Gomorra : reis door het imperium van de camorra
Roberto Saviano
Roberto Saviano (Auteur), Jan van der Haar (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : SAVI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SAVI |
Lode Delputte
ua/an/17 j
Is de Napolitaanse roman een genre op zich? Of is Napels een stad die, zoals Venetië, Rome of Triëst elders in Italië, onvermijdelijk in de letteren blijft opduiken en er altijd opnieuw een actievere rol in vervult dan die van toevallige achtergrond of eeuwig decor?
Alleszins is er een hele stoet auteurs - van Curzio Malaparte en Erri de Luca tot Ermanno Rea en Elena Ferrante, of nog, Susan Sontag met The Volcano Lover en God weet hoeveel Fransen - die de chaos, goorheid en superbe barok van de Vesuvius-metropool in hun verhalen hebben vervat, en dat met zoveel verve hebben gedaan dat Napels zelf er altijd opnieuw als hoofdpersonage uitkomt, halfweg tussen roepende matrone en moederkloek die geen blijf weet met haar drukke kroost.
Een soortgelijke impressie laat De kinderen in de sleepnetten achter, de eerste roman van de even belaagde als befaamde Napolitaanse journalist Roberto Saviano. Het Napels waarin hij een groep adolescenten laat evolueren tot koud en rauw moordtuig, wijken als Forcella, Foria, Duchesca en de Quartieri Spagnoli waar de intrige zich voltrekt, ze leveren de materie waar ook bendeleider Nicolas Fiorillo (16) en zijn trawanten van doortrokken zijn: macho's die nog groen achter de oren zijn, die gamen, app'en en op scooters racen dat het een aard heeft, die de klassieke misdaad voor schut zetten en met ontstellend gemak, dat vooral, de trekker overhalen.
Pang, boem en knal, tussen waslijnen, keukengeschreeuw en schotelantennes, van de Via dei Carbonari over Piazza Bellini tot Posillipo. In één ruk door versjacheren de kids coke en marihuana, gaan ze naar school of naar mama, branden ze kaarsen voor deze of gene Madonna.
"In Napels bestaan geen groeitrajecten", schrijft Saviano. "Je wordt in de realiteit geboren, er middenin, de werkelijkheid ontdek je niet geleidelijk."
Het is dat de nog altijd ondergedoken auteur zich nu ook aan fictie waagt, zijn schrijftrant en inhoud blijven herinneringen oproepen aan Gomorra, het journalistieke meesterwerk waarmee hij zich doodsbedreigingen van de Napolitaanse maffia op de hals haalde.
Lollipop en Slappehap
In De kinderen in de sleepnetten, de paranza dei bambini, grijpt Saviano terug op een fenomeen dat zich al een half decennium in Napels voordoet: dat van de babygangs, vers grut dat naar de hoogste rangen van de camorra hengelt voor het ook maar de baard in de keel heeft.
De jonkies hebben het vacuüm gevuld dat door de oudgedienden achtergelaten is, capi die de voorbije jaren in de boeien geslagen werden of het bijltje erbij neerlegden. In hun plaats zijn jongens gekomen die vaak op hun tiende al een eerste misdrijf op hun kerfstok hadden, op hun dertiende naar geweld grepen en drie, vier jaar later volop slachtoffers maakten, bewust gekozen of botweg lukraak.
Saviano legde ook die evolutie bloot en schreef er vorig jaar dit boek over, het verhaal van Nicolas, alias de Maharadja, en diens (naargelang de wisselende situaties en allianties) bloedbroeders en/of aartsrivalen en/of ondergeschikten: Tandje, Drone, Draak, Lollipop, Slappehap, Toekan, Zegmaar, Kaakje en Vlammetje, alias de paranza, naar de gefrituurde brokken vis in puntzakjes waar de Napolitanen zo verlekkerd op zijn, naar de kleine vissen ook die 's nachts onbedwingbaar op de lichtbakken van de vissers afzwemmen, hun dood zomaar tegemoet.
