Een privékwestie
Beppe Fenoglio
Beppe Fenoglio (Auteur), Frans Denissen (Vertaler), Karin Van Ingen Schenau (Vertaler), Emilia Menkveld (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Serena Libri, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14137 |
Hans Cottyn
em/ov/17 n
Van de Italiaanse schrijver Beppe Fenoglio (1922-1963) verschenen recent de romans Doem, Een privékwestie en De laatste dag - en veel langer geleden De drieëntwintig dagen van de stad Alba.
Dag van vuur is een postuum verschenen bundel van zes verhalen die nu ook in het Nederlands is vertaald. De tijd is de jaren 30 en 40, de plaats is de Langhe in Noord-Italië, achtergebleven dorpen die nog niet van de wereld weten maar wel nahijgen van de bloedige oorlogen en de oprukkende moderniteit.
Zeg twintigste-eeuwse Italiaanse literatuur en je denkt Primo Levi, Cesare Pavese, Italo Calvino en Giorgio Bassani. Fenoglio is geen household name. Ten onrechte, vindt streekgenoot Alessandro Baricco, die over zijn onbekendheid dit schrijft: 'Het feit dat men zelfs in Italië maar tot op zekere hoogte met Fenoglio bekend is, is waarschijnlijk het gevolg van het type mens dat hij was, van zijn vreemde editoriale wederwaardigheden en van zijn onontkoombare Piemonteesheid.'
Baricco vergelijkt Fenoglio's dialogen met die van Hemingway, maar dat is verblinding van de fan. Wel schrijft de Italiaan geen woord te veel, en laat hij de gebeurtenissen ogenschijnlijk hun beloop. Het verzet van zijn personages is treurig, amechtig of theatraal, en daardoor ideaal voer voor pakkende literatuur.
'Dag van vuur', het titelverhaal, is een klassiek geval van breaking bad. Pietro Gallesio wordt door zijn naaste familieleden gekoeioneerd en bedrogen. Hij neemt de karabijn en vermoordt zijn broer en de dorpspastoor. Daarna doorstaat hij een belegering van de in grote aantallen opgeroepen carabinieri.
Je bent als lezer niet op de scène zelf aanwezig. Het speelt zich allemaal af in een dorp in de volgende vallei. Je krijgt de gebeurtenissen uit tweede hand mee, van horen zeggen. Een geweldige vondst die de spanning verhoogt.
In 'Het kindbruidje' wordt Catinina del Fredo, dertien jaar oud, tijdens het knikkeren bij haar moeder geroepen. Ze krijgt te horen dat ze uitgehuwelijkt is aan een achttienjarige voddenverkoper. De huwelijksreis is een karrentocht van uitzichtloosheid, van het dorpje Wanhoop naar het stadje Treurnis.
De verhalen zijn min of meer verbonden zoals achternichten, voorvaderen en groottantes verbonden zijn: met een bloedband die niets voorstelt maar alles versmacht.
Vertaald door Frans Denissen, Karin van Ingen Schenau & Emilia Menkveld, Serena Libri, 168 blz., 18,90 €. Oorspronkelijke titel: 'Un giorno di fuoco'.
Edwin Krijgsman
us/ug/19 a
Toen het werk van Cesare Pavese (1908-1950) al voor een belangrijk deel in het Nederlands verkrijgbaar was, waren de boeken van streek- en tijdgenoot Beppe Fenoglio (1922-1963) hier nog vrijwel onbekend. Tot zo'n vijftig jaar na Fenoglio's dood was er maar één titel van hem in het Nederlands beschikbaar: De drieëntwintig dagen van de stad Alba, waarvan de vertaling in 1985 verscheen in De Italiaanse bibliotheek van Peter van der Velden, slechts vier delen welgeteld.
Inmiddels begint men ook bij ons te ontdekken dat het verzameld werk van Fenoglio een kleine schatkamer is. In 2012 kwam Een privékwestie uit, over een jonge partizaan die verblind door liefde en jaloezie het onheil over zichzelf en zijn kameraden afroept. In 2015 werd die roman gevolgd door het postuum verschenen De laatste dag, over een partizaan die zich na de oorlog geen raad weet met zijn idealen. En nu zijn er twee nieuwe vertalingen van werk van Fenoglio bij gekomen: Dag van vuur en Doem.
Dag van vuur, dat een paar maanden na de dood van de auteur verscheen, bevat zes verhalen die zich afspelen in de jaren dertig in de Langhe, de streek in Piemonte waar Fenoglio werd geboren en dat decor (en soms hoofdpersonage) is in veel van zijn werk. Verhalen over familieleden of verhalen die door hen werden verteld, en die door Fenoglio met die magistrale ingetogen stijl van hem werden opgetekend.
