Als in 1517 in Leuven een opleiding wordt gestart in Grieks, Latijn en Hebreeuws, met de bedoeling de Bijbel in de oorspronkelijke taal te kunnen lezen, wordt dit initiatief tegengewerkt door de universiteit.
Tijdens een wereldreis langs de bronnen van de religies vindt een doodzieke Parijse jongen van veertien de geestelijke kracht om zijn ziekte te overwinnen.