Het meten van de wereld
Daniel Kehlmann
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KEHL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KEHL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KEHL |
Karen Billiet
em/ec/15 d
Een afgelegen dorp krijgt bezoek van een man met een bonte wambuis en een kap met ezelsoren. Niemand heeft hem eerder gezien, maar zijn reputatie is hem voorafgegaan. Het is Tijl Uilenspiegel, en hij brengt het dorp urenlang in vervoering met theater en acrobatentoeren. Als een echte volksmenner dirigeert hij de massa tot er een knokpartij ontstaat.
Net als Uilenspiegel weet Daniel Kehlmann hoe hij een publiek in de ban kan houden. Hij is op dit moment de best verkopende Duitse schrijver. Van zijn roman over de achttiende-eeuwse wetenschappers Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss, Het meten van de wereld, werden wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht. Tijl zou dat succes wel eens kunnen evenaren. Het boek staat al weken in de Duitse bestsellerlijsten en werd uitgeroepen tot 'Boek van de maand' in de Nederlandse talkshow De wereld draait door.
De titel misleidt, want Tijl is geen hervertelling van de bekende geschiedenis. De eerste volksverhalen over de platvloerse grappenmaker spelen zich af in het middeleeuwse Duitsland. Een stuk bekender bij ons is de versie van Charles De Coster. Hij maakte in 1867 van Tijl een Vlaamse vrijheidsstrijder die zich in de zestiende eeuw verzet tegen de Spaanse overheersing.
Amuletten en pentagrammen
Kehlmann doet iets gelijkaardigs. Hij leent het personage en bouwt daaromheen een compleet nieuw verhaal op over de Dertigjarige Oorlog (1618-1648). In elk hoofdstuk belichten verschillende historische personages een andere episode uit de oorlog. Tijl is in hun leven slechts een voorbijganger, maar dient als bindmiddel in de complexe verhaalstructuur waarin de chronologie helemaal wordt omgegooid.
Die ingewikkelde compositie stoort niet, want Kehlmann is een hypnotiserende verteller die het verleden voelbaar maakt. Zijn personages ploeteren door regenbuien en sneeuwstormen. De oogst mislukt keer op keer. Die ellende versterkt het traditionele volksgeloof. Tijls vader Claus bezweert onheil met spreuken, amuletten en pentagrammen. Twee rondtrekkende jezuïeten veroordelen hem in een showproces.
Godsdienstkwesties verstoren niet alleen het leven van Tijl, maar ook het politieke evenwicht in Europa. Terwijl Tijl op de vlucht slaat, worden in Praag koning Frederik en zijn Engelse vrouw Elizabeth Stuart verdreven. Hun regeerperiode duurde amper één winter. Als protestantse Duitse keurvorst ging Frederik in op het aanbod om koning van Bohemen te worden en dwarsboomde zo de katholieke keizer in Wenen. Het ontaardt in een lang conflict om de dominantie in Europa, waarbij het katholieke Frankrijk zelfs een coalitie smeedt met de protestantse Zweden tegen de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Ondertussen verplaatst Frederik zijn hofhouding naar een burgerwoning in Den Haag, waar zijn troonzaal tegelijk dienst doet als slaapzaal voor het personeel. Tijl gaat er aan de slag als hofnar, maar zwerft in de jaren die komen ook door het verwoeste Europa. Hij ziet platgebrande dorpen, geplunderde kloosters en gerooide bossen. Aan het front bezoekt hij huurlingen die met hun gezin ten prooi vallen aan de pest. Hij is getuige van de laatste veldslag in de Dertigjarige Oorlog, en vermaakt alle Europese gezanten op de onderhandelingen die uitmonden in de Vrede van Westfalen.
Die vredesconferentie is bij Kehlmann een politieke thriller. Jarenlang wordt onderhandeld welke diplomaten tussen welke partijen mogen bemiddelen. Het leidt tot absurditeiten. Tijdens het bal van de keizerlijke gezant mogen de verschillende onderhandelaars wel met elkaar dansen, maar niet met elkaar praten.
