Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
Peter Jacobs
i /un/07 j
Mattis D. Hansen, een schaakspecialist, leeft als een zelfdestructieve eenzaat in een afgelegen, dunbevolkt gebied in Zweden. Hij rookt, drinkt; hij sikkeneurt, gromt en bekijkt het leven met spot en zelfminachting; zijn vriendin heeft hem al een tijd geleden verlaten. Hij lijkt een loser. 'Je moest een gek zijn om hier te wonen, een kluizenaar, een misantroop', zegt hij zelf. In de winter is het er ronduit onherbergzaam.
Hij heeft net Kom moeten afmaken, de hond die hem als baasje uitkoos. 'Te laf voor het leven en te bang voor de dood' besluit hij zijn huis te verkopen en hij haalt er een makelaarster bij: haar huisbezoek is als een hilarische sketch. 'Ik was wellicht de enige mens aan wie ze mijn eigen huis kon verkopen.'
Tegen alle verwachtingen in willen de eerste kandidaat-kopers meteen toehappen, maar dan duikt Elma op, en zij verandert alles, of toch veel. Mattis houdt het huis. Hij heeft de 'buurvrouw' nog maar pas leren kennen in een idyllische naaktscène op het meer, maar is verliefd. Het blijkt wederzijds. Toch is de relatie letterlijk onbevredigend; Elma geeft zich niet helemaal. Ligt het aan Mattis, die met de postzegeltest zijn verlies aan ochtenderecties ontdekt? Neen, de schaduw van haar overleden echtgenoot Erik hangt over haar doen en laten. Haar verering voor de dode, die een perfecte man met een 'achteneenhalfpuntenlijf' was, maakt Mattis jaloers. Wat begint met een slapstickscène met Eriks trouwring, ontaardt snel. Mattis haalt laffe streken uit om Elma van haar verleden los te weken: zonder te veel te verklappen kan ik zeggen dat gedragen onderbroeken essentiële hulpstukken zijn in zijn risicovolle snode plan.
Mattis wil geen tussenman zijn en een intermezzo in Venetië doet een goede afloop voor zijn strategie vermoeden. Maar is het dat wat hij wil?
Donker-grappig
Dimitri Verhulst heeft in De pruimenpluk een verhaal over liefde en jaloezie opgerekt tot een flinke novelle - de schrijver kiest wel vaker voor de korte afstand. Bijster origineel zijn de thema's niet en naar het einde toe ebt de nochtans deskundig opgebouwde spanning weg, maar alle netjes opeenvolgende scènes (de hond, de makelaarster, de kandidaat-kopers, de postbode, Venetië...) zijn geschreven in de herkenbare stijl van Verhulst: eigenzinnig en duidelijk Vlaams, licht barok, soms archaïsch, vol woordspel en taalplezier. De schrijver kent zijn vak. Je leest het verhaal dan ook met genoegen uit; Mattis' monoloog is vlot van tempo, onderhoudend van toon; de beelden en inzichten in het leven zijn donker-grappig.
Overtuigend is ook de sfeer van de locatie, desolaat en aantrekkelijk tegelijk, waarvoor Verhulst uit zijn eigen recente verleden kon putten. Enkele jaren geleden deed de liefde hem kortstondig naar Zweden verhuizen.
Maar voldoende om van De pruimenpluk onontbeerlijke of onvergetelijke lectuur te maken, is dat allemaal niet. De pruimenpluk zou niet misstaan in een bundel gelijkaardige verhalen. Het is wachten op een grote Verhulst.
Pluim, 152 blz., 19,99 € (e-book 14,99 €).
