kunnen.
*****
Uit het Tsjechisch vertaald door Irma Pieper. Wereldbibliotheek; 190 pagina's; € 19,99.
Drs. K. Mercks
Karel Čapek (1890-1938) is een van de meest bekende en vertaalde auteurs uit het Tsjechische Interbellum. Hij schreef een trilogie, bestaande uit drie zelfstandig te lezen romans die samen een gemeenschappelijk thema delen: het achterhalen van de waarheid van iets dat gebeurd is. Een van die drie is dit boek, waarin het draait om een neergestort vliegtuigje. De enige passagier overleeft het ongeluk wel, maar belandt zwaar verminkt en zonder bagage of papieren in een ziekenhuis. Wie was hij en wat deed hij? Dat is de vraag waarover twee artsen, een zuster, een helderziende en 'de schrijver' zich buigen. Iedereen heeft zo zijn eigen mening hierover. De andere twee romans zijn 'Hordubal' (nog niet vertaald) en 'Een doodgewoon leven'* (wel vertaald).
Alle Lansu
em/ec/30 d
Een kleine tien jaar geleden werd de Tsjechische schrijver Karel Čapek (1890-1938) herontdekt toen zijn roman 'Een doodgewoon leven' (1934) in het Nederlandse verscheen. Zo'n wijs boek was dat: een man komt na het voltooien van zijn memoires tot het inzicht dat het gestroomlijnde verhaal dat hij van zijn leven heeft gemaakt een veel complexere waarheid verhult.
In 1934 schreef Čapek nog een andere roman over illusies, hoe mensen zichzelf voor de gek kunnen houden: 'Meteoor', zojuist in het Nederlands vertaald. De plot is als volgt: een vliegtuigje crasht, uit het verkoolde wrak komt een man tevoorschijn - in coma en door de brandwonden onherkenbaar. In het ziekenhuis wordt hij opgenomen als geval X. Wie is deze man? Waar kwam hij vandaan? Waarheen was hij onderweg? De omstanders kunnen er alleen maar naar gissen.
Čapek laat de artsen, een zuster (non), een helderziende medepatiënt en een toevallig aanwezige schrijver aan het woord in hun pogingen om het raadsel van de verongelukte piloot te achterhalen.
De artsen baseren hun vermoedens over zijn identiteit op hun objectieve medische bevindingen, maar met een glimlach laat Čapek zien hoe ze zich te buiten gaan aan gissingen en speculaties die niet erg wetenschappelijk aandoen. Alle betrokken specialisten zien overal de 'bewijzen' voor hun eigen aannames.
'De barmhartige zuster' droomt ondertussen vrij samenhangende dromen over X. Daarin vertelt hij over zijn geheugenverlies - er zijn alleen nog brokstukken uit zijn verleden over. Als in een biecht houdt hij een monoloog over een jeugd zonder moeder, de opstand tegen zijn autoritaire vader, een eerste grote liefde die hij uit bindingsangst versmaadde ('en deze lafheid hield ik voor een uiting van mijn vrijheid') - een keuze die hem zijn hele leven zou achtervolgen als een vloek.
Als derde 'duider' baseert de helderziende zich op een tamelijk onorthodoxe kennisleer die draait om 'het weerklinken van de wezenlijke mens' die meer is dan de optelsom van 'ervaringen, gevoelens, eigenschappen, daden en uitlatingen'. Het gaat om het krachtenveld van diepere drijfveren en driften waarbinnen ieder mens op zijn eigen manier beweegt. Hij, de helderziende, heeft daar een speciaal oog voor, en wat hij ziet is 'een innerlijke verlatenheid die steeds weer de eenzaamheid zoekt'.
Ten slotte is het de beurt aan de schrijver. Voor hij van wal steekt, neemt Čapek de ruimte om ons iets over zijn eigen poëtica en de noodzaak van zijn schrijverschap te onthullen. Het verhaal van de schrijver is een oefening in empathie en verbeeldingskracht. In zijn verbeelding is X een man die na een traumatische ervaring in de liefde zijn toevlucht heeft gezocht in de verte van het Caribisch gebied. Daar raakte hij betrokken in duistere handeltjes en criminele kringen, en verloor hij bij een gewelddadig incident zijn geheugen. "Het was voor hem de enig mogelijke weg, de enige uitweg om aan zichzelf te ontkomen; het was zoiets als een ontsnapping naar een ander leven." De schrijver portretteert een man die nergens thuis is, zonder doel en kompas, en die gesloopt wordt door het tropische klimaat en zijn drankzucht.
De absurditeit is bij Čapek nooit ver weg: "Vergeefs, vergeefs is ons geploeter, met al onze kleinzielige, lage daden die elke samenhang en ordening missen en niets anders zijn dan gruis en chaos, zonder kop of staart."
Zo lezen we meerdere versies van een ondoorgrondelijk leven, vanuit perspectieven die elkaar hier en daar raken en overlappen, en allemaal hun eigen geldigheid hebben. Uit die meerduidigheid bestaat de waarheid, laat Čapek ons weer eens fijntjes weten, net zo speels en stilistisch verfijnd als in 'Een doodgewoon leven'. In de vindingrijke vertaling komt zijn vertelplezier opnieuw sprankelend uit de verf.
oordeel
Speels, verfijnd, vindingrijk vertaald.
Vert. Irma Pieper. Wereldbibliotheek; 190 blz. € 20.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.