De overgave : roman
Arthur Japin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JAPI |
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JAPI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JAPI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : JAPI |
Maria Vlaar
te/ep/15 s
'Altijd is de liefde in Rusland vrij geweest, totdat Peter de Grote terugkwam uit Holland.' In Kolja, de zesde historische roman van Arthur Japin (1956), is Holland (waar de Bijbel de doodstraf voor homoseksuelen zou voorschrijven) het slechte voorbeeld voor 'de genadeloze vervolging van sodomieten' in Rusland. In de jaren 1880 werd een netwerk van tweehonderd homoseksuele mannen uit artistieke kringen doodgeknuppeld in Siberische kampen - een voorafspiegeling van de kampen anno 2017 in Tsjetsjenië waar mannen wegens hun geaardheid worden gemarteld. Dat gruwelijke lot is het schrikbeeld voor de beroemde homoseksuele componist Pjotr Tsjaikovski (1840-1893) en zijn broer Modest. Acht van Pjotrs veelal heteroseksuele studiegenoten aan de Petersburgse 'School voor Jurisprudentie' hebben een onderlinge eed gezworen altijd elkaars eer en huid te redden. De uitgelekte strapatsen van de broers en hun 'vierde suite', zoals de nichtenscène rondom de componist wordt beschreven, brengen henzelf en Pjotrs studievrienden in gevaar. De interne strafmaatregelen liegen er niet om.
De roman is om en om geschreven vanuit Modest, die het doofstomme jongetje Kolja onder zijn hoede neemt en hem op spectaculaire wijze leert spreken en liplezen, en vanuit de inmiddels volwassen Kolja die als een Sherlock Holmes de verdachte omstandigheden onderzoekt rond de choleradood van Pjotr Tsjaikovski in 1893. Kolja vindt een verdacht flesje achter een kast, leest het stiekeme gefluister van lippen en weet een verwaarloosde echtgenote een en ander te ontfutselen. Japin volgt zijn beproefde recept en zet de intrige rondom het sterfbed vaardig en bloemrijk uiteen, wat niet verhult dat het verhaal erg uitgesmeerd wordt en soms vervalt in clichés als 'Indrukwekkender afscheid viel geen zoon van Rusland ooit ten deel'. Het interessantste is de leerschool van de jonge Kolja, die klanken alleen voelen en niet horen kan; een fraaie metafoor voor muziek die uit stilte ontstaat.
De Arbeiderspers, 344 blz., 22,50 €.
Persis Bekkering
te/ep/16 s
Kolja, Japins nieuwe roman, is er weer zo een. Kolja is een doofstomme jongen van hoge komaf, die onder de hoede van Modest Tsjaikovski wordt geplaatst, de broer van de grote 19de-eeuwse componist Pjotr Iljitsj. Tussen de Tsjaikovski's en de jongen groeit al gauw een innige band, versterkt door het feit dat ze alle drie homoseksueel zijn; in het Rusland van de 19de eeuw zijn ze nooit veilig.
De historische gebeurtenis waarvan Japin de gaten met fictie dichtstopt, is de mysterieuze dood van Pjotr Iljitsj in 1893. Officieel sterft hij na een glaasje ongekookt water aan cholera, maar een waarschijnlijker oorzaak is zelfmoord. Japin heeft er zo zijn eigen theorieën over, die we te weten komen via de zoektocht van Kolja, die na de dood van zijn vriend begint te vermoeden dat hij niet de ware toedracht te horen krijgt. Verbeten probeert hij het geheim op te lossen met behulp van zijn gebrek, waardoor horende mensen hem onderschatten.
Erg hoogdravend is het allemaal niet, en ook dat is echt Japin - dit boek vol dialogen met een overdaad aan uitroeptekens, accenten en achs vraagt geen inspanning van de lezer, de aforismen waarop de auteur zo dol is leren je nooit iets nieuws. De intrige is weliswaar geloofwaardig, maar er is geen enkele zin die je doet stilstaan.
En zelfs als guilty pleasure valt Kolja tegen: als er één thema is waarbij je je op kitsch verheugt, is het Tsjaikovski en zijn welluidende universum, maar Japin heeft zich dit keer ingehouden met de froufrou.
**
De Arbeiderspers; 346 pagina's; € 22,50.
C.C. Oliemans
De hoofdpersoon van deze roman is Nikola (Kolja) Konradi, een Russische man die als doofstom kind spraakles heeft gehad van Modest Tsjaikovski (1850-1916), de broer van de wereldberoemde componist Peter Iljitsj Tsjaikovski (1840-1893). Wanneer Kolja hoort dat Peter aan cholera is overleden, reist hij naar Sint-Petersburg om Modest bij te staan, maar de verwijdering tussen hen beiden is niet zo eenvoudig te verhelpen. Bovendien ontdekt Kolja dat er misschien wel meer aan de hand was dan een dodelijke besmetting, waar toch eigenlijk iedereen wel voor op zijn hoede was. Een knappe mengeling van historische roman, psychologie, 'who-dun-it'-mysterie en muzikale verhandeling. Afwisselend hoofdstukken over Kolja's jeugd en spraakles vanuit het perspectief van Modests dagboeken en hoofdstukken over Kolja's latere pogingen om achter de waarheid omtrent Tsjaikovski's dood te komen. Met als extra dimensie de homoseksualiteit van de drie hoofdpersonen in een tijd en een land waarin dat nog behoorlijk taboe was (en is).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.