Ik Jan Cremer
Jan Cremer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : CREM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : CREM |
Arjan Peters
em/ov/18 n
Natuurlijk ontbreekt de bravoure niet, de verteller heet tenslotte Jan Cremer. Zoals in het verhaal over de ruzie die hij op Ibiza krijgt met een playboy, 'de verwende zoon van de lijfarts van Franco', die hem met een stuk staal een oog uitslaat, 'dat er in het ziekenhuis weer in genaaid wordt'. Akkefietje.
De plaagstootjes naar kunstbroeders ontbreken evenmin, zoals de herinnering aan mei 1965, de cruise met de Holland-Amerika Lijn naar New York, met het hele gezelschap rond Ramses Shaffy, waartoe ook zangeres Liesbeth List behoorde, evenals haar geliefde Cees Nooteboom (die van diezelfde trip verslag deed als Volkskrant-columnist). 'Ik breng de avonden door in de Jungle Bar. Nooteboom bij het buffet, waar hij elke avond als allereerste zijn bord volschept.'
Behalve die vertrouwde ingrediënten bevat Sirenen, de terugblik van Jan Cremer op de liefdesrelatie die hij in de jaren zestig had met de hoogbenige mannequin Loesje Hamel (1938-1974), nog iets anders. Tranen. Spijt. Uitroepen. Zelfverwijten.
Na vijftig jaar heeft Cremer, inmiddels 77 jaar oud, de brieven durven lezen die de jonge Loesje hem destijds stuurde, als ze het weer eens hadden uitgemaakt of elkaar vanwege reizen of werk een tijdje niet konden zien. Wat hij ziet is zonneklaar: hij heeft zijn grote liefde laten lopen, door zijn eigen vluchtgedrag en ontrouw.
In Ik Jan Cremer 3 (2008) kwam Loesje Hamel ook al voor, onder de naam Louise, die vlak voor hun afscheid in zijn agenda de woorden krabbelt die hij pas leest als ze uit het zicht is: 'Einde van Louise omwille van Jayne.' In Sirenen leest Jan de volgende woorden een dag later, als hij in de rol van vriendje van de actrice Jayne Mansfield op Kennedy Airport staat en in zijn agenda blikt: 'EINDE LOESJE OMWILLE VAN JAYNE.'
Maar waar die passage in Ik Jan 3 een voetnoot was, krijgt Loesje nu het volle pond. Net als in Fernweh, het vorig jaar verschenen boek over Cremers avontuurlijke vader, maakt de schrijver de balans op, eerlijker dan ooit tevoren. Je zou bijna stellen dat hij voor Loesje te grote woorden gebruikt ('Jij was mijn ziel en dat heb ik altijd verborgen gehouden'), aangezien hun samenzijn telkens kortstondig en snel conflictueus was.
Anderzijds, en dat maakt van Sirenen een breekbaar document: de wanhoop van twee twintigers die ineens met roem, drugs en andere verleidingen moeten omgaan, die naar elkaar verlangen maar niet weten hoe zich te gedragen als ze samen zijn, en die zich in aandoenlijke epistels laten gaan (Zij: 'Waarom zou ik toch van jou houden en niet van iemand anders. Het zal wel zo moeten. Mooi is zo'n oranje pen'), is goed getroffen.
De wilde schilder en schrijver heeft drie kleine kinderen bij de manisch-depressieve Hester le Clerq, en de gevierde mannequin en cabaretière is een paar jaar getrouwd met de acteur Jules Hamel. Er komt steeds van alles tussen, en als ze even niet in bed liggen hebben ze al gauw mot - maar toch blijven ze elkaar opzoeken, schrijven, plannen maken, ook nadat Loesje zwanger is geraakt van Jan en in het ziekenhuis het kind verliest terwijl hij de hort op is.
Toen zij op haar 35ste stierf aan de gevolgen van kanker, zagen ze elkaar al jaren niet meer.
Loesje kon dromen van een carrière op Broadway, Jan van een Saksische boerderij in Twente, 'omringd door goudgele korenvelden, met heel veel dieren'. Hoe kon dat ooit samen?
Toch voel je aan alles dat deze onmogelijke liefde zowel wederzijds als echt is geweest.
****
De Bezige Bij; 240 pagina's; € 19,99.
