Dat alles over liefde gaat : de mooiste gedichten
Bart Moeyaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : PERQ |
Paul Demets
ru/eb/22 f
In onze levens zijn we vaak op meerdere plekken tegelijk afwezig, bijvoorbeeld als we tijdens een gesprek onze e-mails checken op onze smartphone. Zo missen we het overzicht en ontgaat ons belangrijke informatie, maakt Ester Naomi Perquin, de kersverse Nederlandse Dichter des Vaderlands, duidelijk in haar nieuwe bundel Meervoudig afwezig.
In het openingsgedicht laat ze 'onze professor' uitleggen: 'De aard van de afwezigheid, dames en heren, / is zodanig afhankelijk van ons verdwijnen / dat zij niet valt waar te nemen.'
Intussen zijn de studenten al niet meer aan het luisteren en hun spullen aan het inpakken.
In de eerste afdeling, 'De delen', staan heel persoonlijke gedichten, bijvoorbeeld over haar scheiding en de verhuizing als gevolg daarvan. In de delen is het totale te vinden en niet omgekeerd, luidde de stelling van de professor. En dus stapt het nieuwe stel maar een doos in die ze niet mochten openmaken, want de toekomst bevindt zich erin volgens de fabrikant. Maar 'wij stapten voorzichtig de doos in en zagen / dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we / dachten dat ons te wachten stond.'
Op persoonlijk vlak is het oorlog, maar dat beeld wordt ook letterlijk naar het front doorgetrokken: 'We wisten toen al dat we / nooit meer terug- de soldaten aan de overzijde / lagen op hun rug. Ze speelden voor ons, / heel overtuigend, de doden.'
In Meervoudig afwezig gaat het wel vaker over de dualiteit van aan- en afwezigheid, leven en dood, het leven en de literatuur. Want op welke manier bestaan we? Zoals ze schrijft in 'Troost': 'Mocht het helpen: we bestaan massaal niet. Kijk naar zomers / die nooit overgaan, roestvrijstalen keukenmessen, daarnaast / bewegen we getalenteerd, feilloos in het niet-bestaan.'
Maar niet alles is zomaar verloren. Het geheel is dan misschien niet meer aanwezig, maar er zijn nog dingen die overblijven, zoals we in de slotregels van 'Over wat zoek raakt' lezen: 'Van wat zoekraakt / onthoud je tenminste hardnekkig de resten, / nog altijd de ligging, de naam.'
Perquin schrijft om de dingen niet verloren te laten gaan, zodat de taal troost biedt, als een hand die je aanraakt. Maar er is alleen maar ontroostbaarheid, een gevoel van een tekort: 'Het gedicht zit waar je wacht te worden aangeraakt. Verhongert daar.'
In Meervoudig afwezig probeert Perquin op een boeiende manier voor heling te zorgen, vanuit het besef dat dit nooit helemaal kan.
Schuifspanning
Ook in de poëzie van Charlotte Van den Broeck in Nachtroer zit een sterke dualiteit: tussen emotie en rationaliteit, tussen het lichamelijke en het geestelijke en ja, ook hier tussen aan- en afwezigheid. Zoals in de 'schuifspanning' in het gedicht 'Drift': iets raakt iets anders aan, maar er lijkt nauwelijks iets veranderd. En over verandering gaat het hier sterk. De dichter maakt zich los van een voorbije relatie in een reeks waarvoor ze het oneindigheidsteken gebruikt: misschien is het reizen een manier om opnieuw bij jezelf uit te komen.
In het slotgedicht bouwt ze dan ook een boot die haar tegen elke averij zou moeten beschermen. Maar het blijft onduidelijk waarheen de reis leidt: 'de boot zou klaar zijn / waarheen?' We blijven dwalen. Niet toevallig steunt deze bundel op het gedachtegoed van filosoof Emmanuel Levinas, van wie ze een treffende uitspraak als motto kiest: 'Het innerlijke leven, het ik, de scheiding, zijn de ontworteling zelf, de niet-participatie en bijgevolg de ambivalente mogelijkheid van dwaling en waarheid'.