Op drakenjacht
Omdat zoveel personages hun verhaal doen, staat het boek vol tegenstrijdigheden. Fake news was al een probleem in de achttiende eeuw. Zo schrijft diplomaat Martin von Wolkenstein zijn memoires pas vijftig jaar na de oorlog neer. De hiaten in zijn geheugen vult hij op met spannende verzinsels. Ook het gebrek aan wetenschappelijke methodiek misleidt. Athanasius Kircher was de grootste geleerde van zijn tijd, maar huldigt het principe: 'Als je wist wat de uitkomst van een proef moest zijn, moest de proef die uitkomst opleveren.' Kircher leerde dat tijdens zijn onderzoek naar ketters: 'Om zeker te weten dat ze geen vergissing begingen, had doctor Kircher de getuigen dagenlang de gebaren en woorden uitgelegd die ze gezien en gehoord moesten hebben, hun hoofden werkten traag, je moest alles keer op keer herhalen voordat ze het zich herinnerden.' Nochtans is Kircher zelf niet vrij van bijgeloof. Op zoek naar een geneesmiddel tegen de pest trekt hij op drakenjacht.
Op zulke momenten vermengt Kehlmann zelf historische feiten met fantasie. Dat is net waar het hem in deze meeslepende historische roman om te doen lijkt: vertrouw de verteller niet, vooral niet als hij je bezweert met een schitterend verhaal.
Vertaald door Josephine Rijnaarts, Querido, 352 blz., 19,99 € (e-boek 9,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Tyll'.
Arnon Grunberg
ua/an/06 j
In het sprookje De Bremer stadmuzikanten van de Gebroeders Grimm over vier dieren, een haan, een hond, een kat en een ezel, zegt de ezel: 'Trek met ons verder, we gaan naar Bremen. Iets beters dan de dood vind je overal.'
In Daniel Kehlmanns nieuwe roman, Tijl, vertaald door Josephine Rijnaarts, komt dit citaat vrijwel letterlijk twee keer voor. In het eerste hoofdstuk probeert Tijl een jong meisje, Martha, te verleiden met hem mee te gaan door middel van de woorden: 'Denk aan het oude gezegde. Iets beters dan de dood kun je overal wel vinden.' Al hebben zijn buikspreekkunsten en zijn roem daarvoor al veel indruk op haar gemaakt.
Iets verderop in de roman denkt een knecht die voor de vader van Tijl werkt en die zich in een bos moet bekommeren om de moeder van Tijl - ze heeft net een kind gebaard, dat weldra zal sterven of dat misschien wel dood ter wereld is gekomen: 'De wereld is groot, zeggen de knechten tegen elkaar, een andere baas is zo gevonden, er zijn genoeg boerderijen en iets beters dan de dood kun je overal wel vinden, waar je ook zoekt.'
De titel én de hoofdpersoon van deze roman kunnen de argeloze lezer verwarren. Lezen we hier over Tijl Uilenspiegel, de schavuit, de nar, de ironicus die zich zonder zelf echt geestig te zijn door de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) slaat? Nee, deze roman is geen meditatie over de functie van de nar. Het citaat uit het sprookje van Grimm geeft wat mij betreft de aanwijzing hoe Tijl wél gelezen moet worden: als een roman over een overlevingskunstenaar die ervan overtuigd is dat je overal wel iets beters dan de dood vindt.
Daarin verschilt Tijl overigens van zijn vader, een molenaar genaamd Claus, die op zekere dag beschuldigd wordt van hekserij en samenspannen met de duivel. Het is een vrouw en dorpsgenote, Hanna Krell - een naam die ik niet kan lezen zonder aan de Pools-Joodse schrijfster Hanna Krall te denken - die terechtstaat als heks en die de vader van Tijl aanwijst, of beter gezegd moet aanwijzen als aanvoerder van de hekserij, als degene die haar leerde vliegen. Behalve van het doen mislukken van de oogst is er natuurlijk sprake van 'nooit aflatende lust' en 'een reusachtige geitenbok' over wie wordt gezegd: 'Hij neemt je van voren, hij neemt je van achteren.'
We mogen dan niet meer aan de vooravond van de Dertigjarige Oorlog leven, maar de beschuldigingen richting onwelvoeglijke elementen in de samenleving lijken nog sterk op die uit de zeventiende eeuw. Goed, de oogst mislukt niet meer, maar de samenleving raakt ontwricht en de geitenbok is weliswaar zo goed als verdwenen maar dat wij moeten oppassen voor 'nooit aflatende lust' van de zogenaamde nieuwkomers, die niet van onze dochters zouden kunnen afblijven, zijn waarschuwingen die nog steeds regelmatig kunnen worden gehoord.
