Tijdlijn : een reis door de geschiedenis
Peter Goes
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Lannoo, 1999 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : VAND |
Annemie Leysen
em/ec/10 d
Op 18 november kreeg Paul de Wispelaere de Prijs der Nederlandse Letteren. In zijn dankrede maakte hij zich zorgen over de nieuwe leescultuur in het Nederlandse middelbaar onderwijs, waar van jonge lezers wordt verwacht "dat ze per jaar een viertal boeken lezen die zo nauw mogelijk aansluiten bij hun eigen leefwereld". Dat zint Paul de Wispelaere duidelijk niet. "Laat de jongens en meisjes armen vol goede boeken meenemen naar zelfgekozen leesplekken, boeken met een veel rijkere voorstellingswereld dan die van henzelf, en laat ze daarin maar op ontdekking uitgaan en zoeken en grasduinen..."
Een pleidooi dus voor de grote literatuur voor middelbare scholieren. Een wijs inzicht van iemand die weet waarover het gaat. De voorbije jaren is er een stroom van adolescentenliteratuur op gang gekomen: literatuur die net wél 'nauw wil aansluiten bij de leefwereld' van jongelui tussen veertien en zestien; boeken die overlopen van begrip en die voor de duidelijkheid geschreven zijn in het jargon van de doelgroep; vaak fraai uitgegeven boeken met vooraan een wat moeilijk citaat, dat de toon moet aangeven van wat volgt. In dat groeiende aanbod zit een hoop triviale en wansmakelijke pulp, eigentijdse versies van de vroegere, relatief brave 'jongens- en meisjesboeken voor de opgroeiende jeugd', die met schuttingtaal en melige soapgeschiedenissen de jongerencultuur van vandaag pretenderen weer te geven. Maar ook jeugdauteurs die plegen op te komen voor het literaire jeugdboek zijn erg bedrijvig in 'adolescentenreeksen'. Ik las op rij drie romans voor lezers vanaf veertien, van drie Vlaamse auteurs die zich tot die laatste club rekenen.
Splinters van Marita de Sterck, Sporen van Sylvia vanden Heede en Het huis van eb en vloed van Ed Franck. Het zijn drie mooi ogende boeken met fraaie covers, die op het eerste gezicht niet zouden misstaan tussen een stapel lectuur voor volwassenen. De drie auteurs kregen bovendien ooit literaire prijzen. De overeenkomsten waren te opvallend om ze niet naast elkaar te leggen.
De verhaalstof. Ed Franck beschrijft het moeizame groeiproces van het 'allenige' meisje Manouk, zeventien en de enige dochter van een uitgeblust echtpaar. Om de stiltes en de spanningen thuis te ontvluchten trekt ze zich terug in een dagboek en onderneemt ze tijdens de lange zomervakantie wandelingen en fietstochten naar een naburige abdij. Daar ontmoet ze Arne, een jonge, niet onaardige fotograaf, met wie ze stilaan een band krijgt, maar die niemand echt in zijn gepantserde bestaan toelaat. Mondjesmaat ontrafelt Manouk het tragische geheim dat de jongeman in zijn isolement deed belanden. Ten slotte ontdekt ze ook de oorzaak van de communicatieproblemen van haar ouders. Op het eind ziet ze in dat ze het leven wel alleen aankan en dat de toekomst haar eigendom is.
In Sporen beschrijft Sylvia vanden Heede het moeizame groeiproces van het 'allenige' meisje Sandrien, de enige dochter van een wat verloren en moedeloze kunstschilder. Haar moeder was violiste en verongelukte enkele jaren voordien. Tijdens een lange zomervakantie in een klein Ardens dorp, waar haar vader een bouwvallige boerderij opknapt, trekt ze zich terug in de brieven aan vriendin Niek en onderneemt ze lange wandelingen door de Ardense bossen. Daar komt ze oog in oog te staan met een jonge vos. Een vreemde, obsederende band ontwikkelt zich tussen meisje en vos, die elkaar herkennen in hun eenzaamheid. Mondjesmaat ontrafelt Sandrien het geheim van de zelfmoord van haar moeder en van de mysterieuze vader van haar jonge vriend Matthis. Op het eind neemt ze vrede met het verleden en ziet ze de toekomst hoopvol tegemoet.
