De ontdekking van de hemel : roman
Harry Mulisch
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Status onbekend |
De Bezige Bij, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MULI |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MULI |
9 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
2 items magazijn |
De Bezige Bij, 1995 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
Magazijn |
De Bezige Bij, 1994 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
Magazijn |
De Bezige Bij, 1992 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
Magazijn |
De Bezige Bij, 1987 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
Magazijn |
De Bezige Bij, 1985 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
2 items magazijn |
De Bezige Bij, 1984 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MULI |
Sofie De Smyter
ob/kt/21 o
De Nederlandstalige literatuur heeft een nieuwe canon, een van 50+1 werken nog wel. Over de selectie van de "essentiële" werken kan ongetwijfeld veel gezegd worden, maar over het beoogde doelpubliek eveneens. Het feit dat de samenstellers er leraren met stip op één zetten, is allicht niet toevallig in tijden waarin begrippen als leesmoeheid en uitholling van het literatuuronderwijs bijna tot geeuwens toe herhaald worden.
Dat die didactische component in een nieuwe canon beklemtoond wordt, lijkt te bevestigen wat iedere literatuurminnaar lijkt te vrezen: dat leerlingen van nu niet meer lezen, en op school al helemaal niet meer aan literatuur toe komen. Een blik op de inhoudstafel van de nieuwste canon lijkt er dan ook een op het verleden, waarin jonge lezers Oeroeg, De avonden en De aanslag op vraag van de leerkracht Nederlands versleten.
Blijft er vandaag voor de leerlingen dan niets over van de Lijst Van Toen, die, laten we eerlijk zijn, nu ook weer niet iedereen liet kraaien van plezier?
Überlijst
Laten we beginnen bij het begin. De Lijst. Geen mens heeft die lijst ooit gezien, tenzij in het diepst van zijn gedachten. Een vaste, centraal opgelegde boekenlijst is er immers nooit geweest, en er staan al decennialang geen titels meer in de leerplannen Nederlands voor het secundair onderwijs in Vlaanderen. Het idee dat er een überlijst bestaat, is het resultaat van de verzamelde anekdotes van generaties twaalf- tot achttienjarigen, en van onze eigen én aangekweekte leesgewoontes.
Als we van leerkrachten verwachten dat ze hun eigen kennis doorgeven (en de aandacht voor de voorkeuren die zij opgelegd kregen), hoeft het niet te verbazen dat bepaalde boeken al generaties meegaan en intussen zogoed als kapotgeanalyseerd zijn. Het zijn die vicieuze cirkel en die stadslegendes die van de lijst een yeti gemaakt hebben: een mythisch beest dat wolliger, angstaanjagender en echter is dan het eigenlijk is.
In de realiteit is de überlijst namelijk een amalgaam van lijsten, die zo divers zijn als de individuele leerkrachten of groepen collega's die ze samen opstellen. Leerkrachten kunnen bepaalde werken verplichten, maar zowat overal mogen de leerlingen ook zelf boeken voorstellen. Wat geeft dit in de praktijk?
Uit een onderzoek dat scholieren.com in maart van dit jaar uitvoerde bij de Nederlandse jeugd bleek dat boeken uit wat je de schoolcanon zou kunnen noemen, nog steeds vaak gelezen worden. Zowel Karel Glastra van Loons De passievrucht als Tim Krabbés Het gouden ei haalt de lijst. Ook De aanslag en Kaas uit de 'echte' canon behoren nog steeds tot de top tien van werken die het vaakst voor school gelezen worden.
De meest opvallende titels zijn echter Suzanne Collins' De hongerspelen en John Greens publiekslieveling Een weeffout in onze sterren. Twee in oorsprong Engelstalige boeken dus, die bovendien ook als jeugdliteratuur gelabeld kunnen worden.
