De avond is ongemak : roman
Lucas Rijneveld
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : RIJN |
Jeroen Dera
ua/an/22 j
Marieke Lucas Rijneveld opent zijn nieuwe dichtbundel Komijnsplitsers met een opsomming van mensen voor wie geluk gevaarlijk is. Het betreffende gedicht, met de betekenisvolle titel 'De troostzoekers', eindigt echter met geruststellende woorden: 'voor iedereen is hier de plek'. Hoewel ook Rijneveld weet dat de poëzie helemaal niet voor iedereen is, worden we allemaal in dit markante universum uitgenodigd. Wie de hokjesgeest in stand wenst te houden, krijgt intussen een verbeten dichter achter zich aan: Rijneveld is tégen etiketten en voor 'verbroedering'.
Die focus op verbroedering in tijden van polarisatie heeft ontegenzeggelijk iets politiek-corrects, maar dat is niet de belangrijkste reden om streng te zijn voor de poëzie in Komijnsplitsers. Het is duidelijk dat Rijneveld ten opzichte van zijn eerdere bundels Kalfsvlies (2015) en Fantoommerrie (2019) een zekere stilistische ontwikkeling heeft doorgemaakt, in die zin dat deze bundel niet grossiert in vergelijkingen met 'als'. Wel zijn de gedichten in Komijnsplitsers opnieuw sterk uitdijend en staan ze - voor de liefhebber van poëtische stijlfiguren - boordevol herhalingen, parallellismen en ellipsen. Meer dan in zijn vorige bundels ontsnapt Rijneveld daarbij echter niet aan clichés, die net zozeer over elkaar heen buitelen als de vele beelden die de dichter gebruikt. Een greep: 'een donker wolkenveld' voor een depressie, 'in jou is alles zo donker', 'over hoe te leven / ontbreekt de handleiding', 'de mens met zijn rikketik op de tong', 'je mond is een scherf', 'wat je wil is rust, je door een zee / van wilde bloemen begeven'.
Dat soort gemeenplaatsen zouden rigoureus geschrapt moeten worden, en al helemaal in een bundel die bij vlagen een ongekende poëtische zeggingskracht laat zien. Want ook bij deze Rijneveld valt er genoeg in je notitieboekje met memorabele zinnen te noteren: 'ik heb nog nooit iemand / bijgevijld - scheefgroei zit in al mijn voorvaderen', bijvoorbeeld, of 'je wist de nachtegalen in je hoofd tot stilte te manen, / jezelf te laten bestaan, zoals een molen windrecht heeft.'
Compromisloos
Qua stilistische kwaliteit is Komijnsplitsers een bundel die wat op en neer zwalkt. Dat de lectuur desondanks boeiend blijft, komt vooral door de compromisloze manier waarop Rijneveld woorden geeft aan de worsteling met het menselijke bestaan. Voor een deel gaat die worsteling over de eigen genderidentiteit, zoals in het gedicht 'Uit een veelbekroond leven', waarin de thematiek van gendertransitie (in dit geval van vrouw naar man) Bijbels wordt verbeeld als 'de rib terug in / Adams lichaam willen plaatsen'. In andere gedichten gaat het in meer algemene zin om de omgang met negatieve gedachtes en wenst Rijneveld om 'een brandtrap uit deze dag, een brandtrap uit dit gedicht'.
Cruciaal is Rijnevelds focus op het onzichtbare aspect van dit soort worstelingen. In 'Kwetsuren' spreekt de dichter een 'jij' aan met wie op het eerste gezicht niets aan de hand lijkt: 'Anderen hadden een probleemhuid, jij was zo gaaf dat // niemand iets aan je zag.' Rijneveld is geïnteresseerd in de complexe en soms duistere processen die van binnen plaatsvinden terwijl alles van buiten in orde lijkt. Het titelgedicht 'De komijnsplitsers' eindigt veelzeggend met een visie op mensen die enerzijds het geheim intact laat, en anderzijds garant staat voor fundamentele eenzaamheid: 'niemand kent ze daadwerkelijk'.
