Duivelskruid
Marita De Sterck
Marita De Sterck (Samensteller), Jonas Thys (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : SPROOKJES EN MYTHEN : DEST |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2012 |
Woord Volwassenen Romans : STER |
Kim van de Perre
em/ov/14 n
Wist u dat Sneeuwwitje niet altijd passief in een glazen kist lag te wachten tot een prins haar wakker kwam kussen? Ooit was er een tijd dat ze een spannend leven als roversbruid verkoos boven een gouden kooi. Maar dat was voor Walt Disney zich ermee begon te moeien. "Sprookjes zijn onder het mom van kindvriendelijkheid volledig verkleuterd, gecensureerd en veel van hun betekenis kwijtgeraakt", zegt jeugdschrijfster Marita de Sterck. In het boek Beest in bed herstelt de jeugdschrijfster/antropologe de oudere sprookjesversies in ere, inclusief erotiek en geweld. Zoon Jonas Thys (27) leverde prachtige, expliciete illustraties.
Een beest dat jonge meisjes met zijn hoeven vermoordt, duiven die ogen komen uitpikken: krijgen kinderen geen nachtmerries van uw verhaal-tjes-voor-het-slapengaan?
Marita de Sterck: "We moeten stoppen met de jeugd onnodig en langdurig te pamperen, met de vertrutting van de kindercultuur. Deze verhalen werden lang geleden ook aan kinderen verteld, aan jong en oud. Ik zeg niet dat ouders Beest in bed aan peuters moeten voorlezen. Maar ik denk dat wat oudere kinderen deze sprookjes ook gewoon spannend kunnen vinden. Deze ruige versies leren kinderen veel over het leven."
Zoals?
"Oude volkssprookjes helpen de jeugd om de wereld in al zijn heftigheid beter te begrijpen. Ze gaan over jaloezie, haat, liefde: oeremoties waar ook kinderen mee in aanraking komen. De verhalen roepen wezenlijke vragen op. Zoals: hoe ver ga je als vrouw om aan de wensen van een man te voldoen? In deze 'Assepoester'-versie snijden de stiefzussen hun hiel of teen af om de prins te bemachtigen. Op aandringen van hun eigen moeder nota bene."
'Ezelsvel' gaat dan weer over een koning die zijn eigen dochter wil huwen. Moraal van het verhaal: pas op voor papa en mama?
"Nee. (lacht) Het zijn verhalen die de grote taboes niet uit de weg gaan. Ze doen iets met je. Als ik ze voorlees, zie ik de jeugd vaak met open mond luisteren. De verhalen bieden geen ingevulde waarheden, iedereen haalt er uit wat hij er uit wil halen en waar hij aan toe is op die leeftijd."
Anders dan in veel sprookjesboeken wordt seks hier gewoon benoemd, niet gecensureerd. Prins varken 'likt zijn vrouw met stevige tong' en de Schone Slaapster wordt in haar slaap door de koning 'genomen'.
"Er is wel wat meer nodig dan een zedige kus om de Slaapster te doen ontwaken. Ik heb veel rondgereisd om vertellingen te sprokkelen in andere culturen. In de Kalahariwoestijn vertelde een zesjarige mij een volksverhaal over hoe de allereerste mensen leerden vrijen. Volkssprookjes gaan vaak over initiatie- en overgangsmomenten op weg naar volwassenheid."
Zoals Roodkapje die hier naakt in bed belandt met de wolf?
"Kinderen kennen nu alleen de versie waarin Roodkapje een kleuter is, in deze variant is ze een tienermeisje dat in het leven wil stappen en alles wil ontdekken. In de loop der jaren heeft men veel sprookjes van elk streepje erotiek gestript om kinderen te 'beschermen'. Belachelijk: persoonlijk denk ik dat ze al meer gezien hebben op televisie en het internet. De puberteit begint trouwens almaar vroeger, vaak al in het vijfde leerjaar."
Dit is al uw tweede sprookjesboek. Vanwaar die fascinatie?
"Ik ben de dochter van een verteller, zocht als achtjarige al op zolder naar de verzamelde sprookjes van Grimm met de ruwere versies die we op school niet te horen kregen. Als antropologe ben ik orale vertellingen beginnen opnemen, die werden doorgegeven van generatie op generatie. Universele verhalen die in veel culturen terugkeren, zij het telkens in een andere versie. In sommige 'Roodkapje'-varianten blijft het meisje gewoon in de buik van de wolf."
Waarom hebt u precies voor deze sprookjesversies van Roodkapje, Assepoester en Rapunzel gekozen?
"Het was moeilijk kiezen. Ik ken ondertussen al massa's sprookjesversies: door te reizen naar andere landen, en in bibliotheken op zoek te gaan naar oude sprookjesboeken en vakliteratuur. Uiteindelijk heb ik gekozen voor versies die jarenlang onder de mat zijn geveegd. Krachtige verhalen die uit het collectieve geheugen dreigen te verdwijnen, onder druk van commerciële versies à la Disney."
Opvallend: uw Sneeuwwitje en Doornroosje zijn een stuk feministischer dan in de Disneyfilms.