Vrolijke geschiedenissen zijn het niet, en Fenoglio rapporteert met een montere zwartgalligheid. In het titelverhaal jaagt de oude Pietro Gallesio uit woede en wanhoop zijn broer, een neef en de pastoor met een dubbelloops over de kling. De jonge ik-persoon, een 'stadsjongetje' uit Alba dat de zomer bij zijn halfoom en tante doorbrengt (Fenoglio zoals hij zichzelf als kind zag), hoort hoe er aan de andere kant van de heuvel, in Gorzegno, een ware veldslag wordt geleverd tussen Gallesio, die zich op zijn hooizolder heeft verschanst, en de massaal uitgerukte carabinieri. Het is zo'n beetje 'de belangrijkste gebeurtenis vóór de Abessijnse oorlog', maar zijn halfoom mag van zijn vrouw niet naar 'de slag van Gorzegno' gaan kijken om 'misschien de eerste verdwaalde kogel in z'n kop te krijgen'.
Dag van vuur staat vol van zinnen die smaken als verrukkelijke kleine zoetigheden. Als in de verte de bus uit Alba nadert, die bij de jongen steeds een smartelijk verlangen naar thuis losmaakt, schrijft Fenoglio: 'in de smalle bochten van de pas heupwiegde ze als een echte matrone en liet een stofwolk achter als een cavalerieregiment.' Je hoort er zó het klaaglijke knarsen van de vering bij. En als Gallesio's lot bijna is bezegeld: 'De zon ging tergend langzaam onder, als een oude man die om af te dalen trede voor trede aftast.'
Van de andere vijf verhalen gaat dezelfde duistere aantrekkingskracht uit als van de draaikolken in de rivier de Belbo, waar de 15-jarige Superino zich in verdrinkt nadat hij te horen heeft gekregen dat hij de geadopteerde zoon van de pastoor is. 'De oorzaak van al het kwaad dat ons in deze heuvels treft', verzucht de tante uit het eerste verhaal, 'is onze gruwelijke onwetendheid.' Dag van vuur is een boek dat onrustig onder je huid gaat zitten.
De korte roman Doem, uit 1954, kent eenzelfde somberheid: 'Het regende boven alle heuvels, daarboven in San Benedetto had mijn vader zijn eerste bui onder de grond te pakken.' Het gezin waarin Agostino opgroeit, is zo arm dat zijn broer Emilio in de winter naar de dichtstbijzijnde boerderij moet om de lamp aan te laten steken, om een lucifer te besparen. Agostino, de verteller, wordt naar elders gestuurd om als knecht te werken. Zijn leven is een rozenkrans van ellende: het werk is genadeloos zwaar en zijn loon een karige fooi, zijn vader sterft na een val in de waterput, Emilio gaat naar het seminarie in Alba maar heeft een dodelijke ziekte onder de leden, en het meisje op wie Agostino zijn zinnen heeft gezet, wordt op een dag door haar ouders uitgehuwelijkt aan een man met een eigen stuk grond. 'Die avond sloeg ik het eten over, zodat ze niet zouden zien dat ik niet eens meer de kracht had om te kauwen.'
Onder de brandende zon en in de snijdende kou van de Piemontese heuvels werken de mensen op het land tot ze kromgegroeid zijn en hun huid verschroeid is, en toont God weinig erbarmen. Fenoglio roept een wereld op die aan de andere kant van de heuvel ligt en waarvandaan alleen dank zij zijn sierlijke pen nog berichten tot ons doordringen.
****
Uit het Italiaans vertaald door Frans Denissen, Karin van Ingen Schenau en Emilia Menkveld, Serena Libri; 167 pagina's; € 18,90.
Pim de Glas
Een zestal verhalen over het dorpsleven in de jaren dertig van de twintigste eeuw, in de Italiaanse streek de Langhe, ten noorden van Genua. Een portret van het leven op het Italiaanse platteland, de ongerepte natuur, de boeren, de dorpelingen, de alomtegenwoordige pastoor en zijn onbetwiste autoriteit. De mensen kennen elkaar allemaal en weten heel veel van elkaar. Een meisje van 13 wordt uitgehuwelijkt aan een jongen van 18; ze is een kind en weet van niets. Een jongeman hoort van zijn dorpsgenoten dat hij de zoon is van de pastoor en verdrinkt zichzelf. Een man heeft een belastingschuld, maar door zijn verzet tegen de autoriteiten wordt hij doodgeschoten. Er is een pastoor die, zodra hij onder de plak van zijn moeder uit is, zijn ambt neerlegt. Het is de wereld van zijn jeugd die de auteur (1922-1963) hier beschrijft in schilderachtige maar ook realistische taferelen, een verdwenen wereld die de lezer van nu alleen nog kan vervullen van nostalgie naar vroeger tijden. Postume uitgave uit 1963. De auteur schreef verhalenbundels en romans, waarvan enkele in het Nederlands werden vertaald, o.a. 'De laatste dag' (2015)* en 'Een privékwestie' (2012)**.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.