Claus is een man die in het bezit is van een boek in het Latijn, hoewel hij dat niet beheerst, en die geloof hecht aan magische formules, spreuken en krachtig werkende kruiden om onheil af te wenden en zieken mee te genezen. Daar is hij niet de enige in, hooguit kun je zeggen dat hij zo eigenwijs is te denken dat hij zelf het noodlot kan afwenden, hoewel zijn gedachte over de bijna onvermijdelijke kindersterfte ook weer van bescheidenheid en nuchterheid getuigt: 'Je moet altijd zorgen voor afstand tussen jezelf en je kind, ze gaan gewoon te gauw dood.'
De beschrijving van het 'proces' tegen de vader van Tijl is een hoogtepunt van de roman, met als aanklager een wetenschapper met rugpijn genaamd Kircher en een vermoeide beul, Tilman, die zich zorgen maakt dat de molenaar hem niet vlak voor de terechtstelling zoals gebruikelijk is, luid en duidelijk zal vergeven. Kehlmann schrijft goed, dat was al bekend, maar deze processcènes maken zoveel indruk omdat ze de lezer doen beseffen, zonder dat Kehlmann daarvoor zijn subtiele ironie hoeft op te geven, hoezeer het hedendaagse strafrecht, al wordt er dan niet meer gefolterd in West-Europa, besmet is met hetzelfde magische denken, dat alle personages in deze roman in zijn greep heeft.
Vlak voor zijn terechtstelling krijgt de molenaar een galgenmaal waardoor hij eindelijk geen bier meer hoeft te drinken - water is uit den boze want ziekteverwekkend - en geen gortepap meer hoeft te eten. Hij krijgt vlees en taart, gerechten die hij lang niet, misschien wel nooit heeft gegeten, en Kehlmann schrijft: 'Terwijl Claus aan zijn tafeltje in de koeienstal zit te eten en voelt dat zijn maag zich vult met warme lekkernijen, bedenkt hij dat zo'n maaltijd het eigenlijk waard is om voor te sterven.'
Na een heel leven op waterig bier en gerstepap geteerd te hebben, concludeert de vader, anders dan de zoon, dat er misschien niets beters dan de dood te vinden is.
Van de lente vertelde Kehlmann me in New York - wij zijn bevriend - wat voor moeite hij ervoor had moeten doen om simpele vragen te beantwoorden zoals: hadden de huizen in het Duitsland van de zeventiende eeuw ramen? Wat aten de mensen? De amateurhistoricus en misschien ook de historicus die geen amateur is komen aan hun trekken in Tijl, maar bovenmatige interesse of kennis van de zeventiende eeuw is absoluut geen vereiste.
Een schelmenroman is het niet, daarvoor zijn zijn wetenswaardigheden te ernstig en te treurig en zijn de streken, voor zover dat het woord is, ook te veel een logisch gevolg van Tijls opvatting dat iets beters dan de dood overal wel te vinden is.
Nu kun je zeggen dat de gedachte dat iets beters dan de dood overal te vinden is een andere manier is om 'overleven' te omschrijven. Excuseert Tijl zich, of doet Kehlmann dat namens hem, voor de minder aangename kanten van zijn gedrag, bijvoorbeeld zijn plagerijen? Tijl heeft geen excuses nodig. Hij staat oog in oog met het noodlot, dat al te dikwijls de gedaante aanneemt van de opvattingen van zijn tijdgenoten, denk aan het proces tegen Tijls vader.
De 21ste-eeuwse lezer wordt hoofdstuk na hoofdstuk, bladzijde na bladzijde, geconfronteerd met gebruiken, opvattingen en rituelen die hem vreemd en nu en dan ook weerzinwekkend zullen doen voorkomen. Maar de personages houden hun bijgeloof voor het toppunt van rationaliteit, het magische denken is slechts wetenschap. En waar het magische denken niet de gewenste resultaten oplevert heeft God het zo gewild. Uiteindelijk kan de lezer niet ontkomen aan het spel dat Tijl alias Kehlmann met hem speelt: om in zijn eigen rationaliteit uiteindelijk ook het magische denken te herkennen.
De vertaling van Rijnaarts is goed. Zo weet zij bijvoorbeeld het poëtische, betoverende eerste hoofdstuk, een ander hoogtepunt, goed om te zetten in het Nederlands. De bewoners van een stadje bidden dat de oorlog hun stad zal overslaan. Het bidden is voor niets, vrijwel alle inwoners worden afgeslacht en aan het einde van dat hoofdstuk spreken de doden, die nog moeten wennen aan hun dood-zijn: 'Der Tod ist immer noch neu für uns, und die Dinge der Lebenden sind uns nicht gleichgültig. Denn ist alles nicht lange her.' De vertaling daarvan luidt: 'De dood is nog altijd nieuw voor ons en de dingen van de levenden laten ons niet koud. Want het is allemaal nog niet zo lang geleden.'
