Rafaël : een liefdesgeschiedenis
Christine Otten
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OTTE |
31/12/2008
De ramp in New York had me juist met alle kracht het heden in geslingerd. Als ik iets van een missie voor mezelf kon bedenken, dan was het orde scheppen in de kluwen van verhalen en gebeurtenissen die ik sinds die dag had gehoord en meegemaakt. Maar zelfs die gedachte stond met tegen. Alsof ik daarmee mijn eigen mogelijkheden beperkte."
Aan het woord is Laura Achenbach, een Nederlandse journaliste die zich ten tijde van de aanslagen van 9/11 in New York bevond en het hoofdpersonage in Christine Ottens Als Casablanca. De ontreddering na de brutale terreuraanslag overvalt ook haar als buitenstaander. Bij de zwarte, wat oudere Charles Perry vindt ze rust en een gemeenschappelijke passie voor muziek. De ex-black panther en manager van het Apollo Theater stuurt haar naar zijn familie in Detroit om te bekomen en haar oorspronkelijke missie ? een onderzoek naar de zwarte zanger, acteur en burgerrechtenactivist Paul Robeson ? nieuw leven in te blazen. Veel komt daar echter niet van in huis: "Ik vergat het domweg. Alsof ik op een bepaalde manier helemaal leeg was vanbinnen." Die leegte vult ze dan maar met de verhalen en geschiedenissen van anderen. In Detroit wordt ze nl. opgevangen door Perry's neef Khalid El-Hakim en zijn Brits-Nigeriaanse vrouw Tania McGee, en sluit ze vriendschap met de fotografe Leni Sinclair. Otten merkt in een verantwoording op dat deze personages ook buiten de 'roman' bestaan: "Toch zijn zij al schrijvend getransformeerd tot echte romanfiguren, met een eigen wil en eigen stem. Dat ik hun echte namen in het boek gebruik, is een welbewuste keuze die ik in overleg met hen heb gemaakt."
We geloven haar graag, maar Laura Achenbachs verhaal volstaat jammer genoeg niet om de onderdelen van de roman aan elkaar te lijmen ? hoe boeiend de individuele biografische en geromaniseerde sketches van Leni Sinclair, Khalid El-Hakim, Tania McGee en anderen ook mogen zijn. Daarvoor is de gefingeerde geschiedenis niet altijd even geloofwaardig en durft Otten wel eens mooie sfeerbeelden en interessante associaties af te wisselen met overbodige observaties en middelmatige mijmeringen. Gelukkig is er de muziek, die de vage verlangens en dito ontwikkelingen toch wat meer glans weet te geven. Muziek is niet voor niets de rode draad in het bescheiden oeuvre van deze voormalige journaliste bij 'De Groene Amsterdammer' en 'Vrij Nederland'. In haar lijvige vorige roman De laatste dichters (Atlas, 2004) kreeg de geschiedenis van The last Poets, de godfathers van de geëngageerde hiphop, een beter geslaagde fictiebehandeling. Het opzet van deze "collectieve biografische trip" was dan ook ambitieuzer, en ook de uitvoering was ? ondanks de weelderige en experimentele vorm ? consistenter dan in Als Casablanca. Na de pop/rock van Lou Reed, John Cale, Nick Cave en co, en de hiphop van The Last Poets, heeft Otten nu jazz- en bluesinvloeden in haar laatste roman verwerkt. Er wordt met veel gevoel en kennis van zaken verteld over Paul Robeson, Ella Fitzgerald, Miles Davis, John Coltrane en andere grootheden. Otten steekt niet onder stoelen of banken dat Michael Ondaatjes Coming through slaughter (vert. Op weg naar stilte, Bakker 1984) ? de gefictionaliseerde biografie van de New Orleanse jazzpionier Buddy Bolden ? een voorbeeld en inspiratiebron is: "Alle fragmenten waren kort, rafelig, flarden mist boven de heuvels. Alsof de schrijver een eigen taal probeerde te vinden om over Bolden te schrijven, zijn obsessies, liefdes." De jazzy stijl en de gefragmenteerde en syncopische vorm die Ondaatje in dit boek met succes hanteert, is in Ottens roman echter slechts voor een deel geslaagd. Soms weet de schrijfster met haar kunstmatige literaire improvisaties die muzikaliteit wel te vatten, maar helaas is Als Casablanca zelf geen muziek geworden. Een ambitie die ze in een van de stukken uit de verhalenbundel Engel en andere muziekverhalen (De Leeswolf 2001, p. 9) als volgt formuleert: "Want eigenlijk zou ik precies hetzelfde willen bereiken met mijn teksten als Cave met zijn muziek: een sfeer oproepen waarin vanzelf een verhaal ontstaat, zonder dat dat verhaal expliciet verteld hoeft te worden". Jammer. [Jan Bettens]
J.A.M. van den Broek
Hoofdpersoon en ik-verteller Laura is op 11 september 2001 in New York voor haar onderzoek naar de zwarte zanger Paul Robeson, als haar plannen een wending nemen door de aanslagen. Ze ontmoet per toeval de historische figuur van Charles Perry, die zich over haar ontfermt en haar naar zijn familie in Detroit stuurt. Daar ontmoet ze nog meer historische figuren. Otten (1961) hangt haar roman (vaak ook in de derde persoonsvorm) op aan de werkelijke levensverhalen van deze mensen, die ze ter voorbereiding heeft gesproken. Laura vergeet haar onderzoek en haar leven in Nederland en dompelt zich onder in het leven van deze bijzondere figuren, onder wie de Duitse fotografe Leni Sinclair. Otten heeft getracht een spanningsboog in te bouwen met behulp van (seksuele) onderhuidse gevoelens tussen Laura en Charles, maar slaagt daar niet goed in. Zwak aan de roman is dan ook vooral de plot, sterk is Ottens suggestieve schrijfstijl. Een belangrijke rol is weer weggelegd voor muziek, net zoals in haar voor de Librisprijs genomineerde roman ‘De laatste dichters’ (2004), waarmee ze doorbrak bij het grotere publiek. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.