Margot Kennis
i /un/11 j
‘De pruimenpluk’: een titel die zo op het lijf van Dimitri Verhulst is geschreven, dat het een wonder lijkt dat hij ’m nog niet eerder heeft bedacht. Na de ?jne dubbelslag ‘Spoo pee doo’ en ‘Het leven gezien van beneden’ uit 2016 valt de oogst echter tegen: de taal swingt als vanouds, maar het lijkt alsof Verhulst om inspiratie verlegen zat. ‘De pruimenpluk’ begint als een vintage Verhulst: grappig, zwartgallig en met een duidelijke voorkeur voor de edele wetenschap van de scatologie (de eerste ‘stoelgang’ valt al op pagina 6). Ook hoofdpersonage Mattis past aardig in het aandikkende rijtje van Verhulst-alter ego’s. We leren hem kennen als een misantropische ?guur, die teruggetrokken leeft in een huisje aan een meer en zelfs door de gulzige muggen met rust wordt gelaten, ‘wetende wellicht dat zijn bloed schadelijk moest zijn voor de volksgezondheid van hun irritante onderorde’. Het enige gezelschap dat Mattis tolereert, is een ?es wijn, of beter: kartonnen dozen met wijn, ‘dat maakte tenminste geen herrie als je die weggooide’. Kortom, Mattis is een volbloed loser, maar dat hoeft de pret niet te drukken. De wereldliteratuur loopt immers vol met op het eerste gezicht onsympathieke verschoppelingen die de lezer toch weten te verleiden. Ook de vileine houding van Mattis tegenover de rest van de mensheid zorgt aanvankelijk voor grimlachen en, hier en daar, een instemmende hoofdknik. Op zijn lijstje van hatelijkheden prijken onder meer drukbezette reparateurs (‘Ze hebben het gen van vrouwen die niemand krijgen kan’), huizen verkopers, mensen met een stappenteller en weekendbijlagen met recepten voor gerechten met onvindbare ingrediënten. Al die bitterheid blijft verteerbaar omdat Mattis zijn sombere blik ook geregeld op zichzelf richt. Zijn zorgvuldig gekoesterde eigenhaat krijgt een extra zetje wanneer Verhulst een aantrekkelijke weduwe op zijn pad jaagt. Jawel, ‘De pruimenpluk’ blijkt zowaar een klassiek liefdesverhaaltje, waarin een man zijn zelfgekozen isolement opgeeft voor een vrouw die zijn verkilde hart langzaam ontdooit. Een premisse die al een paar eeuwen meegaat en die door Verhulst, helaas, niet écht verrassend door de mangel wordt gehaald. Nochtans opent de romance fris: Verhulst draait de rollen voor één keer om en laat Mattis poedelnaakt en kwetsbaar door zijn toekomstige betrappen tijdens een wasbeurt. De vonk die daar overslaat, leidt aanvankelijk tot mooie zinnen als ‘Ik geloof dat ik 16 was op een manier die ik niet beheerste toen ik echt 16 was’ en ‘Ze wuifde, er zat nog heel veel meisje in de vrouw’. Maar de dissonante noten in hun prille liefdeslied hoort de lezer al van ver aankomen. Mattis voelt zich bij zijn teerbeminde weduwe ‘minder dan een troostprijs’, en besluit haar perfecte, a?ijvige man op alle mogelijke manieren uit haar gedachten te verdrijven. Niet alleen spint Verhulst die ?interdunne premisse veel te lang uit, ze leidt ook tot scènes (‘Wat als ik zijn trouwring eens aan probeer?’) die naar kolder neigen – onschadelijke kolder dan nog. De teerbeminde weduwe lijkt geen andere functie te hebben dan de vrouwelijke perfectie te benaderen: onafhankelijk, altijd goedlachs, handig met een schroevendraaier. Helemaal erg wordt het als Dimitri Verhulst een mak freudiaans lijntje van Mattis’ afwezige moeder naar zijn nieuwe geliefde trekt. We zweren zelfs dat we op een bepaald moment het modewoord ‘huidhonger’ tegenkwamen, al kan dat ook een hallucinatie na een slechte portie stoofvlees zijn geweest. Wel zeker is dat de saaie treurigheid die Mattis uiteindelijk in het bed van zijn geliefde doet belanden, de glans mist die Verhulst doorgaans aan zulke droefenis verleent. Hij kan nog steeds stevig klauwen als-ie daar zin in heeft (‘Het is een teken van een verspild leven wanneer je deel kan nemen aan een televisiequiz’), maar vaker kiest hij voor het laaghangende fruit, zoals een makkelijke uithaal naar ‘de triljoenen bucketlisters met hun sel?esticks’. Zonder al te veel te verraden: Verhulst laat de romance van zijn antiheld op vlak terrein landen. Een Verhulst op automatische piloot: moge hij snel zijn vleugels terugvinden.