Met de merkwaardige sensatie dat het allemaal nog niet zo lang geleden is slaat de lezer deze roman dicht. Tijl begrijpt dat het magische denken van de anderen zijn dood zal worden, daarom speelt hij met dat magische denken, hij zet het magische denken van anderen in om zichzelf te redden. Dat kun je een schelmenstreek noemen. Ik noem het wijsheid, ironische wijsheid misschien.
Wie deze roman heeft gelezen, ziet bevestigd dat je iets beters dan de dood overal vindt. Vooral weet de lezer, meer dan nog voor die tijd, hoe en waar je naar dat 'iets beters' moet zoeken. Onder anderen bij Kehlmann.
****
Uit het Duits vertaald door Josephine Rijnaarts. Querido; 352 pagina's; € 19,99.
J. Hodenius
In deze alom bejubelde roman keert de auteur (1975) terug naar de historische roman en combineert die met een kunstenaarsroman (het ontstaan van de Duitse taal en literatuur). Hij verplaatst Tijl Uilenspiegel van de dertiende naar de zeventiende eeuw, naar de Dertigjarige Oorlog. Als proloog zet hij met zijn streken een dorp aan tot geweld, waarbij hij zich een ongenaakbare, duistere sociopaat en kind van zijn tijd toont, die zich steeds weet te onttrekken aan moeilijke situaties en zich aan niets en niemand hecht. Na zijn harde jeugd (hij ontvlucht met Nele zijn dorp als zijn vader als occultist opgehangen is) volgen we zijn leven op een a-chronologische en episodische wijze. Indrukwekkend is het deel waarin hij hofnar is van de ‘Winterkoning’ Frederik V. van de Palts die met een alles-of-niets politiek de veroorzaker van de oorlog was. Kehlmanns onderkoelde stijl werkt uitstekend in dit vaak gewelddadig decor met magisch-realistische passages en andere historische figuren, maar identificatie met Tijl is zo goed als onmogelijk.
Wim Boevink
em/ec/02 d
Enige weken geleden reisde ik per trein naar Maagdenburg, stapte het station uit en belandde in een lineaire wereld van blokkendozen en wijde, kaarsrechte straten, tot ik te midden van deze naoorlogse stedenbouwkundige woestenij tegen een reusachtige Dom aanliep, een eenzaam brok gothiek overgebleven uit de Middeleeuwen. Wat ik me toen niet realiseerde, was dat de verwoesting van de rijke protestantse handelsstad die Maagdenburg ooit was, veel verder terugging dan de bombardementen in de laatste Wereldoorlog; terug namelijk naar het jaar 1630 toen de stad met al zijn schatten werd geplunderd door het leger van de Duitse keizer en zijn Katholieke Liga, en vrijwel geheel afbrandde. Twee derde van de stadsbevolking kwam om het leven, een groep van duizend burgers die zich in de Dom hadden teruggetrokken werd gespaard. Ruim honderd jaar lang zou de stad nog vol liggen met puin.
1630. We zijn dan midden in de Dertigjarige Oorlog, die woedde tussen 1618 en 1648, en die door Europese grootmachten vooral werd uitgevochten op wat nu Duitse bodem is, en hoe. Je zou kunnen zeggen dat een compleet land werd verwoest, steden, dorpen, het platteland, vrijwel niets ontkwam aan de furie van die oorlog - een grote godsdienstoorlog tussen protestantse en katholieke staten, die eindigde met de Vrede met Münster.
Maar eerst was er die oorlog. En midden in die gruwelijke oorlog plaatst Daniel Kehlmann zijn Tijl Uilenspiegel, de nar, de potsenmaker, de jongleur, de koorddanser, die rondtrekt met zijn kleine troep. Eigenlijk past hij niet in dit tijdperk, de historische Tijl leefde twee eeuwen eerder, maar kom, dit is een roman, een roman in een historische setting weliswaar, maar met zijn eigen vrijheden.
Daniel Kehlmann vergaarde twaalf jaar geleden roem met een andere historische roman - 'Het meten van de wereld' waarin hij twee grote Duitse geleerden, Von Humboldt en Gauss, samenbracht in het jaar 1828 en hun uiteenlopende levens belichtte.