Sam De Wilde
em/ov/28 n
In februari 1964 loste Jan Cremer een splinterbom op de Nederlandstalige literaire wereld met het schaamteloos getitelde `Ik Jan Cremer', een als autobiografie vermomde schelmenroman vol volkstaal, vrije seks en andere vulgariteiten. Het is dat Twitter nog niet bestond, anders was het sociale netwerk toen voor het eerst ontploft. Cremers `onverbiddelijke bestseller' zíjn woorden, nog voordat ook maar één boek verkocht was werd zo'n schandaalsucces dat de schrijver en schilder sindsdien vooral variaties van hetzelfde verhaal brengt, terend op zijn reputatie van rebelse relschopper. Dat werkt meer dan vijftig jaar later blijkbaar nog steeds, want op 17 november mocht de inmiddels 77 jaar oude koning van de controverse in de populaire Nederlandse talkshow `De wereld draait door' aan presentator Matthijs van Nieuwkerk komen uitleggen wat nu precies het onderwerp vormt van deel twee van zijn `Odyssee'-reeks, na een eerste luik over zijn vader. Met ogen waaruit elk moment een traan kon opwellen, vertelde Cremer dat `Sirenen' over zijn Grote Liefde Loesje Hamel gaat. Zij was een verpleegster toen hij in 1959 in de Amsterdamse dancing Lucky Star op slag verliefd werd, en een gevierd model toen het koppel enkele jaren later voor de zoveelste keer uit elkaar ging. Toen Hamel in 1974, op 35-jarige leeftijd, aan kanker overleed, was ze allang uit Cremers oog, maar nog niet uit zijn hart verdwenen. Of zo blijkt toch uit zijn amoureuze ode aan de `le venslustige West-Friezin', wier herontdekte en in de roman verwerkte brieven hem een halve eeuw later deden inzien hoe klootzakkerig hij destijds was omgesprongen met haar liefde. Na zijn passage aan de tafel van Matthijs van Nieuwkerk werd Cremers oprechtheid, en vooral die van zijn gevoelens voor een vrouw die hij ooit als `maf Loesje uit de polder' omschreef, onmiddellijk in twijfel getrokken. En het is niet omdat die twijfel toevallig gezaaid werd door afgunstige auteurs die géén miljoenen exemplaren van hun boeken verkopen, dat hij ongegrond is. Het punt is dat het niets uitmaakt, en dat de schrijver Jan Cremer niet oprecht van het model Loesje Hamel hóéfde te houden om een roman te kunnen schrijven over een Jan Cremer geheten personage dat wél oprecht van ene Loes Hamel hield.
Maar om ook buiten het autobiografische verband te blijven boeien, moet zo'n roman goed geschreven zijn. En daar knelt, zoals wel vaker bij Jan Cremer, het stilistische schoentje. In de 53 jaar sinds het verschijnen van `Ik Jan Cremer' lijkt Cremers stijl vrijwel ongewijzigd: nog steeds dezelfde korte zinnen, afgewisseld met langere opsommingen. Nog steeds dezelfde banale metaforen. Nog steeds dezelfde zin voor overdrijving en dezelfde opschepperige toon. Een reeks namen van de bekendheden die Cremers 25ste verjaardag bijwoonden, wordt gevolgd door de platte uitspraak: `Aan vrouwelijk gezelschap geen gebrek.' Cremers slordige en snoeverige stijl heeft charme wanneer hij er, zoals in `Ik Jan Cremer', met de nodige vaart de strapatsen van een sociale verschoppeling mee omschrijft. Maar wanneer dezelfde stijl wordt toegepast in een liefdesverhaal, gecombineerd met de aandoenlijk oprechte brieven van een ex-geliefde die neuken schattig `liefdoen' noemt, wordt hij plots puberaal pathetisch. Daar komt bij dat Cremer er op geen enkel moment in slaagt de intensiteit van zijn liefde te doen voelen. Verder dan tienerdagboekachtige omschrijvingen als `We houden van elkaar en toch zijn we niet bij elkaar' komt `Sirenen' zelden. Choqueren met kak, seks en exuberant egocentrisme lukt vandaag niemand meer, en dus probeert Cremer het nu door te schrijven over datgene waar niemand de beruchte vrouwenveelvraat ooit toe in staat achtte: de Grote Liefde. Het resultaat is even ongeloofwaardig, maar lang niet zo entertainend, als de avonturen uit de vroegere schelmenromans.
Hans Renders
Dit is het tweede deel van Jan Cremer's memoires. Vorig jaar verscheen 'Fernweh' in 153 korte paragrafen, daarom begint dit boek zonder toelichting met '154'. Cremer ontmoette eind jaren vijftig Loesje Hamel, verpleegster en later mannequin, en werd smoorverliefd op haar. Er ontstond een liefdesrelatie, maar Cremer reisde ook de wereld rond. De relatie ging uit en weer aan. In 1974 overleed Loes aan kanker. Met de gebruikelijke bravoure schrijft Cremer over zijn avonturen met beroemde Amerikaanse sterren (Barbara Streisand, Jayne Mansfield), maar tegelijkertijd stelt hij zich ook heel kwetsbaar en schuldbewust op. Zij was de liefde van zijn leven. Doorschoten met briefjes van Loes; Cremer vertelt daaromheen zijn leven. Mooi, liefdevol en niet onbelangrijk: goed geschreven.