Machiavelli
De Paranza-leden kennen geweten, angst noch regels, of het moesten die van Nicolas zijn. Zoals die laatste het zelf aan zijn leerkracht vertelt: "Ik vind Machiavelli leuk." "Hoezo dan?" "Omdat hij je leert hoe je het voor het zeggen moet krijgen."
Het doel heiligt de middelen, en dus gebeuren in Saviano's werk de onwaarschijnlijkste zaken: een jonge liefdesrivaal die letterlijk 'ondergekakt' wordt omdat hij de Facebookpagina van Nicolas' vriendin heeft geliket; of erger, een kerel wiens kringspier met motorolie en een lasapparaat bewerkt wordt waarna zijn makker opbiecht dat hij het met de Albanezen op een akkoord gegooid heeft.
Op zeker ogenblik gaat, bij wijze van oefening, een zwarte sans-papiers eraan. "Alle straatverkopers op de Corso Umberto I moeten ons betalen", decreteert Nicolas. "We steken al die kutnegers een pistool in hun bek en maken tien, vijftien euro per dag."
Niet dat er voor de rest veel intellectueels aan dit schorem blijft plakken, maar de kern van Machiavelli's De heerser heeft Nicolas gesnapt - 'gesnopen', zoals dat in de roman heet. Saviano laat zijn jongeren het lokale Napulitano spreken, vertaler Jan van der Haar kiest voor 'sappig hedendaags Nederlands'. 'Napolitaanse schoffies kun je immers geen Tukkers of plat Utrechts in de mond leggen, laat staan Fries.'
Oefening geslaagd: de vertaling leest als een trein en doet recht aan de vaart die de plot vereist, aan de aanleg van Saviano ook, die drift, tragiek en echtheid in zijn verhaal gelegd heeft. Hoewel de auteur niet beweert dat De kinderen in de sleepnetten op concrete feiten en personen gebaseerd is, roept de roman herinneringen op aan Gennaro Cesarano, een 'gast' van 17 die in de zomer van 2015 in koelen bloede werd vermoord terwijl hij hangend op zijn brommer, 'half man, half wielen', een sigaret aan het roken was.
Hoewel later bleek dat Cesarano onschuldig was en niets te maken had met de mafia, paste zijn dood in een rits voorvallen waarbij telkens extreem jonge daders aan zet waren. Napels reageerde geschokt.
In zijn roman trekt Saviano, die het kan weten, ook meer dan eens de parallel met de jeugdige jihadisten, bij wie hij vergelijkbare psychosociale factoren aan het werk ziet: het tekortschieten van welke overheid dan ook, de drang om bliksemsnel naam te maken, de afwezigheid van doodsangst, het totale ontbreken van morele rem en een vertrouwde omgeving - paps en mams in de eerste plaats, tot wie de werkelijkheid pas doordringt als het allemaal al lang te laat is.
Gekrijs
Dat lijkt ook voor Nicolas' ouders het geval, maar klopt het wel? "In Napels wordt altijd gekrijst, in Napels krijst iedereen", schrijft Saviano op een gegeven ogenblik. Net dat onophoudelijke lawaai is je reinste excuus om niets gehoord te hebben en nergens van af te weten. Napels is een stad die stikt in de eigen omerta, en daar maken bendes, ook de Paranza van Nicolas, onbesuisd gebruik van.
Roberto Saviano heeft een roman geschreven, Nico en zijn mannen zijn personages. Dat zouden ze gebleven zijn als de auteur niet was wie hij was en als Napels niet was wat het was. Maar de stad bezit, helemaal zoals Saviano, de kracht om fictie reëel te maken. Ergens in zijn straten raast Nicolas rond, de échte.
De Bezige Bij, 383 p., 19,99 euro. Vertaald door Jan van der Haar.