"Meisjes van vlees en bloed zijn gewoon sterker en interessanter dan brave, mooie Barbiepoppen. Ook de mannen zijn boeiender: in 'Koning Varken' zie je een heel degoutant beest, niet de aaibare variant uit Disney's Belle en het Beest. Wat meteen ook iets zegt over de vrouw die dat moordlustig dier uiteindelijk weet te temmen. Waarom zouden meisjes altijd moeten wachten op een man om hen te komen redden? Zo saai."
15/01/2013
Marita de Sterck kiest voor de heruitgave van negen volkssprookjes waarin de ‘rauwheid’ nog intact is. Als kind ervoer ze de rauwste verhaalelementen als het ‘zout en peper’ die haar uit de soep werden gehaald omdat ze schadelijk waren voor de ‘tere kinderziel’. Die kinderziel heeft vandaag geen nood aan bescherming, maar aan ‘verhalen die ontregelen en ontzekeren’. Beest in bed geeft De Stercks persoonlijke kindbeeld weer, niet alleen in de inleiding en het nawoord, maar ook impliciet in de selectie en de ‘navertelling’ van de sprookjes zelf. Het boek laat lezers stilstaan bij historische kindbeelden, hun eigen kindbeeld en de invloed ervan op hun appreciatie van sprookjes.
De verhalen danken hun slagkracht deels aan de manier waarop zowel de ‘navertelster’ als de illustrator inspelen op de kennisachtergrond van de lezer. Afhankelijk van hun voorkennis zullen lezers meer of andere betekenissen aan de volkssprookjes toekennen. De Sterck koos overwegend voor volksverhalen met verschillende varianten van hetzelfde type die vandaag bij een breder publiek bekend zijn dan de geselecteerde sprookjes. Daardoor kan bij het lezen een betekenisgevende intertekstuele dialoog ontstaan tussen de twee.
Jonas Thys koos voor linodrukken die hij met de computer verder bewerkte, maar die toch sterk doen denken aan de primitieve houtdrukken van achttiende- en negentiende-eeuwse centsprenten die oraal overgeleverde volksverhalen afbeeldden. De techniek sluit aan bij De Stercks schrijfstijl, die aan de hand van Belgisch-Nederlandse woorden de tekst een zeker volks, oraal karakter lijkt te willen geven.
De intervisuele verwijzingen in Thys’ illustraties brengen lezers op het spoor van minder voor de hand liggende interpretaties van de verhalen. Soms staan die los van de intertekstuele verbanden die de lezer kan leggen. Zo presenteert hij de schone slaapster als een evenbeeld van Sandro Botticelli’s Venus, de godin van de liefde die in aardbewoners lustgevoelens opwekt. Hij lijkt zo de koning zijn ‘verkrachting’ van de vrouw te vergeven, zodat zij als zijn geliefde een gelukkige toekomst tegemoet kan gaan.
In andere illustraties kunnen Thys’ intervisuele verwijzingen wél een dialoog aangaan met mogelijke intertekstuele verbanden. Zo treedt de boze wolf aan als een als wolf vermomde man. Die vermomming roept eerder associaties op met Charles Perraults verdekte moraal over meisjes die onvoorzichtig omspringen met vriendelijke mannen, dan met de versie die De Sterck selecteerde. De erotiek in dat verhaal doet namelijk vermoeden dat Roodkapje al veel sneller door de wolvenvermomming heenkijkt. Thys toont de wolf terwijl die grootmoeder in stukjes snijdt en verhult daarmee niets, zelfs niet de man achter de wolf. Door de linotechniek zien zowel het aardbeisap rond Roodkapjes mond als de kleur op haar onderbroekje eruit als het bloed op de slagerstafel, wat verdere vragen opwerpt rond schuld en onschuld.
Dit boek belooft lezers opnieuw wat ‘zout en peper’ in de soep en komt die belofte na in de vorm van een eigenwijze bundel die de ‘rauwkost’ uit volkssprookjes en de kindbeelden die geleid hebben tot de verbanning ervan, terug onder de aandacht brengt.
(Dit is een abstract van een artikel van Lien Fret. De volledige tekst is verschenen in De Leeswelp 8, 2012.)
[Lien Fret]
Ria Scholten-Boswerger
Bundel met negen volkssprookjes, die door de eeuwen heen zodanig werden aangepast, dat ze geschikt werden om aan kinderen te vertellen. In die verkinderlijkte vorm zijn ze ook het meest bekend. In deze verzameling vertelt de bekende Vlaamse kinderboekenschrijfster en antropologe de oude overgeleverde volkssprookjes in hun oorspronkelijke ongekuiste vorm, zoals ze lang geleden tot ons kwamen, inclusief alle agressie, wreedheden, incest en erotische passages. Het gaat om de oorspronkelijke verhalen van Belle en het Beest, Assepoester, Bontepels, Roodkapje, De schone slaapster, De Kikkerkoning, Raponsel, Blauwbaard, en Sneeuwwitje. In het lange nawoord komen de afzonderlijke negen sprookjes aan de orde. Er wordt aandacht besteed aan oorsprong en verschillende varianten. Samenstelster zet zich af tegen censurering en vertrutting door met name Walt Disney. De verhalen zijn geïllustreerd met sfeervolle zwarte linoleumafdrukken met rood accent. De afbeeldingen geven vooral seksueel getinte en gruwelijke scènes weer. Een interessante antropologische studie. Met bronvermelding en bibliografie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.