Marita de Sterck beschrijft in Splinters het moeizame groeiproces van het 'allenige' meisje Jutta, de enige dochter van een wat verloren en moedeloze moeder. Tijdens de zomervakantie ontmoet ze op een natuurkamp Anton, een kerel met branie, met wie ze voor het eerst de grote liefde beleeft. Het wordt een spel van aantrekken en afstoten. Mondjesmaat ontrafelt Anton het tragische geheim dat Jutta's leven overschaduwt: haar vader liet haar en haar moeder in de steek. Die ervaring maakt haar onzeker en bang voor een echt engagement. Door de bemiddeling van Jutta's grootmoeder wordt die huiver langzaam overwonnen.
Ziedaar dus de ingrediënten van een literair adolescentenboek: uitgebluste probleemouders met mei '68-symptomen, eenzame en tobberige meisjes, eindeloze zomers, amoureuze ontmoetingen en langzaam sudderende mysteries op een bedje van onzekerheid, communicatiestoornissen, groeiprocessen en verse seksualiteit, en dat allemaal bijzonder nauw aansluitend bij de leefwereld van de jonge lezer.
Toegegeven: herkenning in en identificatie met een boek kunnen wel eens bevrijdend werken. En toch vraag ik me af of deze literatuur voor opgroeiende pubers niet erg veel gaat lijken op de - overigens aardige - huis-, tuin- en keukenverhalen van Jip en Janneke, die kleine kinderen dat zalige, veilige gevoel van herkenning geven dat orde schept in de alsnog chaotische wereld om hen heen.
We hadden het nog niet over de literaire kant van de drie romans. Over de compositie bijvoorbeeld, waaraan elke auteur bijzonder veel zorg en/of moeite besteedde. Marita de Sterck koos voor alternerende vertelperspectieven. De feiten en de moeizame relatie tussen Jutta en Anton worden afwisselend door de twee partijen geregistreerd en geïnterpreteerd: afstandelijke Jutta vanuit een personaal standpunt met lang uitgesponnen beschouwingen, stoere Anton in een flitsend ik-verhaal. Op zich een aardige vondst, die de lezer de vrije keuze laat en die voor de nodige verheldering zorgt.
In Het huis van eb en vloed wordt het relaas van de gebeurtenissen onderbroken door cursief gedrukte passages uit het dagboek van Manouk waarin, in een geloofwaardige en aandoenlijke jongemeisjesstijl, gevoelens en ideeën een plaats krijgen. Een slimme en efficiënte ingreep, die op den duur wat al te voorspelbaar en dus wel eens irritant wordt.
Sylvia vanden Heede doet het nog anders. Twee verhaallijnen ontwikkelen zich naast, en naar het eind van het boek toe, door elkaar heen: een mooi, ontroerend dierenverhaal over de jonge vos en diens gevecht om te overleven, naast het verslag van de groeipijnen van Sandrien. In Wok van de Wilden toonde vanden Heede zich al een nauwkeurig observator en beschrijver van een troepje eenden op de Brugse kanalen. Het vossenverhaal in Sporen zou op zich een overtuigender boek geworden zijn zonder het eindeloze geëmmer van de mensen eromheen.