Krentenbollen
Misschien schuilt de essentie van Rijnevelds schrijverschap wel hierin: in de literatuur kun je die ongrijpbare binnenwereld zoekend aftasten, en de menselijke geest ontleden in al zijn liefkozingen en duisterheden. Want die twee gaan bij Rijneveld onherroepelijk samen. In 'Klapwiekgevaar' zegt de dichter het met een knipoog naar 'De Dapperstraat' van J.C. Bloem: 'wat kan alles mooi zijn als je het / niet verwacht, als je doemdenkt'. Al doemdenkend is Rijneveld wat mij betreft op zijn best. In het memorabele gedicht 'Tegen de weelde' laat hij bijvoorbeeld een slapeloze nachtegaal dood uit de nok van een woning vallen, om vervolgens het lijkje naast de krentenbollen in de vriezer te leggen. In die nogal smakeloze handeling blijft van Keats' 'Ode to a nightingale' weinig heel - of is die diepgevroren nachtegaal juist hoogst romantisch, omdat Rijneveld het niet over zijn hart kan verkrijgen de muzische vogel te laten wegrotten? Met dit soort beelden, waarin schoonheid en morbiditeit stuivertje wissen te midden van alledaagse krentenbollen, gaat Rijneveld onder mijn huid zitten. Laat hem maar doemdenken, denk ik dan, maar gooi die zee met wilde bloemen dan liever op de composthoop.
Atlas Contact, 104 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €).
Geertjan De Vugt
ua/an/22 j
Neem een aardappelschiller, pak een komijnzaadje, probeer het te splitsen en zie wat er gebeurt. Wat je ook probeert, het smalle zaadje zal bij iedere poging vrolijk onder het ijzer vandaan springen. Het voert een dans op waarbij het weigert zich te laten vastpinnen. Zo'n soort dans voert Marieke Lucas Rijneveld op in zijn nieuwe, lijvige bundel Komijnsplitsers.
Alleen al die schitterende titel, zou je kunnen denken, vormt een plaagstoot richting al diegenen die iets van hem menen te mogen vinden. Muggenzifters, zo zou een banaler alternatief kunnen luiden, of haarklovers. Kwezelaars is een andere. Rijneveld geeft er een aantal voorbeelden van in het titelgedicht. Zo is er de mens die alles weet, het hart op de tong heeft, 'maar zelden de formule weet voor een goed leven'. Of diegene wiens woorden 'van steigerhout' zijn gemaakt, terwijl hij de vissen die van zuurstofgebrek naar boven zijn gekomen niet ziet. Van die kanselpredikers dus, die het oog te weinig naar binnen én naar buiten keren: 'iedereen kan ze bedenken', schrijft Rijneveld over hen, 'maar niemand kent ze daadwerkelijk.'
Komijnsplitsen is als atomen splijten, er komt in ieder geval een hoop warmte bij vrij. Leg maar eens een komijnzaadje op je tong, breng het tussen je tanden en bijt het doormidden. Een warme, aardse smaak vult het gehemelte. Zoals een kookboekenauteur onlangs tegen me zei: qua smaak is de komijn de mollige zus van de zwarte peper. Met dit in gedachte kunnen we Komijnsplitsers ook als een bundel vol warmtezoekers lezen. En reken maar dat er wordt gehunkerd in de poëzie van Rijneveld. Er stromen, om een beeld aan Rijneveld zelf te ontlenen, 'melkwegen van hunkering' door deze verzen. En, om er nog een te gebruiken, ze ademen 'zwijmelzucht'.
Zo klein en toch zo vol loopt het zaad over van betekenis. De poëzie houdt geen halt bij een enkele duiding. Komijn staat ook wel bekend onder een andere, uit het Maleis geleende naam. In djinten klinkt haast iets spookachtigs door. Betekenisgeving door klankgelijkenis: djinns worden door sommigen gezien als bovennatuurlijke, onzichtbare wezens die mensen hun wil ontnemen. Ze staan onder de engelen, maar boven de mens. Neemt een djinn bezit van je, dan leidt het tot een haast demonische bezetenheid. In die zin kan Komijnsplitsers worden gelezen als 'Djintensplitsers', als een verzameling figuren die de demonen in het hoofd doormidden hakken.