In de bundel zien we dan ook in veel gedichten een lyrisch subject dat zichzelf probeert te vinden, eenzaam in een kamer, dwalend door de stad, ernaar verlangend om anoniem een plaats te krijgen in de stroom van het leven. Maar ook als iemand die dreigt te verdrinken, 'maar een onbekende noemt je nog 'drenkeling' / bij je meest fatale naam / omdat het voor de betekenis niet uitmaakt / of je enkel overboord valt of daadwerkelijk verdrinkt.' Die pogingen om bij iemand te horen en bij zichzelf te komen vat Van den Broeck in zinnelijke, lichamelijke beelden, die aan de poëzie van Peter Verhelst doen denken. Dat heeft ook met het ritme te maken, zoals in deze regels uit het titelgedicht, dat Van den Broeck aan Remco Campert opdraagt en dat stilistisch sterke reminiscenties aan diens onvergetelijke gedicht 'Lamento' oproept: 'en dat jij de mieren niet en de zwellende kleuren niet / dat kleur maar stof en licht dat nauwelijks nog het licht / de avond feloranje even nog'.
Nachtroer is sterk omdat Van den Broeck haar blik naar binnen richt, zonder te vergeten om naar buiten te kijken.
Luuk Gruwez
i /un/02 j
Het is niet eens zeker dat wij echt bestaan. Dat is wat Ester Naomi Perquin, Nederlands huidige Dichter des Vaderlands, suggereert in Meervoudig afwezig, haar vierde bundel. Zij is de dichter van wat nog overblijft, nadat verder alles is weggevallen. 'Zelfs in de koppen van gevangen apen [...]', schrijft zij, 'treft men bij de sectie vaak nog hele stukken oerwoud aan.' In een zoektocht naar de oorsprong der dingen wil ze naar dat oerwoud op zoek. Deze bijzonder minutieus geconstrueerde bundel bestaat uit twee cycli: 'De delen' en 'Het totale'. Daar gaat één gedicht aan vooraf, over de correlatie tussen het partiële en de totaliteit. Je hebt pas zicht op de ware omvang van het geheel nadat je eerst een deel ervan hebt waargenomen: '“Een olifant,” zei hij nog zacht, “lijkt pas de olifant die hij / daadwerkelijk is wanneer u / wegens kijken door een sleutelgat / een groot deel van hem mist.”' Dit is een bundel over hoe wij de realiteit waarnemen, over hoe die aanwezig lijkt te worden of juist 'meervoudig afwezig' is en over hoe betrouwbaar of onbetrouwbaar onze kijk erop is. Perquin stemt een hele bundel lang in met Fernando Pessoa: 'Er schuilt ongeloof in ieder uur.'
Dichters vol liefde
Het lijkt alsof ze dat thema van de onzekerheid in 'De delen' betrekt op haar eigen levensloop. In één gedicht schetst ze hoe een op de klippen gelopen relatie bij de buren op niets dan ongeloof stuit: 'Dichters zijn toch vol van liefde, is het niet?' Er gaat evenveel overtuiging uit van de waan en het vooroordeel als van wat wij onder realiteit verstaan. Perquin brengt ook kunst en in het bijzonder poëzie ter sprake als ze het over de relatie tussen waan en werkelijkheid heeft. 'Misschien [...] moet je verlangen naar wat blijft. Maar niet / om aldoor naar te kijken. Daar zorgt de kunst wel voor.' Maar ook een gedicht slaagt er amper in de losse 'delen' onder te brengen in zoiets als een geheel. 'Wij bestaan niet, kunnen bewijzen niet te bestaan', houdt de dichter vol. Het hele bestaan is in grote mate een waan, en dat inspireert haar ertoe iets te verbeelden wat mensen doorgaans als een omgekeerde wereld bestempelen. Bijvoorbeeld in een gedicht waarin heel wijze kinderen hun bange, wanhopige vaders die ten oorlog moeten trekken, aanvuren om nu eens eindelijk 'echte mannen' te zijn en hen troosten met een verlokkelijk vooruitzicht op wat na die oorlog zal komen: 'Ze zeiden dat de vrede die zou komen / grote warme borsten had.'