Tot zover de overeenkomsten tussen de drie romans. De stijl en de gebruikte taalregisters geven de drie verhalen dan toch een eigen karakter. Marita de Sterck schrijft vlot en bijwijlen meeslepend. Ze ontwikkelt in Splinters een aantal interessante rode draden. Zo wordt de glijbaan een consequent volgehouden beeld van wat goed en gelukkig was en kan worden. Schelpen zorgen voor gelijkaardige associaties van veiligheid. Splinters hebben met tijdelijke pijn te maken. Karakters en emoties komen goed tot hun recht. Hoogst irritant vind ik dan weer de vaak ongeloofwaardige en misplaatste taalregisters waarmee de Sterck sommige personages oeverloos aan het woord laat, en de soms erg gezochte beelden. Stoere Anton hanteert een artificieel en vaak incoherent turbotaaltje, waarin kreten als 'bingo', 'knetter', 'yes', 'touché' moeiteloos gerijmd worden met 'mesjogge' en 'stupide'. Het Anton-personage krijgt op die manier niet het idioom dat hij verdient. Aardige oma doet haar beklag over haar toenemende onhandigheid en scheldt op een 'klotefles' en een 'pokkelepel' (?) die aan haar handen ontglippen. "Er viel een stilte om U tegen te zeggen." Of: "Anton ritst zijn slaapzak open... Het lijkt of hij de rits tegen haar ruggengraat drukt en schakel voor schakel tegen haar blote huid opentrekt." Het klinkt me allemaal wat flauw. Handen 'fladderen' en 'wapperen' aanhoudend en ogen 'wandelen' wat af! Jammer. De 'doelgroep' trapt hier - vrees ik - niet in. Sylvia vanden Heede zoekt het niet in een opgeklopt jongerentaaltje maar gaat zich zwoegerig te buiten aan overvolle breedvoerigheid. Adjectieven en bijwoorden stapelen zich op en maken het geheel loodzwaar om lezen. Zo bestaat het bos "uit spichtige bomen die met moeite de zon op hun schriele takken torsen... Er steekt een bries op die zich golvend voortzet in het gebladerte boven Sandriens hoofd, alsof het bos een aanval op haar beraamt." Het vossenverhaal is dan weer sober en gedoseerd geschreven.
De grootste authenticiteit vond ik bij Ed Franck. Doorgaans springt hij sober en geloofwaardig met taal om. De dialogen klinken vrij natuurlijk. De overdaad in de dagboekfragmenten klopt dan weer met de leeftijd en de gevoelige geaardheid van de jonge schrijfster. Stilistische uitsloverij is er soms wel in zinnen als: "Manouk liep vol nieuwe zomer onder het poortgebouw door." Of: "Over de velden hing een jeukende stilte."
Drie adolescentenromans met kwaliteiten én met ergerlijke kanten. Wanneer zo'n boek volwassen lezers op de zenuwen gaat werken dan zit het, vrees ik, fout. Anne Provoost bewees met De Roos en het Zwijn dat dergelijke ondernemingen wel kunnen slagen. Misschien toch maar beter Márquez, Walschap, Couperus of Möring voor deze generatie tussen servet en tafellaken? Daar staat het ook allemaal - en met méér armslag - in te lezen en de mysteries zijn er van een weidsere orde.
Ed Franck, Het huis van eb en vloed. Averbode.
Sylvia vanden Heede, Sporen, Lannoo.
Marita de Sterck, Splinters, Querido.
Jan Van Coillie
ua/an/21 j
Het is vakantie en Sandrien heeft de pest in. Ze moet met haar vader mee naar de Ardennen, waar hij een vervallen huis heeft gekocht. Hij wil het opknappen en er een schildersatelier in onderbrengen. Tussen Sandrien en haar vader hangt een geladen spanning. Die wordt intenser als Rina opduikt, de vorige bewoonster van het huis. De spanning heeft alles te maken met de afwezige moeder, die overleed toen Sandrien tien was en op kamp in de Ardennen. Tijdens de vakantie komen bij Sandrien steeds meer herinneringen naar boven. Voor haar vader is alles wat met dat verleden te maken heeft, taboe. Steeds sterker krijgt Sandrien het gevoel dat er iets voor haar wordt verborgen gehouden. Tegenover Rina reageert ze redeloos jaloers. Ook zij lijkt bij het complot betrokken.
Sandriens jaloezie slaat om in angst en woede als ze beseft dat er tussen haar vader en Rina wel eens iets meer zou kunnen zijn. Ze wil Rina niet als moeder, en Tristan en Matthis niet als broers. Met de achterlijke (of autistische?) Tristan weet ze zich geen raad en van Matthis krijgt ze niet echt hoogte. Hij is opvallend zwijgzaam over zijn vader. Sandrien besluit zijn geheim te ontraadselen. Haar zoektocht legt een netwerk van sporen bloot, dat hen allemaal verbindt.
Intussen volgt Sandrien nog een ander spoor. In een oude schuur ontdekt ze het hol van een vos. Ze raakt geobsedeerd door het dier en wil het tam maken. Zonder dat ze het beseft, is hun lot met elkaar verstrengeld. Tijdens een wolkbreuk rijdt Sandriens vader de moervos aan. In wilde paniek stormt ze de auto uit om het dier te zoeken, maar ze ziet het nergens. Ook haar moeder heeft ze na het ,,ongeluk'' niet meer heeft mogen zien.