Ook hier geldt: die zijn er volop in Rijnevelds bundel. Wie erop let, ziet hoe het hoofd in Komijnsplitsers overloopt, overbevolkt is. Zo is het gevuld met 'een donker wolkenveld', 'te veel mensen', 'onrustjagers', 'nachtegalen', 'donderpreken', 'dichtregels', 'bommenwerpers', 'de slapende hond' met 'modderpoten', 'talloze poststukken', 'de zwarte/ schuld en het kaarsvet van de avond', 'een ontwerp,/ een engelachtige verschijning', 'scheluwen', 'vocht', 'schijnkoelte', 'de berging', 'toevalligheden', 'piketpaaltjes' van 'kwetsuren', 'reizen die je alleen in je hoofd maakt', 'dwaasheid', 'maakbaarheid', 'monsters', 'de spoelbak', 'verklaringen', 'kraaienzwart', 'al die stemmen', 'het rapaille waar je maar niet/ van afkomt' en 'rellen', rellen van het 'niet-weten'. Er zijn er die van minder gek zouden worden. Rijneveld schrijft er gelukkig volle verzen mee.
Onder dat hoofd bevindt zich het lichaam. Over dat lichaam heeft Rijneveld heel veel te zeggen. Veel, zo niet alle gedichten gaan over de bewoning van het lichaam; of over de strijd over het lichaam, over de strijd die men soms moet leveren voor het eigen lichaam en over de strijd binnen het eigen lichaam.
En dan is er ook nog de ruimte boven het hoofd, die in deze bundel opvallend vaak wordt gevuld door bomen. Bomen zijn kwetsbaar, stijf, lang en hulpeloos met hun armen. Ze gaan van seizoen naar seizoen. Bomen schitteren in het ontluiken en in het bloesemen. In bomen worden boodschappen gekerfd, wordt de liefde genoteerd. Bomen werpen schaduwen, ontnemen ons het licht of 'ze beschermen je tegen/ de zon, tegen inkijk, ze houden je buiten schot, zelfs nu je weet', schrijft Rijneveld, 'hoe je gekweekt bent, hoe je aan wortelrot lijdt, en je streelt de basten,/ blaast de windrichting uit hun vermoeide toppen'. Bomen bieden, overigens net als de komijnplant, een scherm om met het volle hoofd en lijf onder te schuilen. En, aldus Rijneveld, ze reiken naar de hemel, zoals ook wij mensen dat doen.
****
Atlas Contact; 104 pagina's; € 19,99.
Bart Van der Straeten
ua/an/25 j
Na het oorverdovende succes van zijn romans zouden we het bijna vergeten: de recentste Mooie Jonge God van de Republiek der Letteren, Marieke Lucas Rijneveld, betrad de literaire arena eerst als dichter. Na ‘Kalfsvlies’ en ‘Fantoommerrie’ is er nu ‘Komijnsplitsers’, de titel waar in deze Poëzieweek het hardst naar werd uitgekeken. Een raadselachtige titel alweer, denkt u? Nou, dat blijkt mee te vallen. Het woord ‘komijnsplitser’ staat gewoon in Van Dale en is een synoniem voor ‘gierigaard’, ‘vrek’. Het is een woord dat wonderwel past in Rijnevelds literaire universum: aards, beeldend en concreet, en tegelijk de bedompte sfeer oproepend van een krenterig en koud calvinisme. Het sluit aan bij de wereld die in zijn romans is verbeeld, het krampachtige en armlastige boerenbestaan onder een God die vooral gevreesd moet worden. Die wereld wordt in ‘Komijnsplitsers’ stilaan verlaten. De bundel leest als het poëtische verslag van een volwassenwording. In acht afdelingen probeert een ik-figuur in het reine te komen met zichzelf en zijn relatie tot de ander. Het opvallendst gebeurt dat in de afdeling ‘Een hoofd vol maakbaarheid’, waarin de ik-figuur kritisch optekent hoe artsen reageren op de wens om van geslacht te veranderen. Daarvoor moeten ze de patiënt ‘ontleden’, ze moeten ‘het zieke van het zuivere scheiden’. Ze constateren en noteren: ‘de hij is bereidwillig om te veranderen, / de zij niet’. Ze stellen vragen: ‘of je uitkijkt