Jaar van de aap
Patti Smith
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2012 |
VERDIEPING 3 : FEESTPALEIS : OVER MUZIEK-FILM : 785.73 SMITH |
30/09/2012
Patti Smith is een twijfelgeval in de rock-’n-roll. Aanbeden door de ene helft van de beau monde van de muziek- en kunstwereld, verguisd door de andere. Daar heeft ze zelf overigens enigszins schuld aan. Van in het prille begin van haar carrière — de ratelende spoken word Piss Factory — zijn een zekere pathos en bijbehorende pose haar absoluut niet vreemd. Bovendien valt haar status als grande dame van de Amerikaanse (post-)punk moeilijk te rijmen met haar al te vaak middelmatige platen die ze sinds haar klassieke debuut Horses de wereld heeft ingestuurd. Non-believers hebben het vaak lastig met de ultra-authenticiteit die de adepten — en zijzelf ook, getuige de soms tenenkrullende kijk in haar persoonlijke leven in de documentaire Dream of life — net bij haar zo roemen.
Maar kijk, dan komt Patti Smith op de proppen met Just kids. In dit boek beschrijft Patti haar leven tussen pakweg 1967 en 1975 in New York City. Midden in de flower power-periode belandt Smith als bohemien en drop-out na een abortus en een afgebroken lerarenopleiding in het grauwe Brooklyn. Zonder geld, zonder vrienden en familie, schijnbaar zonder toekomst. Ze ontmoet er per toeval de even jonge en berooide Robert Mapplethorpe, en al gauw worden de twee onafscheidelijk: ze delen een kamer, een bed, maar door de tot dan toe nog onuitgesproken homoseksualiteit van Mapplethorpe evolueren ze tot echte zielsverwanten veeleer dan geliefden. Ze delen groezige appartementen en later het kleinste bezemhok in het beruchte Chelsea Hotel en overleven op hun gedeelde passie voor Dylan, Rimbaud en Coltrane. Smith en Mapplethorpe delen niet alleen dezelfde passies, ze zijn ook elkaars muzes voor de kunsttakken waarin beiden zich willen manifesteren: Smith evolueert zo van dichteres naar rockzangeres, Mapplethorpe van collageartiest naar fotograaf.
Smiths verslag van die jaren in armoede maar intens geluk leest als een sprookje. Ze schetst prachtige snapshots van het New York van de late jaren zestig, vroege jaren zeventig, waarin de maniërismen, geaffecteerde zegging en gezwollen sérieux die veel van haar songs en gedichten zo kenmerken ten enenmale afwezig zijn. Een sprookje, ook omdat Smith het verhaal min of meer beëindigt als ze — bijna ongewild — doorbreekt als podiumdichter en performer, en de carrière van Mapplethorpe als shockerend-rauwe fotograaf eigenlijk nog moet beginnen, namelijk met de release van Horses, de plaat waarvoor Mapplethorpe de iconische hoesfoto maakt. De jaren van succes en de bijbehorende backlash laat Smith hier wijselijk buiten beschouwing.
Patti Smith sluit haar verhaal uiteindelijk af waar ze is begonnen: met het vroegtijdige overlijden van Mapplethorpe. Die wordt immers het slachtoffer van de aids-epidemie die de homoseksuele milieus in New York in de jaren tachtig zo hard treft. Smith maakt van die epiloog een ware elegie, een memoriaal voor Mapplethorpe, en een ode aan hun vriendschap, aan de hand van tekstfragmenten, postkaarten en tekeningen van beiden. De foto’s van Mapplethorpe én Smith die verspreid door het ganse verhaal opduiken, maken van dit boek bovendien een uniek tijdsdocument. Smith won er in 2010 volkomen terecht de Amerikaanse National Book Award voor non-fictie mee. [Wouter Bulckaert]
Drs. H.H. Ahaus
Geïnspireerd door Arthur Rimbaud begint Patti Smith (1946) reeds op jonge leeftijd met het schrijven en voordragen van gedichten. Met haar unieke combinatie van muziek en poëzie breekt ze in 1975 door als zangeres/punkrockicoon. Haar grootste toewijding geldt haar eerste levenspartner, de fotograaf Robert Mapplethorpe, berucht om zijn provocerende stijl. Tijdens zijn ziekbed -Mapplethorpe overlijdt in 1989 aan de gevolgen van aids- belooft ze een boek over hem te zullen schrijven. Dat boek is er nu dan eindelijk. De dagboeken die ze tijdens hun relatie bijhield, vormen de basis. Het boek, verluchtigd met foto’s uit Smiths privéarchief, laat zich op verschillende manieren lezen: voor een deel is het een autobiografie, anderzijds biedt het een inkijk in het bohémienwereldje van het New York van eind jaren ‘60. Wat nog de meeste indruk achterlaat, is de uiteenzetting van de twijfels, frustraties en overlevingsdrang van twee jonge kunstenaars in hun zoektocht naar erkenning. Smith beschrijft het prachtig, onverbloemd en onsentimenteel. Mooi boek. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.