De gemakkelijkheidsoplossing is om dit fenomeen af te doen als typisch Nederlands, maar uit onderzoek blijkt dat die evolutie net zo goed opgaat voor Vlaanderen. In 2008 tekende Edwin Segers bijvoorbeeld al op dat een derde van de leerlingen uit de derde graad aso ook een vertaald werk lazen voor Nederlands. Resultaat? Op de lijsten vind je nog steeds Lanoye, Brusselmans, Minco en Dorrestein, maar net zo goed Dan Brown, J.K. Rowling en Kurt Vonnegut. Het kan misschien niet voor alle moedertaalleerkrachten, maar wel voor een flink aantal meer dan bijvoorbeeld twintig jaar geleden het geval was.
Minderwaardigheidscomplex
In oorsprong anderstalige werken kiezen voor het vak Nederlands lijkt tegennatuurlijk: we hebben toch meer dan voldoende stevige werken, en schitterende auteurs? Het gaat ook in tegen de hoop die de samenstellers van de canon impliciet uitspreken: dat leerkrachten Nederlands ons culturele erfgoed doorgeven aan het nageslacht. In Amerika bijvoorbeeld zou het ondenkbaar zijn dat er vertaalde werken gelezen werden voor de lessen Engels.
Hebben we dan last van een minderwaardigheidscomplex, een gebrek aan trots voor onze eigen cultuur en literatuur? Misschien. Al moet daar aan toegevoegd worden dat de ondenkbaarheid van dat scenario in Amerika ook grotendeels verklaard kan worden vanuit het schrijnende gebrek aan vertalingen aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Of je het nu noodgedwongen wilt noemen of niet, onze openheid voor vertaalde werken en de andere stemmen die ze meebrengen is uniek, en iets dat ons best met trots mag vervullen.
Literaire competentie
Laat nu ook die openheid centraal staan in de leerplannen Nederlands van nu. Essentiële begrippen in het huidige literatuuronderwijs zijn leesplezier en literaire competentie: leren openstaan voor boeken (en niet enkel die van de blanke man), en voor het debat errond. De klemtoon ligt in de eerste plaats niet op wat er gelezen wordt (of hoeveel, want dat verschilt al naargelang de richting) maar op het feit dat er gelezen wordt.
De bezorgdheid zit hem dus niet zozeer in de vraag of die goede boeken wel doorgegeven zullen worden (onderschat de zelfredzaamheid van bepaalde werken overigens niet), maar of het literaire lezen op zich wel zal blijven bestaan. Kort door de bocht: als we willen dat mensen ooit Het diner, Kaas of Van den vos Reynaerde lezen, dan is het eerst en vooral belangrijk dat ze lezen tout court.
Betekent dit dat leerlingen dan gewoon hun gang kunnen gaan en nooit meer uitgedaagd (moeten) worden door af en toe iets tegen hun zin te lezen? Helemaal niet. Ze moeten sowieso nog altijd meer lezen dan wat ze zelf kiezen. Zullen ze in de ene school meer uitgedaagd worden dan in de andere? Waarschijnlijk wel. Doordat er geen centraal opgelegde keuzeregels zijn, zullen de leerlingen in de ene klas het deksel op de neus krijgen als ze een vertaald werk willen lezen, terwijl ze twee gemeentes verderop misschien worden toegejuicht. Lezen ze in elke school evenveel? Neen, want er worden enkel minimumaantallen opgelegd.
Als er al een probleem is met het literatuuronderwijs, dan is het dit: dat het enorm leerkracht- en schoolgebonden is, maar dat is niet per se eigen aan deze tijd of aan het vak.
Match
De commentaar dat er in het hedendaagse onderwijs minder plaats is voor literatuur is terecht - de vaardigheden zíjn belangrijker geworden - maar dat geldt net zo goed voor de maatschappij die het verondersteld wordt te weerspiegelen. We kunnen erover klagen, maar we moeten ook toegeven dat vroeger niet alles beter was. Wie wil er terug naar het cursorisch lezen, waarbij eenzelfde boek wekenlang door de strot van leerlingen werd geramd? Of naar het Nederlandse systeem, waar leerlingen in bepaalde richtingen verplicht drie boeken van voor 1880 moeten lezen? Vaak alleen, zonder context? Als de goesting dood is, is het óók gedaan met de Nederlandse literatuur.