John Vervoort
ru/eb/09 f
Roberto Saviano (38) is een Italiaans journalist die een sterrenstatus kreeg toen hij in 2006 Gomorra publiceerde, een fascinerende studie over de Camorra, de Napolitaanse tak van de maffia. Het boek werd een wereldsucces, de auteur opgejaagd wild. Hij moest onderduiken, gaf lezingen en signeersessies beschermd door lijfwachten en bleef schrijven en vertellen over misdaad en corruptie. In Zero, zero, zero (2013) bracht hij de internationale cocaïnehandel in kaart, maar het boek had niet de impact van zijn debuut.
In 2016 schreef Saviano zijn eerste roman, over een groepje jongeren dat opgroeit in de Napolitaanse wijken. Het boek is pas nu vertaald. De jonge wolven zijn geen zestien jaar oud en dromen van een leven als maffioso, met alles wat daar aan wapens, machogedrag, meiden en blingbling bij past. Hun devies hebben ze geleend van Amerikaanse rapsongs: 'Get rich or die trying'. Hun eerste raid doen ze op de plaatselijke Footlocker waar ze drie paar Air Jordans en de protserige T-shirts jatten.
Machiavellistisch
De leider van de bende is Nicolas, alias Maradja. Hij is de echte braniemaker, de kerel die beslist wie mee mag doen en wie wordt genegeerd. En o wee als je hem iets in de weg legt; hij weet hoe hij wraak moet nemen. In het eerste hoofdstuk, 'De onderkakkerij', zet hij de toon wanneer hij een jongen die interesse toonde in zijn liefje bedelft onder de stront. 'Toen pakte Nicolas de rand van Renatino's shirt en veegde zijn anus af, maar wel met zorg, in alle rust.' Dit is kinderspel in vergelijking met wat er allemaal volgt want Maradja en zijn bende zijn jong, ambitieus en volledig losgeslagen. Hun geweld is vaak gratuit, bijvoorbeeld tegen illegalen. Dom is Nicolas niet want op school heeft hij wat opgepikt over Machiavelli: 'Als een Vorst een leger heeft, moet dat leger iedereen eraan herinneren dat hij een geducht man is, geducht, want anders hou je een leger niet bij elkaar, als je de vrees er niet inhoudt.'
Nicolas wil de Vorst zijn. Hij en zijn kompanen zijn de patsertjes van Napels. De link met Patser, de film van Adil El Arbi en Bilall Fallah, is zonder problemen te leggen. Ook zij vertellen het verhaal van groepjes jongeren die in onze steden rondhangen en dromen van het enige leven dat indruk op hen maakt, dat van de geharde criminelen die niet malen om een dode wanneer hun illegale (drugs)handel wordt bedreigd. Hoe vang je jongeren in de sleepnetten die hun grote broers hebben uitgesmeten? Want het geld is snel verdiend. Wanneer de echte kerels je een kleine dienst vragen en je enkele honderden euro's in de handen stoppen, dan is de keuze vlug gemaakt. Wat werkt in Antwerpen, werkt ook in Napels.
Pervers
Wat vooral verbaast in Saviano's roman is dat de ouders van de kinderen, voor zover ze zelf niet betrokken zijn bij malafide praktijken, amper doorhebben wat hun kinderen uitvreten. Of ze durven ze niet ter verantwoording te roepen, bang voor de consequenties wanneer ze zouden ingaan tegen hun eigen kroost en de mannen die hen de hand boven het hoofd houden.
Een van de redenen waarom verhalen over de maffia populair zijn, heeft te maken met de perverse logica van gehoorzaamheid, eergevoel die de leden hanteren. Zelfs God en zijn gebod zijn hen niet vreemd. Dat geeft vele verhalen een vreemde spanning tussen de harde realiteit van het criminele gedrag en de hooggeachte morele code die de maffialeden houvast en discipline geven. De jongeren in Saviano's verhaal hanteren slechts één code: die van het geld. Het echte gevaar is dat ze zonder moreel kompas varen. In de wereld van Nicolas en zijn bende is de tweedeling duidelijk, er zijn 'naaiers en genaaiden'.