naar platheid, / je bovenlijf een polderlandschap’. Scherp schetst Rijneveld het contrast tussen de objectiverende blik van de dokters en de menselijke, al te menselijke hulpvraag van de patiënt: ‘Met veel dingen heb ik vrede gehad, maar niet met / geslachtelijke bepaling’. Dat is wel een mooie manier om te omschrijven wat de ik-figuur in ‘Komijnsplitsers’ probeert te doen: vrede te hebben, met zichzelf, met de mensen, met de wereld, en om te gaan met de ‘nasmaak van de bittere ontgoocheling die na / je jonge jaren volgt’. Dat lukt het best als je op een bepaald moment aanvaardt wie je bent, ook al heb je ‘valgevaarlijke / gedachten’, en als je aan jezelf durft toe te geven: ‘je weet niet of je nog wilt bestaan’. De omslag lijkt erin te bestaan de ander aan te spreken, en over je gedachten te vertellen ‘omdat je er niet langer alleen mee wil zijn’. Door de bundel heen krijgt die ander stilaan werkelijke proporties. Is het eerst een fantasieobject waarop de ik-figuur haar verlangen naar verbinding projecteert, zoals de gefantaseerde monstertjes in ‘De gruwelraad’ of de vis die ‘geen vis maar een vriend is’, dan wordt het later een gelijke, iemand waarvoor je ‘dapper de rechterzijde / van het bed vrijmaakt’. Hier en daar zou het best wat beknopter kunnen, maar net de overvloed aan woorden getuigt van Rijnevelds behoefte om te spreken, om te delen. Hij improviseert over de hele breedte van het registerklavier, van Bijbels aandoende aansprekingen tot kinderlijke uitroepen en lyrische, elliptische verzen (‘jij die als een lijsterbes zo rood en veel’), van het hemelse tot het alledaagse (‘een Ikea-meubeltje dat niet door de deur past’). ‘Komijnsplitsers’ schuwt het cliché allerminst. Zelfs al staat ergens dat de ik-figuur jeuk krijgt van André Hazes, de bundel schurkt ettelijke keren nauw aan bij het sentiment van de betere smartlap: ‘lag ik maar / in de goot, was ik maar dood’, of: ‘over hoe te leven / ontbreekt de handleiding’. Maar dan staat er plots ergens ‘wortelrot’, en besef je ineens wat voor een briljant beeld dat is voor een afkomst die sporen nalaat. Voortdurend blijft ‘Komijnsplitsers’ steken en schuren, tussen de snik van de smartlap en de spotlach van het sprookje in, op een pachtgrond van de Grote Poëzie.
Louis Smit
Dichtbundel van een schrijfster (1991) die in 2022 bekend maakte dat zij voortaan als ‘hij’ wil worden aangeduid. De vertaling van zijn roman 'De avond is ongemak' werd bekroond met de Booker International Prize. Ook won hij de F. Bordewijk-prijs (2021) voor 'Mijn lieve Gunsteling' en de Ida Gerhardt Poëzieprijs (2020) voor 'Fantoommerrie'. Verscheidene van de meer dan 60 rijmloze gedichten uit deze nieuwe bundel, vaak bestaand uit kwatrijnen, gaan over wat hij zelf aanduidt als zijn streven om een perfecte jongen te worden. Andere gedichten gaan over liefde, dood, gevaar en lijden. Ook zijn er gedichten over troost en over de zee (die hij zijn vriend noemt). Daarnaast brieven aan o.a. een ‘lieve schobbejak’ en een ‘lieve pierewaaier’. Uit Rijnevelds pen rollen de prachtigste regels, dikwijls intrigerend. Bovenmatig taalvaardig en vindingrijk speelt hij met woorden die hij formeert tot wat een copieus taalfeest mag worden genoemd. Het boek is geschikt voor een algemeen poëziepubliek. Het is echter logisch dat het met name ook mensen aanspreekt die zelf worstelen met genderbepaling of daarover meer willen weten nu er veel maatschappelijke aandacht voor is.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.