Het verhaal van de vos is meer dan een spiegelmotief. In cursieve tekstgedeelten beschrijft de auteur de omgeving via de zintuigen van de dieren. Ze heeft zich daartoe sterk ingeleefd in hun gedragingen en instincten. Ook vroeger werk van Vanden Heede, waaronder het bekroonde Wok van de wilgen , getuigde van haar bijzonder inlevingsvermogen in het gedrag van dieren. Ze schrijft de dieren ook gevoelens toe en doet dat zo precies dat je als lezer nooit aan hun echtheid twijfelt. Je kijkt, hoort, ruikt, proeft en tast mee met de dieren: ,,De moervos is wantrouwig. Ze heeft de geur van een mens geroken. Ze heeft, daarna, het lompe lawaai van voetstappen gehoord. Maar dat was nadat ze het jong met haar angstige gekef bij zich had geroepen en het, speels als altijd, uit de pijp aan de wegkant was opgedoken.''
Doordat het verhaal van de vos vooruitloopt op dat van de mensen, groeit er een aparte spanning: je verwacht dat de twee draden elkaar zullen kruisen. Tegelijk fungeren deze fragmenten als rustpunten in de stroom van spanningen tussen de mensen.
Die spanningen bouwt de auteur op een erg suggestieve manier op. Ze ontstaan vooral uit wat niet uitgesproken wordt, uit stokkende zinnen, haperende gebaren en heimelijke blikken. Sandrien weet dat wat er met haar moeder gebeurde, voor haar vader onbespreekbaar is. Soms probeert ze hem uit zijn tent te lokken, maar telkens weer klapt hij dicht.
Ook Rina wil niet over haar verleden praten als Sandrien er behoedzaam naar polst. De scherpe ondertoon in Rina's woorden en de blikken die ze met Sandriens vader wisselt, stellen het meisje voor raadsels: ,,Er hangt wrevel in de lucht en Sandrien begrijpt niet waarom.''
Na een angstdroom beseft ze pijnlijk wat haar in Rina's blik trof: ,,deernis'' - een gevoel dat nog erger is dan medelijden. Als Sandrien Rina viool hoort spelen, wat haar moeder vroeger ook deed, krijgt ze de hardste klap. Niet zozeer de herinnering zorgt voor ontreddering, maar wel het vergeten, het niet meer weten hoe haar moeder was. Wat haar nog meer verscheurd is het gevoel door haar moeder in de steek te zijn gelaten. Want het was geen ongeluk, haar moeder ging zelf op de sporen liggen.
S poren gaat over het onvermogen en de onbeholpen pogingen van mensen om met pijn uit het verleden om te gaan. Sandrien moet met andere ogen naar haar verleden leren kijken. Matthis reikt haar het beeld aan van de driedimensionele puzzel, waarin ze een patroon moet herkennen.
Opvallend zijn de beelden die mensen en dieren verbinden: ,,Haar vader grijnst als een bok die brandnetels eet.'' Een enkele keer is de beeldspraak te gezocht, bijvoorbeeld wanneer Sandrien het ei in haar vaders mond vergelijkt met een weggedraaide oogbal.
Ik raakte het sterkst in de ban van het vos-verhaal. Het mensen-verhaal gaf me soms het gevoel dat ik aan het lijntje werd gehouden. Voortdurend worden nieuwe geheimen en raadsels geïntroduceerd, wat op de duur de spanning voor een deel doet afbrokkelen. Op het eind bleef ik met een wat leeg gevoel zitten, alsof de verschillende verhaaldraden toch nog los hingen te wapperen. De draden hebben elkaar wel gekruist en geheimen werden opgelost, maar vanuit de spanningsopbouw had ik meer geladenheid en dramatiek bij de ontknoping verwacht.
Toch is Sporen een rijk boek dat de lezer niet onberoerd laat. De verwevenheid van motieven daagt uit om tijdens en na de lectuur dieper te graven, op zoek naar verklaringen die je op een andere manier naar de puzzel doen kijken.
SYLVIA VANDEN HEEDE,
Sporen
, Tielt, Lannoo, 203 blz., 450 fr.