De kinderen in de sleepnetten is een verkillend portret van een verloren generatie jongeren die geen respect meer tonen. 'We gaan die kankerlui slopen', luidt het devies. 'Om het voor het zeggen te krijgen moeten de mensen je herkennen, ze moeten buigen, ze moeten begrijpen dat je nog eeuwen zult blijven. De anderen moeten bang zijn voor ons, zij voor ons en niet andersom. Wij moeten de straten vreten.'
Saviano's portret is inktzwart maar af en toe loert het cliché. Een radicaal verhaal over geweld en ambitie kent weinig nuances. Verlossing is er niet. In de laatste schitterend geschreven scène, wanneer het zoveelste slachtoffer wordt begraven in een witte kist, sist een familielid van de dode: 'Ik wil wraak. Ik wil de wraak.'
Saviano kan dus zonder problemen een tweede deel van Nicolas' klim op de maffialadder schrijven. De uitkomst is bekend en past in een witte kist.
Vertaald door Jan van der Haar, De Bezige Bij, 383 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'La paranza dei bambini'.
FVD
ua/an/23 j
Zes Nobelprijswinnaars van divers slag - Dario Fo, Desmond Tutu, Günter Grass, Orhan Pamuk, Rita Levi-Montalcini en Michail Gorbatsjov - betuigden Saviano destijds hun steun en waardering. Geen wonder dus dat hij voor zijn allereerste fictiewerk - de titel 'De kinderen in de sleepnetten' is een wat onhandige vertaling van 'La paranza dei bambini', of: de kinderbende - alweer uit dezelfde beerput heeft gevist.
In 'Gomorra' had hij al aandacht voor de vijftienjarige voetsoldaten van de clans, nu zoomt hij er helemaal op in. Saviano dompelt de lezer onder in een rauwe, bij momenten misselijkmakende vertelling over een bende tieners die zich razendsnel opwerken in de hiërarchie van de georganiseerde misdaad. We volgen Lollipop, Briatore, Slappehap, Tandje en Draak. En Maradja oftewel Nicolas: de slimste van de hoop, de tiran met het plan. Pubers die hun eerste natte dromen krijgen van ultrageweld, en met hun Vespa's en fietsen over de kinderkopjes van de Napolitaanse buitenwijken razen, op zoek naar invloed, macht en genoeg geld om de Foot Locker leeg te kopen. Ze verdelen hun naschoolse uren tussen Facebook, 'Call of Duty' op Playstation, afpersingen en gewapende overvallen. Behalve met krakkemikkige Belgische pistolen en AK-47's zwaaien ze met baseballknuppels die ze nog voor hun verjaardag kregen.
Ze bakenen hun territorium niet af met pis, wel - wanneer een nietsvermoedende buurtjongen te dicht bij het liefje van de bendeleider komt - met een paar versgedraaide drollen in diens gezicht. Mee met hun tijd: nadat het slachtoffer al tot op het bot gekleineerd werd, wordt er ook een filmpje van verspreid op sociale media. 'Renati, je mag mijn moeder wel bedanken, weet je waarom? Omdat ze zo lekker kookt, als ik moest vreten wat die slet van een moeder van jou maakt, dan kakte ik je stijf en kon je douchen met shit.'
De tomeloze ambitie, de brutaliteit, de onderlinge dynamiek én de feestelijke avonden in lokale nachtclub De Nieuwe Maharadja doen onvermijdelijk denken aan een 21ste-eeuwse update van 'Goodfellas', bevolkt met neusvreters uit het derde middelbaar. En toch is het zó uit de krant geplukt, want ook in zijn fictie vindt Saviano niets uit: de straten van Napels zijn écht bezaaid met dit soort tiranniserende tieners.
Zoals in alle goeie maffia-epen heeft Saviano voldoende aandacht voor de derde partij, de onschuldige omstaanders die de schrapnel opvangen. In de eerste plaats: de ouders van de bendeleden, die met afgrijzen - en zoals altijd veel te laat - vaststellen dat hun zoon, amper drie jaar na zijn plechtige communie, zijn postzegelverzameling heeft ingeruild voor een afgezaagde dubbelloops. Of de zus van een dwalende gangster: om hem te straffen, moet zij de hele bende afzuigen. Schrijnend is ook het verhaal van het jonge broertje van Nicolas: naast zijn knuffelbeer mag hij van grote broer af en toe een blaffer onder zijn hoofdkussen leggen. De volgende generatie minimaffiosi staat al klaar.
