Othello
William Shakespeare
Gerrit Komrij (Auteur), Arie Pos (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13784 |
Mark Cloostermans
i /un/02 j
Van juni 1965 tot juni 1966 woonde Gerrit Komrij op Kreta. Eerder was hij naar Amsterdam verhuisd met vage ideeën over dat Sodom en Gomorrah, maar dat viel hem vies tegen. Hij droomde van een nieuwe start. Op Kreta zou hij de rest van zijn leven doorbrengen. Of dat dacht hij toch.
Het Griekse jaar werd geen succes. Er was geen geld, het bleek lastig te zijn om zelfs maar iets te huren en trouwens, vlak voor zijn vertrek naar Kreta was Komrij verliefd geworden op Charles Hofman, de man die later zijn echtgenoot zou worden. Slagroom op de ellendetaart: hij was in het gezelschap van Ellen, een vriendin met wie hij ook het bed deelde. Het was een troebele verhouding waarin geen van beiden precies leek te weten wat ze wilden. Het hele Griekse plan was een dwaalspoor.
Niettemin schreef Komrij in dat jaar zijn eerste, niet eerder gepubliceerde roman. De lange oren van Midas was een autobiografische homoroman, geschreven in schier experimenteel 'Ander Proza' - toevallig (?) twee genres die Komrij jaren later onder spot en hoon zou bedelven.
Behalve die poging-tot-debuutroman bevat het postume boek ook de dagboeken en schriftjes die Komrij in deze periode vulde, plus een gedegen inleiding, getuigenissen van zijn vrienden uit die tijd, brieven en foto's. Het boek is een soort juwelenkistje, waarin De lange oren van Midas ligt te pronken. Of een lijkkist waarin het prachtig ligt opgebaard. Het is maar hoe je het bekijkt.
Stuurloos
Er wordt in de dagboeken en in de debuutroman veel gedanst. 'We hebben gedanst omdat we wilden dansen. We zagen onze onhandigheden niet, onze stunteligheden werden door ons entoesiasme onder de voet gelopen.' Daarnaast regent het ook citaten uit liedjes en films. Komrij, de auteur en het personage, lijkt de literatuur opzettelijk te ontlopen. Uitgaan is vluchten. De tijd wordt opzettelijk verloren. De stijl weerspiegelt perfect die stuurloosheid: er is nog geen spoor van Komrij's zelfverzekerde proza. Vlotte maar onopmerkelijke passages staan naast opsommerige alinea's, waarin zinnetjes die weinig met elkaar te maken hebben, aan elkaar worden geplakt met een gemakzuchtige '&'.
Een roman kun je De lange oren van Midas echt niet noemen. Eerder lijkt het erop dat Komrij zijn dagboekaantekeningen heeft aangekleed: de dagboeken zijn een soort steno, de roman echt proza. De enige evolutie is er een van sfeer: plots vermindert de spanning en de geëtaleerde hopeloosheid. De schrijver geeft aan zich comfortabeler te voelen als homoseksueel. Die evolutie zeg zich door in de laatste dagboekaantekeningen: de relatie met Charles, die begint zodra hij terugkeert naar Nederland, is het huis geworden dat hij in Griekenland vruchteloos zocht.
Onvermijdelijk is De lange oren van Midas een boek van vóór de schrijver zijn toon vond. Dat is zoiets als: opnamen van een gitarist voordat hij leerde gitaar spelen. We horen een andere Komrij: nadrukkelijk ongelukkig in plaats van eloquent kwaad, dweperig in plaats van kritisch, ietwat zeurderig in plaats van komisch. Een heel jonge Komrij, met andere woorden. Herkenbaarder, kleinmenselijker, maar ook gewoner.
Ingeleid en bezorgd door Arie Pos, De Bezige Bij, 286 blz., 19,99 €.
Aleid Truijens
i /ul/01 j
Het was een goed bewaard geheim: Gerrit Komrij (1944-2012) had in 1965 een vriendin. Geen 'hartsvriendin', maar zíjn vriendin, met wie hij het bed deelde, de vijf jaar oudere Ellen Jonker. Hij had zelfs met haar willen trouwen. Misschien om een maatschappelijke dekmantel te hebben. Hij noemde zichzelf in die tijd al '120 procent flikker', en homo zijn betekende in de nog oerburgerlijke jaren zestig een ondergronds leven.
In Amsterdam laaft de dichtende student uit Winterswijk zich volop aan de net ontloken 'homosien'. Hij loopt uitgedost in avondjurk en cape, met rouge en lippenstift op, de homobars af, en danst tot de ochtend. Maar gelukkig is hij niet. Bij Ellen voelt hij zich vertrouwd.
Met haar vertrekt Komrij in juni 1965 'voorgoed' naar Kreta, om daar aan zijn eerste roman te werken. De drank is er goedkoop en willige jongens zijn er in overvloed. Al snel gaat de relatie met Ellen - zíj bedriegt hem met een nieuwe vriend - ten onder in jaloezie, drank en gevechten. In juni 1966 is hij terug in Amsterdam. Hij zoekt 'priester Charlie' weer op, Charles Hofman, die hulppastoor is bij de Oosters-Orthodoxe kerk, een mooie, aardige jongen die hij in Griekenland niet uit zijn hoofd kon krijgen. Als Komrij met Charles gaat samenwonen (ze bleven samen tot Komrijs dood) komt er pas schot in zijn werk, gedichten en vertalingen.