Guido Geldof
ru/eb/02 f
Jeugdschrijfster Sylvia Vanden Heede, hier samen met haar trouwe hond, won al diverse onderscheidingen.
Met «Sporen» is jeugdschrijfster Sylvia Vanden Heede aan haar tiende boek toe. Deze 35-jarige Brugse won met haar vroegere pennenvruchten al een aantal onderscheidingen, waaronder twee keer een boekenwelp. Rode draad in haar werk is de liefde voor dieren.«Als kind wilde ik voor Sinterklaas liever een dier, waarin ik me perfect kon inleven, dan speelgoed. Ik tekende ook graag. Een hond of een kat kreeg hierbij de voorkeur op mensen. Mijn jeugddroom was ofwel schrijfster of dierenarts worden en op mijn tiende had ik al een vossenverhaal af», vertelt Sylvia.De voorbije tien jaar volgden onder meer «Wok van de Wilden», «De huid van de Beer», en «Vos en Haas».In «Sporen» wijkt ze daar even van af: voor het eerst wordt een tiener (Sandrien) in deze tijd geplaatst. In dit boek, dat bedoeld is voor lezers vanaf 14 jaar, trekt het meisje tijdens de vakantie met haar vader naar de Ardennen. Daar wil pa een oud huis restaureren. Ondertussen komt Sandrien meer te weten over haar gestorven moeder en over het verleden van haar vader. Niet onverwacht sluit Sandrien ook vriendschap met een vos. Een vlot lezend verhaal waarin het hoofdpersonage haast psychologisch wordt ontleed.OorlogshondMomenteel verblijft Sylvia in Londen waar ze diverse musea bezoekt. 1«Ik wil de geschiedenis van de eerste wereldbrand combineren met het lot van de honden die als trekdieren actief de oorlog beleefden. Mijn voorkeur gaat uit naar de Eerste Wereldoorlog omdat het over onze mensen ging en het een breuk in de geschiedenis betekende. De werktitel voor mijn elfde boek is «Oorlogshond», verklapt de getalenteerde maar misschien iets te bescheiden Brugse schrijfster.«Sporen» wordt uitgegeven bij Lannoo-Tielt.
ru/eb/20 f
Sporen speelt zich af in de tegenwoordige tijd. Sandrien -- Sardien zegt haar vriendin Niek die zelf voor geen geld Veronique wil genoemd worden -- is veertien en moet met haar vader de zomer doorbrengen in de Ardennen. Sandrien houdt niet van de Ardennen want daar was ze vier jaar geleden op kamp toen ze zo'n heimwee kreeg, plots naar huis moest en hoorde dat haar moeder was verongelukt. Sandrien is eenzaam, sluit vriendschap met een jong vosje dat het ook zonder moeder moet stellen, achterhaalt met stukjes en brokjes de waarheid over haar moeder. Sylvia Vanden Heede verstaat de kunst om zich in de gedachtenwereld van de pubers te verplaatsen en het ietwat melige gegeven toch spannend weer te geven.
Een heel ander, en ronduit literair verhaal wordt door de Israelische schrijver Uri Orlev verteld. Het boek heeft het over een toekomst op een andere planeet, waar er twee leefwerelden zijn met mensen die oneindig goed zijn en anderen ronduit slecht. Daar is een prins en zijn kleinzoon die zo ongelooflijk slecht zijn dat de goede mensen de woorden zelfs niet kennen om hen te beschrijven.
En hun confrontatie met de oneindig goede mensen zorgt voor een cultuurschok. Daar zijn de verboden woorden, de negatieve uitdrukkingen, de gesluierde uitspraken en vooral de dubbele bodems die onweerstaanbaar zijn. En daar is een bos waar je draken kunt vangen, met als enig doel de goede mensen te onderwerpen.
Maar u had het al gedacht, het is een sprookje met oneindig veel verwikkelingen die van zoveel fantasie getuigen dat Geller voor dit juweeltje heel verdiend de Hans Christiaan Andersenprijs heeft gewonnen.
Sporen door Sylvia Vanden Heede, uitgeverij Lannoo, 203 blz., 450 frank.
De drakenkroon door Uri Orlev, uitgeverij Fontein, 224 blz., 595 frank.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.