Saviano is beter als observator dan als schrijver, en sommige verhaallijnen ontvouwen zich al te voorspelbaar. Af en toe zijn de dialogen (of de vertaling ervan) aan de gekunstelde kant - 'Als wij half de ballen van don Vittorio hebben, houdt Gods lul ons nog niet tegen' klinkt als de parler vrai van Koen Crucke, niet als die van een meedogenloze kut-Italiaan.
Maar Saviano blijft onnavolgbaar wanneer hij de genadeloze wereld van de Napolitaanse onderbuik neerzet en de denkwijze ontbloot van jongeren die niets te verliezen hebben. Hun wereldbeeld is stuitend zwart-wit: wie zelf geen slagen uitdeelt, zal er ontvangen. In het patois van de paranza: 'Je hebt de naaiers en de genaaiden, verder niks. De eersten weten te belazeren en de laatsten laten zich belazeren.'
Als Nostradamus gelijk had, wordt de streek rond Napels dit jaar verzwolgen door een vernietigende uitbarsting van de Vesuvius. Wie 'De kinderen in de sleepnetten' gelezen heeft, is zowaar geneigd daar Gods gerechtigheid in te zien.
★★★½
Marc De Pril
Sinds 2006 leeft Roberto Saviano, beroemd om zijn verfilmde 'Gomorra', over de Napolitaanse maffia, onder permanente politiebescherming. Deze roman is geïnspireerd op een Napolitaanse trend van de laatste jaren: de opkomst van 'babygangs', adolescenten die als ware maffiosi, met eigen rangorde en gebruiken, de rol overnemen van de vergrijsde 'capi'. Nicolas (16), alias de Maradja, werpt zich op als leider van een clan van een tiental jonge adolescenten, die de bedoeling hebben, als volwaardige maffiosi, Napels in te palmen. Ze creëren hun eigen clan, 'paranza' (vissersnet) genaamd, en vullen hun dagen met het door Napels rijden op hun brommers, het dealen van coke en heroïne, afpersing en finaal ook het koelbloedig doden van vaak onschuldige voorbijgangers of vermeende concurrenten. Tussendoor lopen ze af en toe school. Tot zich een drama voordoet. Het gegeven is spijtig genoeg geïnspireerd door actuele realiteit. De auteur schrijft in het Napolitaans bargoens en een 'jeugd-taal'. De vertaler heeft die perfect naar het Nederlands omgezet. Meeslepend, ruw, confronterend en ongemeen spannend.
Ronald De Rooy
ru/eb/24 f
Wat in 2006 begon met Roberto Saviano's spraakmakende roman-reportage-autobiografie 'Gomorra' over de Napolitaanse camorra is uitgegroeid tot een uitgestrekt media-universum. Matteo Garrone bewerkte het boek in 2008 tot een bekroonde film. Stefano Sollima en andere regisseurs creëerden drie seizoenen van 'Gomorra La Serie' (2014-2017), een indrukwekkende tv-productie die qua stijl en zeggingskracht overeenkomsten vertoont met het alom geprezen 'The Wire'.
Daarbij was Saviano zelf als bedenker en scenarioschrijver nauw betrokken. En nog steeds lijkt het thema van Napels, zijn 'stad van moordenaars en vermoorden', schier onuitputtelijk. Onlangs publiceerde Saviano de eerste twee delen van een romansaga over een groep pubers die zich opwerpen tot camorristi 2.0.