Wat we moeten beseffen, is dat er misschien net daarom meer dan ooit moeite gedaan wordt om ervoor te zorgen dat mensen blijven lezen als ze de schoolbanken verlaten. Ze lezen in die zes jaar minder, en minder in oorsprong Nederlandstalige boeken, maar is het belangrijker dat ze het in die zes jaar allemaal gezien hebben en misschien nooit nog een boek openen, of dat ze nieuwsgierig gemaakt worden en weten waar te zoeken? In een ideale wereld zien ze het allemaal en blijven ze nieuwsgierig natuurlijk, maar intussen zijn www.lezenvoordelijst.nl en www.boekenzoeker.be alvast twee schitterende initiatieven die jongere lezers en boeken elkaar op een originele manier helpen te vinden.
Er zijn maar weinig onderwerpen binnen het onderwijs waarover door zo veel verschillende mensen zo fel gediscussieerd wordt als over de boeken die leerlingen (niet) te lezen krijgen. De leerdoelstelling van het debatteren is alvast gehaald.
Laten we het dus maar oneens blijven over wat er op die lijsten mag of moet. Laat hier en daar een ouder maar naar school trekken om zijn beklag te doen over goddeloze boeken of auteurs van kust m'n kloten. Laat canonmakers de canon maar promoten. Laat leerlingen Amélie Nothomb lezen voor Nederlands en laat hen dat maar luidkeels verkondigen. Laat hen maar roepen. Want wie roept, die leest.
SOFIE DE SMYTER ■
Onno Blom
2/ei/02 m
'Ik bén de Tweede Wereldoorlog', heeft Harry Mulisch met kenmerkend gevoel voor bescheiden beeldspraak opgemerkt. Toch kon hij als zoon van een collaborerende, Oostenrijkse vader en een Joodse moeder wel aanspraak maken op een biografie waarin twee morele uitersten zich verenigden.
Zo bezien is het geen toeval dat de oorlog - hij was 12 in 1940 - in Mulisch' oeuvre steeds weer opduikt. Het stenen bruidsbed uit 1959 gaat over het geallieerde bombardement op Dresden en een Amerikaanse 'oorlogsmisdadiger' - een contradictio in terminis volgens de schrijver. Mulisch bezocht het proces tegen Eichmann en schreef er De zaak 40/61 over. In De toekomst van gisteren vroeg hij zich af wat er was gebeurd als Hitler had gewonnen.
Hoewel Mulisch had verklaard
wel klaar te zijn met het vertellen van 'verhaaltjes' over de oorlog, kroop het bloed waar het niet gaan kon. In 1982 verscheen De aanslag, 'een roman gebaard door een roman'. Het boek kwam voort uit De ontdekking van Moskou, dat Mulisch wel zeven keer tevergeefs probeerde tot een goed einde te brengen. Voor die roman had hij een wees nodig, waarop hij bedacht dat het personage zijn ouders verloor toen zij als represaille door de Duitsers werden gefusilleerd.
De passage groeide uit tot een gezwel, 'een carcinoom dat mijn roman dreigde te vernietigen'. Hij nam een stanleymes en sneed 29 pagina's uit het dikke folioboek waarin hij werkte - en liet vanuit die passage in tien maanden De aanslag ontstaan.
Dat Mulisch zijn beeldspraak ditmaal ontleende aan een gevreesde ziekte, was geen toeval. 1982 noemde hij 'het jaar van de driedubbele aanslag'. Op zijn leven werd een aanslag gepleegd: zijn maag werd verwijderd, nadat er een kwaadaardige tumor was aangetroffen. Hij genas, hoewel zijn kans op genezing heel klein was geweest. Ook verscheen dat jaar De aanslag. De roman was zo succesvol dat er een duizelingwekkende belastingaanslag volgde.