Dit weten we allemaal uit De lange oren van Midas, het boek dat uitkomt ter gelegenheid van Komrijs vijfde sterfdag op 5 juli. De titel, van wat zijn debuutroman had moeten worden, is ietwat misleidend. Die roman is niet integraal uitgegeven, slechts passages, aangevuld met brieven en dagboeken uit de Kreta-tijd. Komrij wilde niet dat het hele manuscript werd gepubliceerd.
Begrijpelijk, want het is een volslagen mislukte roman. De ik-figuur beschrijft zijn leven op Kreta, met lange bespiegelingen over de liefde en beschrijvingen van schermutselingen waarin 'Ellen', 'Charles', vriend Eli en talloze Griekse drinkmaten een rol spelen. De stijl is mislukt reviaans: 'Die avond is hij dronken geworden & was aardiger dan ooit', met pompeuze metaforen als 'Ik overschrijd de grens als een omgekeerde Orpheus', kromme zinnen - 'De berg staat als topografische kaart op je netvlies' - en houterige dialogen. Net als in de dagboeken vullen de pagina's zich met eindeloos gelamenteer over gebrek aan liefde en geld, gezeur dat de latere criticus Komrij zou hebben weggehoond als 'vrouwengebeuzel'. Soms kondigt zich even die latere Komrij aan: 'Zonde is de teling, zonde is de vrouw. Ik hield mij beter bij de nachten van vaseline.'
Maar ach, de jongen was 21. Dat de roman mislukt is, maakt dit boek nog niet vervelend. Voor Komrij-liefhebbers is het heerlijke kost. Maar het is vooral het boek van Komrij-biograaf Arie Pos, die er een informatieve inleiding bij schreef en de fragmenten koos. Hopelijk heeft hij niet alle parels uit zijn biografie weggegeven.
Pos is ook gastredacteur van het aan Komrij gewijde dubbelnummer van het tijdschrift De parelduiker. Het is een mooie greep uit de belangrijkste onderwerpen: Komrij en het toneel, Komrij als vertaler, als columnist, homoactivist en Dichter des Vaderlands. Alleen al om het openingsstuk, van de 'kleine', stencilende uitgever C.J. Aarts, is dit nummer het lezen waard. Het is een nostalgisch stemmend verhaal over een groepje neerlandici in de jaren zestig die, met Komrij als voorbeeld, aan 'zondagsdichterij' deden, als tegenwicht voor de dorre marxistische theorieën aan de universiteit. Er kwamen schitterende dichters als Willem Wilmink en Hans Dorrestijn uit voort.
Jaap van der Bent beoordeelt Komrijs vertalingen. Hij is het eens met Frans Kellendonk, die de Shakespeare-vertalingen bekritiseerde: 'Het zijn vertalingen die prachtig klinken - als je niet echt luistert.' Interessant is ook het verhaal van Petrovna Metelerkamp over de nalatenschap van de Zuid-Afrikaanse, jonggestorven dichteres Ingrid Jonker, die door Komrij werd gekocht: gestolen waar, maar dat wist hij niet.
Frits Abrahams, redacteur en columnist van NRC Handelsblad, werd in 1976 door Komrijs stukken een gretige lezer van die krant: 'De stijl, de humor, de moed om vijanden te maken'. En bij Sander Bax lezen we waarom Komrij J.Bernlef uitkoos als mikpunt voor alle afkeer die hij voelde voor avantgardistische dichters: de criticus Bernlef had zijn debuutbundel neergesabeld.
Een beetje kleinzielig, maar een groot schrijver en grote persoonlijkheid als Komrij kan het hebben. Kom maar op met die biografie.
De lange oren van Midas - Het begin van een schrijverschap
***
De Bezige Bij; 288 pagina's; € 21,99.
TIJDSCHRIFT
De parelduiker - Gerrit Komrij
****
Jaargang 22, nr. 2/3 Bas Lubberhuizen; 176 pagina's; € 22,99.
Renate Sun-Louw
In 1965 vertrok de 21-jarige Gerrit Komrij ‘voorgoed’ naar Kreta, samen met zijn goede vriendin Ellen. Beiden waren op zoek naar een nieuw begin, moe van hun losbandige leven in Amsterdam. Het werd een teleurstelling. Het tweetal trok van woning naar woning, had geldgebrek, raakte verzeild in allerlei gekonkel en kreeg ruzie. Ook worstelde Komrij met de start van zijn schrijverschap. Een jaar later keerde hij terug naar Nederland. In dit boek een selectie dagboekfragmenten en een (verkorte) weergave van de nooit uitgegeven roman ‘De lange oren van Midas’ over deze episode. De roman is rommelig, hoogdravend en particulier; het is begrijpelijk dat Komrij deze zelf niet heeft willen uitgeven, toen hij het manuscript later herontdekte. Ook opgenomen is een hoofdstuk uit de roman 'Hercules' (2004), waarin een man danig door elkaar wordt geschud als hij oude dagboeken uit zijn tijd op Kreta tegenkomt. Een mooie reflectie, boeiend om de ontwikkeling van mens en schrijver te zien. Een uitgave waar Komrij-fans en docenten Nederlands vast blij van zullen worden, maar geen postuum literair meesterwerk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.