Het enige wat hun leider Nicolas, alias Maharadja, op school interesseert zijn de ideeën van Machiavelli, want hij leert je ' hoe je het voor het zeggen moet krijgen'. In de klas en op Youtube geeft hij een beangstigende vertolking van een hoofdstuk uit Machiavelli's 'De vorst'. Het blijkt inderdaad een leerschool voor hoe hij even later de scepter zal voeren over zijn eigen bende, zijn paranza: "Om het voor het zeggen te krijgen moeten de mensen je herkennen, ze moeten buigen, ze moeten begrijpen dat je nog eeuwen zult blijven. De anderen moeten bang zijn voor ons, zij voor ons en niet andersom."
Dat werkelijkheid en fictie in deze wereld vaak naadloos in elkaar overlopen wisten we al uit 'Gomorra'. Ook Nicolas en zijn vrienden zien de wereld door een bril van misdaadfilms en tv-series. Een centrale rol heeft Giuseppe Tornatore's 'Il camorrista' (1986), een biopic over de mythische boss Raffaele Cutolo die vanuit de gevangenis een succesvolle nieuwe Camorra-tak creëerde. Nicolas laat de aspirantleden van zijn paranza de initiatierite uit deze film naspelen: een heuse communie waarbij ieder lid trouw zweert aan de nieuwe gemeenschap van bloedbroeders. Ze bezegelen hun verbond symbolisch in de kerk van Santa Maria Egiziaca waar ze een enorme kaars branden met erin gekerfd de eretitel van hun verbintenis: PARANZA.
Maar na alle symboliek wordt al snel glashelder hoe nietsontziend deze piepjonge criminelen zijn. Na wat oefenspellen 'Call of Duty' op de PlayStation testen ze hun eerste wapens op 'een paar zwarten', want 'wie zoekt er nou uit wie een zwarte heeft vermoord?' De volgende fase van hun criminele carrière bestaat uit willekeurige terreur: "Iedereen neerhalen. Mannen, vrouwen, kinderen. Toeristen, handelaren, oude wijkbewoners." In hun kogelregen moet iedereen het hoofd buigen.
Zo schildert Saviano opnieuw een wereld die ons bizar en onwerkelijk lijkt. Tot in de ijzingwekkende slotscène waarin Nicolas' jongere broertje hoopvol afdaalt in het kleurig verlichte, hypermoderne Napolitaanse metrostation Toledo: "het leek een aquarium en het leek een betovering." Het herinnert aan de vervreemdende lichteffecten in de tv-serie, waar 's nachts alles blauw, groen of oranje kleurt. Maar ook daar is dit onnatuurlijke lichtspel verraderlijk en meestal de opmaat naar meer gruwelijk geweld.
Soms krijgen we het gevoel dat fantasie de overhand krijgt. Toch is een van Saviano's doelen juist authenticiteit. Zonder melodrama, sentiment of nostalgie. Mogelijkheden tot identificatie met personages worden drastisch ingeperkt, en deze vervreemding wordt versterkt door de weinige uitleg over de maatschappelijke context en het gebruik van zeer lokale dialecten.
Naast lof krijgt Saviano ook kritiek. Zijn aandacht voor de camorra en andere misstanden zou Napels in een kwaad daglicht stellen. Door zijn toedoen zouden jongeren uiterlijk, kleding en gedragingen van zijn criminele personages gaan kopiëren. Volgens Saviano is het eerder andersom. Zijn werk zet noodzakelijke schijnwerpers op een werkelijkheid die velen nog steeds niet (willen) zien. En juist omdat zoveel meer mensen zijn verhalen nu volgen, herkennen ze in hun omgeving opeens tekenen van een andere wereld die eerder niet tot hun bewustzijn doordrong.
Ironisch genoeg behoren ook de camorristi zelf tot Saviano's publiek. Zij zijn waarschijnlijk de enigen voor wie identificatie geen probleem vormt: zo dragen drie van Nicolas' bendeleden tijdens een feest hun haar opeens zoals Genny Savastano, een van de meest iconische en weerzinwekkende figuren uit 'Gomorra La Serie'.
Vert. Jan van der Haar De Bezige Bij; 384 blz, € 19,99.
oordeel
Authentieke weergave van een bizarre wereld.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.