Misdaad en straf
Fjodor M. Dostojevski
Fjodor M. Dostojevski (Auteur), Arthur Langeveld (Vertaler), Madeleine Mes (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DOST |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Oorschot, 2013 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : RUSS 867 DOST |
Joris Van Casteren
us/ug/12 a
In het voorjaar van 1849 werd in St.-Petersburg een groepje potentiële revolutionairen opgebracht omdat zij bijeenkomsten bezochten van de zonderlinge oproerkraaier Michael Boetasjevitsj-Petrasjevski, die een schat aan clandestiene boeken bezat en zich, aldus Karel van het Reve in Geschiedenis van de Russische literatuur, soms als vrouw verkleedde. Het jaar ervoor hadden zich in enkele Europese landen couppogingen voorgedaan, en zoiets zag de barse tsaar Nicolaas I in zijn rijk niet graag gebeuren.
Enkele leden van de groep mochten hun cel in de Pieter en Paulsvesting snel verlaten, de rest werd beschuldigd van 'deelname aan misdadige complotten'.
Een van de vermeende samenzweerders was Fjodor Michailovitsj Dostojevski (1821-1881), zoon van een armendokter uit Moskou, die aan de Petersburgse school voor genie-officieren was gaan studeren. In 1846 had hij Arme mensen gepubliceerd, een epistolaire roman die dankzij de welwillende ontvangst van Belinski insloeg als een bom. Met Belinski, die de tot dan toe vrome en romantisch ingestelde jongeman had ingewijd in het atheïstische en socialistische gedachtengoed van Fourier en Saint-Simon, was een hechte vriendschap ontstaan.
Na een half jaar voorarrest werden Dostojevski en trawanten naar het Semenovskiplein gebracht, waar een schavot was opgericht. Een ambtenaar las het vonnis voor: dood door fusillade. Ze moesten lijkwaden aantrekken, een priester ging voor in gebed. Petrasjevski en twee anderen werden aan palen vastgebonden.
Terwijl de militairen in het vuurpeloton onder tromgeroffel hun geweren richtten, kwam een ordonnans het plein op. Die meldde dat het de tsaar had behaagd het straffe vonnis om te zetten in acht jaar dwangarbeid, later teruggebracht tot vier, in een Siberisch strafkamp. Deze barbaarse gang van zaken zou zijn uitgedacht door tsaar Nicolaas zelf.
'De ervaring van die dag reet een diepe wonde in Dostojevski's ziel, die nooit echt is geheeld,' merkte Vladimir Nabokov op in een van zijn befaamde colleges, later bijeengebracht in Lectures on Literature (1981).
In Siberië, waar Dostojevski in Herinneringen uit het dodenhuis (1862) uitgebreid over berichtte, ontwikkelde hij volgens Nabokov, die geen hoge dunk had van zijn vakgenoot, 'een ziekelijk neurotisch christelijk geloof' en construeerde een 'kunstmatig, pervers ideaalbeeld van de eenvoudige Russische volksmensen'.
Na onder de mildere Alexander II te zijn gerehabiliteerd werd het erger. Dostojevski beschouwde het Westen als een duivelse bedreiging; een kracht die uit was op vernietiging van de Slavische wereld. 'Het is de houding die ook het fascisme of communisme typeert', concludeerde Nabokov.
Deze eigenaardige opvattingen, die Dostojevski er inderdaad op nahield, zouden zijn latere, beroemde werken - Misdaad en straf (1866), De idioot (1869), Boze geesten (1872), De gebroeders Karamazov (1881) - grondig hebben bezoedeld. In deze boeken kwamen, aldus nog steeds Nabokov, slechts 'arme, misvormde, verwrongen zielen' voor die 'geen enkele ontwikkeling' doormaakten, behalve dat ze zich tenslotte, een vaste truc, berouwvol tot god wendden.
In de Russische bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot is zojuist als deel 1 van de Verzamelde Werken een nieuwe vertaling verschenen van Dostojevski's vroegste werk - Arme mensen en negen andere romans en novellen - dat hij grofweg tussen 1845 en 1848 schreef.
Als we Nabokovs nogal rigoureuze analyse volgen, zou in dit herziene eerste deel Dostojevski's beste werk moeten staan; het trauma van de schijnexecutie, die hem via Siberië naar God zou terugvoeren, had zich immers nog niet voorgedaan.
Een ander trauma overigens wel: de raadselachtige dood in 1839 van zijn vader. Er gingen geruchten dat senior, een brute, aftakelende alcoholist, door lijfeigenen was vermoord. Dostojevski, die zijn leven lang met schulden kampte, had hem kort ervoor een zoveelste brief vol verwijten doen toekomen met het verzoek snel geld naar Petersburg te sturen.