De aanslag is een thriller en moreel-filosofische roman ineen. In januari 1945 zit de 12-jarige Anton Steenwijk met zijn broer thuis in Haarlem Mens-erger-je-niet te spelen. Plotseling horen zij schoten: 'In die stilte, die de oorlog ten slotte was in Holland, weerklinken op straat plotseling zes scherpe knallen: eerst een, dan twee snel achter elkaar, na een paar seconden het vierde en vijfde schot. Even later een soort schreeuw en dan het zesde.'
Als ze door het raam kijken,
zien ze een dode politieagent naast zijn fiets op straat liggen. De buren bij wie het lijk voor de deur ligt, verslepen dat naar hún huis. De Duitsers steken de woning in de fik. Anton komt op het politiebureau terecht, waar hij een gesprek heeft met een gewonde verzetsstrijdster. Nadat hij uit de cel is gehaald, blijkt dat de Duitsers zijn broer en ouders hebben geëxecuteerd.
Bij de beschrijving van de gebeurtenissen baseerde Mulisch zich óók op de aanslag die in Haarlem was gepleegd op Fake Krist. Deze SD'er werd in 1944 vermoord door een knokploeg, die een andere verzetsgroep, waartoe Hannie Schaft behoorde, net voor was. In De aanslag vindt Anton langzaam maar zeker uit wat er die avond is gebeurd. Bij de bestorming van Felix Meritis in 1956, destijds het Amsterdamse kantoor van de communistische partij, komt hij Fake Ploeg tegen, de zoon van de vermoorde politieagent. Fake houdt hem voor: is het de schuld van de fascisten dat hun huis in vlammen opging en Antons ouders stierven, of van de verzetsmensen die wisten dat de Duitsers wraak zouden nemen?
In 1966 spreekt Anton bij de uitvaart van een verzetsheld - waarvoor Mulisch zich baseerde op de begrafenis van H.M. van Randwijk - de verzetsman die Ploeg vermoordde. Maar de ware toedracht wordt Anton pas duidelijk als hij Karin Korteweg, de dochter van de buren, tegenkomt tijdens de antikernwapendemonstratie in Amsterdam in 1981. Zij vertelt dat haar vader de represaille vreesde en zijn hagedissen wilde redden, die voor hem 'de eeuwigheid' vertegenwoordigden. Vader en dochter legden het lijk bij Steenwijk en niet bij de buren aan de andere kant, omdat daar Joden ondergedoken zaten.
Zo wordt het raadsel van de aanslag opgelost, maar laat Mulisch de morele ambiguïteit van de oorlog bestaan. Er valt niets aan de gebeurtenissen te veranderen, ook niet door ze te begrijpen: 'Was iedereen schuldig en onschuldig? Was de schuld onschuldig en de onschuld schuldig?'
Redactie
Tijdens de hongerwinter wordt het Haarlemse gezin Steenwijk, bestaande uit vader, moeder en twee zoons, dat juist in een bijna klassieke rust aan een spelletje 'Mens erger je niet' wil beginnen, om acht uur 's avonds opgeschrikt door zes schoten: een collaborerende politiechef is door het verzet gedood. Buren verslepen het lijk tot voor het huis van de familie Steenwijk. De oudste zoon poogt het lichaam alsnog te verplaatsen, maar de Duitsers arriveren en zijn jongere broer, de twaalfjarige Anton, komt in een Duitse legerauto terecht. Vader, moeder en broer Peter worden - bij wijze van represaille - met andere buurtbewoners vermoord; Anton blijft alleen achter. Op cruciale momenten in de wereldgeschiedenis ontmoet de lezer Anton dan weer, die naarmate de tijd vordert steeds meer naar die ene, alles bepalende gebeurtenis in zijn leven 'terug groeit'. Schokkende, spannende en prachtig geschreven roman van een zeldzaam hoog niveau met een glasheldere compositie. Verfilmd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.