Yolanda Entius
em/ec/16 d
Het stoplicht springt op rood, het stoplicht springt op groen, Jan Cremer heeft altijd wat te doen. Flauw misschien, deze parafrase op Finkers' grap waarin hij het swingende Almelo beschrijft, maar toch. Na lezing van 'Sirenen', het tweede deel uit Cremers cyclus 'Odyssee', over zijn verhouding met mannequin Loesje Hamel, trof mij het beeld van een motorrijder voor een stoplicht. Niet in de laatste plaats door het beroemde omslag van 'Ik Jan Cremer' (1964) waarin de schrijver op zijn geleende Harley-Davidson is afgebeeld. Zo'n motorrijder dus, nu dan voor rood. Niet in staat om stil te staan hengst hij aan de gashendel. Hij laat de motor ronken en gieren, en stuift, zodra het groen is, naar het volgende stoplicht.
Om misverstanden te voorkomen: 'Sirenen' is niet saai. Daarvoor is dit verhaal van een fatale liefde te klassiek en te tragisch, en zijn de brieven van Loes te ontroerend. Bovendien blijf je, tot aan de laatste pagina, nieuwsgierig naar de afloop. Maar de recht-toe-recht-aanstijl waarin Cremer zijn knipperlichtrelatie samenvat ontbeert diepgang en nieuwsgierigheid. Cremer somt op, hij gaat van 'aan' naar 'uit' en weer naar 'aan' en 'uit'. Eigenlijk kom je bitter weinig over zijn liefde voor Loes te weten. Ja, het is er, hij is verliefd, vanaf het eerste moment dat hij haar ziet in de Lucky Star aan de Amsterdamse Korte Leidsedwarsstraat, en zij is het ook, heel erg zelfs, en ze hebben het 'fantastisch met elkaar'. Ze gaan naar Parijs of Antwerpen, hij koopt een appartement voor hen op de Prinsengracht en hij neemt haar mee naar beroemde bars in New York waar hij dan woont. En als ze ruzie hebben gaat het uit en dan bellen ze en schrijven. En ja: Loesje is mooi (allicht), haar lach is sprankelend en ze heeft lange benen en het is een 'rare rotmeid'. Maar wie zij is en waarom hij uitgerekend bij haar het gevoel heeft thuis te komen, daarover schrijft hij niet.
Onbedoeld geeft Loes in een van haar brieven commentaar op Cremers stijl. Gortdroog geeft ze een opsomming van wat er zoal gebeurt: die is verhuisd, die gaat nu met die, dat feestje was leuk, die opening niet, maar het is volkomen onbelangrijk want het is uit met Jan en het moet 'reg kom'. Loesje laat ons zien hoe het leven schuurt en de liefde kwelt. Cremer zégt het. Loes bezorgt je een brok in de keel als ze schrijft dat ze zo en zo laat door Dr. Cohen geopereerd is en 'ons kindje is weggehaald'. Weliswaar heeft Cremer spijt dat hij er niet was om haar te steunen, maar het verloren kind is dan ook meteen weer hun 'laatste reddingsboei'.
Opvallend genoeg schrijft Cremer niet over seks, behalve in de brieven van Loesje, heel subtiel. Ze spreekt van 'liefdoen'. Dat klinkt schattig, tót je leest dat Jan buiten het bed zo lief niet is. Ah, denk je dan: dus zó ging dat. Cremer weet heel goed waarom hij niet oud met haar is geworden en dat zegt hij treffend: "Sinds ik kan lopen, loop ik weg." Maar het lag ook aan haar want "hoewel ze steeds weer opnieuw moeite deed om zichzelf op een tweede plaats, zich achter mij neer te zetten, lonkte het podium waarop ze ronddartelde". Dat spreekt zó voor zich dat hij daar (ook vijftig jaar na dato) geen woord aan vuil maakt. Zodra hij de kans krijgt, zijn ook de omstandigheden (een niet bezorgde, of zoekgeraakte brief) of de anderen debet aan het definitieve stranden van de relatie. Collega's en vrienden van Loesje, acteurs, zangers en artiesten (Loes maakt deel uit van het florerende Shaffy Chantant): "Iedereen hield ons van elkaar vandaan."
Wat Loesje bewoog om het toneel op te gaan, wat ze zocht bij Ramses, Liesbeth, Joop en Shireen - ontheemde, rusteloze zielen als Cremer zelf of zijn vader zoals beschreven in 'Fernweh' (het eerste deel van de cyclus) - interesseert hem niet. Clichématig wordt die wereld weggezet als een 'schijnwereldje' of 'namaakwereldje'. Waar Loes zich in haar brieven ontwikkelt, blijft Cremer een kind dat naar zijn kapotte speelgoed kijkt. Hij vergeet en vergoelijkt dat hij haar op cruciale momenten heeft laten staan, tot praktisch bij het altaar. Koudwatervrees en, o ja, Jayne Mansfield riep: hij moest mee op safari!
De titel suggereert dat Cremer op het nippertje aan de lokroep van een fatale vrouw ontsnapt is. Natuurlijk weet hij dat zíj het is die maar net (of net niet) aan hém is ontsnapt. Een mooi boek, toch wel, dankzij Hamel. Maar ze had meer verdiend. Niet alleen toen - dat zal Cremer met me eens zijn - maar ook nu, in 'Sirenen'.
oordeel
Niet saai, maar zonder diepgang, wel mooie brieven van Hamel.
De Bezige Bij; 304 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.