Gratis gedicht
Perquin zet opmerkelijk originele beelden neer op een geniale manier - beelden die langer bij de lezer blijven hangen dan die van de meeste andere dichters. Beelden tussen waan en werkelijkheid, bestaan en onbestaan, aanwezigheid en afwezigheid. Ze is ervan overtuigd dat het een troost is te weten dat je ook níet kunt bestaan. Toch wil ze schrijvenderwijs een soort aanwezigheid claimen. Ze roept God en de oerknal erbij en stelt vast dat wat geschapen of ontworpen is een neiging tot groei vertoont. Dat met andere woorden niets ooit voltooid is. Op die voltooiing lijkt ze in haar gedichten te azen. Want God? Ach kom, dat is ook maar een mens en niet eens zo'n buitengewone. Hij ligt naast haar in bed, draagt een versleten hoed en speeksel druipt vanuit zijn mondhoek naar het kussen. Bovendien snurkt hij. Maar eigenlijk is Hij in de ogen van de dichter de grote afwezige, zelfs wanneer Hij pretendeert de enige en de beste te zijn. 'U bent er niet,' zegt zij. Misschien kan zij alles beter: dat denken dichters vaker. God reageert enigszins gepikeerd: 'Gratis dicteer ik / dit gedicht,' zegt hij, 'Probeer het zelf / maar te verpesten.' Wat drijft Perquin? Wellicht de vaststelling dat er met het universum iets is misgegaan: 'de schepping brak al los en / plantte zich ontstuitbaar voort.' Voor haar kan de hele schepping beter worden overgedaan en om dat te bewijzen heeft zij de taal van de poëzie nodig. Pas dan kan zij zich wapenen om de competitie met de schepper aan te gaan.
Figurant
Het zal niet verbazen dat ze in haar gedichten veel aandacht heeft voor die scharniermomenten in het leven die het best de relatie tussen aanwezig en afwezig illustreren. Uiteraard is de dood zo'n moment. De dichter schrijft magnifiek over die van haar vader in Amsterdamned, een film waarin hij een figurantenrol had, vlak voor hij stierf. Figuratie lijkt wel zijn hoogste vorm van aanwezigheid te zijn geweest. Maar één gedicht later laat ze hem bij de kistenmaker ongegeneerd weer uit de doden opstaan. Dat kan een dichter doen. Maar wat zij dichtenderwijs niet doorgronden kan, is de oorsprong van alles, het raadsel van dat hele, ons omringende universum. Niet één gedicht is daartoe uiteindelijk in staat, zelfs niet een van een absolute topdichter als Ester Naomi Perquin.
Van Oorschot, 40 blz., 16,99 €.
Albert Hagenaars
Wat kan er niet zijn en toch in verschillende gedaantes een rol spelen? Dat is wat Ester Naomi Perquin (1980, Utrecht), in januari 2017 aangesteld als Dichter des Vaderlands, zich niet alleen in de titel afvraagt. Ze noemt het geluk, dartel van aard en daarom temeer hardnekkig nagestreefd en ze verwijst naar waarden als onschuld, vertrouwen en vrede. Meer nog benadrukt ze in de zicht- en denklijnen van deze verhalend overkomende verzen het maken van keuzes. Wie is verantwoordelijk en waarvoor dan precies? Niet voor niets zijn er, na een proloog, twee delen: van veertien en dertien (!) teksten. Dat zijn er niet veel, maar elk staat wel garant voor meervoudig gebruik. Dat is mede te danken aan de vernuftige zinsbouw die de lezer regelmatig, net lang genoeg, op het verkeerde been zet. De indringendste leesmomenten staan meestal aan het eind, bijvoorbeeld: 'Waarom we eenzaam zijn / terwijl hij ervoor geleerd heeft / en ik ervoor gevreesd.' en ook 'Het gedicht zit waar je wacht te worden aangeraakt. / Verhongert daar.' Het resultaat is een bundel die nergens zwakke regels kent, zelfs enkele topgedichten oplevert.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.