Het valt niet mee om Senegalees te zijn, of hoer. Seynabou is beide. Ze behaagt opschepperig toeristen, laat zich regelmatig huwelijksaanzoeken in het gezicht lallen en heeft een leven dat is voorbestemd om roemloos voorbij te gaan. Tot een klant tijdens één zo'n betaalde liefdesnacht onder tamelijk verdachte omstandigheden het leven laat - en die klant ook nog eens een wereldvermaard wielrenner blijkt te zijn.
Wanneer wordt aangekondigd dat Christus op 21 juli, in volle komkommertijd, Brussel zal bezoeken, ondergaat de Belgische hoofdstad een metamorfose. De gevels worden opgeknapt, bloembakken geplaatst en de criminaliteitscijfers duiken plotsklaps naar het nulpunt. Terwijl de beleidsmensen bakkeleien over wie een persoonlijk onderhoud met de profeet verdient en discussiëren over de route waarlangs Jezus lopen moet, krijgt de stad almaar een meer menselijker gelaat met oog voor de dakloze, de illegaal, de dronkaard en de armoe-oogster. De metro ruikt niet langer naar pis, de hoop is onder het volk. En dan breekt de grote dag zelf aan.
In de negentiende eeuw belandt de 29-jarige Alice in Stoomland en raakt daar betrokken bij een strijd tegen het Kwaad; in het heden leest een zekere Ben in Londen een manuscript over haar leven.