Een en ander inspireerde Freud tot een tamelijk krankzinnige hypothese: Dostojevski zou met een oedipuscomplex kampen en omdat de (onbewezen) moord op zijn vader reeds door een ander was gepleegd, zou hij epilepsie hebben gekregen. Het is een van de vele buitenissige theorieën die op Dostojevski zijn losgelaten en door biograaf Joseph Frank, die in veertig jaar tijd ruim 2.500 pagina's aan zijn onderwerp wijdde, vakkundig werden weerlegd.
Terug naar de vroege verhalen, die ik met veel genoegen las en iedereen kan aanbevelen. De invloed van Gogol - Dostojevski was verrukt van De mantel en Dode zielen (1842) - is inderdaad hier en daar merkbaar, wat door sommigen destijds als bezwaarlijk werd ervaren.
Het verschil is evenwel dat Dostojevski er in slaagde doodgewone burgers levensecht - dus niet satirisch - en met journalistieke precisie te beschrijven. Omdat hij anders dan zijn generatiegenoten - Gogol, Poesjkin, Tolstoj, Toergenjev, Lermontov - geen adellijke opvoeding had genoten en gedurende zijn jeugd de gewone man in al zijn verschijningen van dichtbij had leren kennen.
Daarbij was zijn geluk dat dankzij pleitbezorgers als Belinski, die onder de indruk van het opkomende Franse naturalisme was geraakt, in literaire kringen plotseling zeer veel belangstelling voor die gewone Rus ontstond; een stroming die de Natuurlijke School zou gaan heten en waarvan Arme mensen het vlaggeschip werd.
De plotselinge beroemdheid zorgde ervoor dat de schuchtere jongeman zijn verlegenheid aflegde en de grote sinjeur ging uithangen, wat in de hooghartige Petersburgse salons tot weerstand leidde.
Met name de aristocratische Toergenjev schepte er genoegen in Dostojevski, die vaak moeilijk uit zijn woorden kwam, ten overstaan van anderen op zijn nummer te zetten. De vernederingen die dat opleverde zijn in De dubbelganger, het tweede verhaal in deze bundel en volgens Nabokov het beste dat Dostojevski schreef, duidelijk te herkennen.
Belinski werd steeds meer een scherpslijper, het programma van de Natuurlijke School radicaliseerde. De in armoede creperende onderklasse moest niet alleen worden beschreven maar ook superieur worden verklaard aan de onderdrukkende elite.
Daar had Dostojevski geen trek in. Van de weeromstuit probeerde hij andere genres uit, waarvan het vaudeville-achtige verhaal Iemand anders z'n vrouw en de man onder het bed getuigt, net als het gothische De hospita.
Mooiste verhaal is wat mij betreft Mijnheer Prochartsjin; over de ambtenaar Semjon Ivanovitsj Prochartsjin, die al zeer lang bij hospita Oestina Fjodorovna in de kost is. Daar wordt hij 'gemeen bespot' door medehuurders, die hem allerlei 'verzonnen en volstrekt onwaarschijnlijke geruchten' op de mouw spelden.
Als Semjon Ivanovitsj die praatjes op de kanselarij ter sprake brengt, maakt hij zichzelf te schande en slaat van schaamte op de vlucht. Dagen later keert hij verstrikt in ernstige wanen bij Fjodorovna terug.
Semjon Ivanovitsj sterft op een oud matras, een koffer vol rommel als zijn enige bezit. Fjodorovna heeft nog geld van hem tegoed en geeft opdracht ook het matras, met daarop het verse lijk, te doorzoeken. Tot ieders verbijstering blijkt het matras een kapitaal te bevatten. 'Semjon Ivanovitsj Prochartsjin was de enige die zijn koelbloedigheid bewaarde, hij lag kalm op het bed en leek geen vermoeden te hebben van zijn naderende bankroet.'
****
Vertaling Arthur Langeveld en Madeleine Mes, Uitgeverij Van Oorschot, 584 pagina's, €39.
Willem G. Weststeijn
Dit eerste deel van het verzameld werk van Dostojevski (1821-1881) in de Russische Bibliotheek van Van Oorschot bevat zijn twee eerste romans, 'Arme mensen' (1845) en 'De dubbelganger' (1846), en een achttal vroege novellen. Al dit werk is geschreven voordat Dostojevski voor tien jaar naar Siberië werd verbannen en het ontbeert nog de religieuze en filosofische thematiek die zo kenmerkend is voor de latere grote romans van de schrijver. 'Arme mensen' is een briefroman met als hoofdthema de liefde tussen een oudere ambtenaar en een jong meisje; 'De dubbelganger' beschrijft een geval van schizofrenie. In de novellen spelen liefde en geld een grote rol. Een eerdere uitgave van dit boek verscheen bijna zestig jaar geleden in de Russische Bibliotheek. Die is nog steeds leesbaar, maar de nieuwe vertaling van Arthur Langeveld en Madeleine Mes verslaat de eerdere ruim. Hij is vooral preciezer en doet meer recht aan wat er in feite in het Russisch staat. Superieure literatuur, die dankzij de fraaie nieuwe vertaling een groot lezerspubliek verdient.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.