Oost-Berlijn, eind jaren vijftig. Na WO II kiest de Joodse Käthe hoopvol voor het communistische Duitsland. Maar tegenover haar kinderen is ze afstandelijk en kil. Ze heeft geen oog voor Ella's kwetsbare eenzaamheid en ook niet voor het verlangen naar liefde van Thomas. De kinderen groeien op met alleen elkaar als houvast in het leven.
Kleermaker Adam die te veel van de vrouwen houdt die hij kleedt, geeft toch het meeste om zijn vriendin Evelyn, die echter in 1989 (na die Wende) uit jaloezie naar Hongarije vertrekt.
Bijna ongemerkt voor Hünniger, destijds vijf jaar, is in 1989 de Berlijnse Muur gevallen en de nieuwe werkelijkheid ingetreden. Haar deel van het land ervaart de Duitse eenwording als een kaalslag, een rooftocht, een uitholling. Haar vader raakt overspannen, haar moeder laat zich noodgedwongen omscholen. Niemand wil praten over het recente verleden. Naarmate Hünniger ouder wordt en almaar nieuwsgieriger naar de DDR, volharden haar ouders steeds meer in hun stilte.