Maar dat was al een moderne tijd.
Kehlmann duikt nu het premoderne duister in. Eigenlijk is de 'Tijl' uit de titel niet het warme personage waaraan de lezer zich kan hechten; deze Tijl is er één die op afstand blijft, een overlever in een verdoemde tijd, een tweedrachtzaaiende horrorclown, al in die dagen een legende. Een onaangepast type dat op straat kakt, hard begint te lachen en er dan vandoor gaat. Je kunt er vermaak in zien, maar wel van een boosaardige soort.
Al in de eerste pagina's van de roman toont Kehlmanns Tijl zijn karakter, als hij een dorp bezoekt dat nog niet door de oorlog is bereikt, bewoond door eenvoudige, godvruchtige mensen. Hun wereldbeeld is nog magisch. "We baden veel om de oorlog op een afstand te houden. We baden tot de Almachtige en tot de goedmoedige Maagd, we baden tot de Heerseres van het Woud en tot de kleine middernachtelijke wezens, tot de heilige Gerwinus, tot Petrus de poortwachter, tot de evangelist Johannes en voor de zekerheid ook nog tot de oude Mela, die in gure nachten, als de demonen vrij mogen rondlopen, voor haar gevolg uit door de hemelen dwaalt."
Als Tijl er binnenrijdt met zijn huifkar en ezel, en er zijn kunsten vertoont op het koord, zijn de dorpelingen enthousiast en hij verleidt ze ertoe elk hun rechterschoen uit te trekken en omhoog te gooien, wat een pret. Maar dan keert de stemming. Tijl scheldt zijn publiek uit en het terugzoeken van de schoenen voert tot een massale vechtpartij, door Tijl gierend van de lach gadegeslagen.
Ruim een jaar later bereikt de oorlog het dorp. Vrijwel niemand overleeft.
Welkom in de koude, duistere wereld die Kehlmann oproept. Een wereld van kindersterfte en bijgeloof. Van spookwouden en behekste bomen. Van pest en Inquisitie. Van hertogen en huurlingen.
Tijl, de nar, is een draad, niet het doek. Het zijn andere figuren die deze roman zijn ziel geven en hem leven inblazen. Daar is eerst de goeiige molenaar Claus Uilenspiegel, afkomstig uit het lutherse noorden, de vader van Tijl, een autodidact die zichzelf leerde lezen en met kruiden en spreuken boeren genas, totdat twee jezuïeten zijn pad (en dat van Tijl) kruisen en hem wegens hekserij voor het gerecht brengen. Tijls vader wacht de heksendood, ophanging en verbranding. De jonge Tijl raakt ontheemd, trekt weg, met de bakkersdochter Nele, en sluit zich aan bij een nar - ook al zo'n harde en sadistische - van wie hij het vak zal gaan leren. Maar intussen is de verteller al in andere - historische - figuren gekropen, zwenkend door tijd en ruimte en door dit naargeestige landschap, in figuren als Athanasius Kircher, een van de heksenjagers die vader Claus op het schavot brachten en een van de grootste geleerden van zijn tijd, maar nog vol in een magisch denken verzonken.
En ook neemt de verteller bezit van de tragische keurvorst Frederik uit de Palts, die men spottend de Winterkoning noemde omdat hij heel even in Praag ook koning van Bohemen was totdat de keizer uit het huis van Habsburg hem verjoeg: de Dertigjarige Oorlog had hier zijn aanvang genomen. De verjaagde vorst vluchtte naar Den Haag, waar hij asiel vond, samen met zijn vrouw Liz, Elizabeth Stuart, dochter van de Engelse koning, die zich buiten de oorlog houdt - in Engeland woedt een burgeroorlog. Tijl is intussen in Den Haag hun hofnar, hoewel hij ook begeerd werd door de grote opponent, de keizer in Wenen, want niemand weet of Tijl protestant is of katholiek. En er zijn nog andere figuren in dit palet, ze komen en gaan of laten het leven, en alleen Tijl, die ondoorgrondelijke, die lijkt in dit verstikkende tijdperk het eeuwig leven te bezitten.
Ik heb er, lezend, middenin gezeten. Midden in deze waanzin. De Duitse landstreken waren in 1648 bedekt met as. Zo'n verbrande wereld oproepen is het werk van een groots verteller. En alleen de lach van de nar schalt na.
Vert. Josephine Rijnaarts. Querido; 352 blz. € 19,99.
oordeel
Betoverend duistere roman van een groots verteller.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.