F. Hockx
Mattis, de ik-figuur in deze korte roman, heeft enkele jaren geleden gekozen voor een eenzaam leven in een onherbergzaam gehucht. Juist als hij zichzelf moet toegeven dat hij, ‘kampioen van de solitude’, toch behoefte heeft aan mensen en besluit zijn huis te koop te zetten, ontmoet hij de jonge weduwe Elma. Ondanks zijn cynisme ten aanzien van de liefde en de medemens wordt Mattis direct verliefd. Er ontwikkelt zich een relatie, maar Mattis merkt dat de overleden echtgenoot van Elma nog niet uit haar herinnering is, waardoor ze zich niet helemaal geeft. Zijn jaloezie op een dode brengt Mattis tot daden in de categorie ‘in liefde en oorlog is alles toegestaan’. Onvermijdelijk in Verhulsts universum is dat wanneer het doel bereikt is, de twijfel toeslaat. Een amusant verhaal waarin de auteur (1972) zich opnieuw een cynicus en romanticus toont, geschreven in een bloemrijke taal vol fraaie beelden.
Jann Ruyters
i /un/29 j
De laatste jaren liet Dimitri Verhulst vooral nog als dichter van zich horen. Zijn poëzie werd door Wende gezongen. Hij publiceerde een dichtbundel, 'Stoppen met roken in 87 gedichten', die goed werd ontvangen. Zijn succes als romanschrijver ligt verder terug. Hoewel hij in 2009 de Libris Literatuurprijs kreeg voor 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' blijft zijn 'De helaasheid der dingen', mede dankzij de verfilming, nog steeds het meest memorabele boek in zijn oeuvre, die Breughelachtige schets van een Vlaanderen vol dronken, kotsende en rondneukende 'nutteloze mannen', gedragen door (en te verdragen dankzij) de vrolijk stemmende zinnen van de auteur die aan kommer en kwel een vitale draai geeft, weemoed paart aan woede.
In zijn nieuwe (korte) roman 'De pruimenpluk' weerklinkt die vintage Verhulst in titel en setting: man, Mattis, zelfverklaard 'kampioen van de solitude' brengt zijn lege dagen door in een haveloos huis in een gat aan een meer. Enig gezelschap is een aangewaaide hond die Kom is gedoopt en die zijn lethargische baas tot ravotten dwingt door zijn wijnflessen in de tuin of het aanpalende bos te verstoppen. Als Kom overal builen ontwikkelt, het hele huis naar natte hondenscheet begint te stinken, en het pistool van een buurman er aan te pas moet komen om het dier uit zijn lijden te verlossen, is de maat vol. "Te laf voor het leven en te bang voor de dood besloot ik het huis toch maar te verkopen."
Maar dan kanoot tijdens een laatste badderpartij in het meer een vrouw voorbij. "Zij zat daar maar, in dat bootje van 'r naar mij te staren, lieflijk sadistisch lachend, en om mezelf iets te doen te geven zeepte ik andermaal mijn haar in." De nieuwe liefde voor deze weduwe 'die het geschenk en het vergif van de onvergetelijkheid in zich heeft', krijgt obsessieve trekjes als de man ontdekt dat de vrouw nog helemaal niet van haar overleden man los is. "Ik was haar tussenman, haar verstrooiing in de antichambre." Hij zou willen dat 'ze haar genot vulkanisch uitstoot' maar zij houdt zich koest en glipt na het vrijen direct naar de douche. "Zo vielen wij niet in slaap in de goddelijke geur van copulatie maar in de lentelijke, onschuld uitwasemende odeuren van mandarijn, citroen, sinaasappel." In haar huis hangen overal foto's van de dode rivaal, diens graf draagt haar naam al. "Ik was verwikkeld in een oneerlijke concurrentie met een lijk. Iemand die van het lot de tijd niet had gekregen om haar te vervelen, haar te ontgoochelen."
Tja. Klinkt dit als de opmaat tot een 'Rebecca', Daphne du Mauriers beroemde roman over rivaliteit met een dode eerdere echtgenote, dat wordt het niet, al blijkt wereldvreemde Mattis zeker creatief in zijn pogingen zich van de dode te ontdoen en weet Verhulst ook hier je makkelijk te verleiden met die soepele, wellustige taal van hem. Maar eigenlijk kletst hij maar wat.
Zo gaat de verteller even tekeer over de kordate makelaarster ('de mimiek van een zevendeknoopsgatsdiva'), haalt hij tussendoor herinneringen op aan de ontmoeting met de ouders van zijn eerste vriendinnetje ('deze mensen klonken als een luisterboek dat van een inschrijvingsformulier was gemaakt'), mijmert hij over zijn kinderliefde voor de kaart van Patagonië met plaatsnamen als Kaap Onrust, Hongerhaven, Nutteloze Baai. En hij doet (heel melig) de 'postzegeltest' wegens falende erecties waarbij hij zijn lid 's nachts met een rijtje postzegels omwikkelt ('Hare Majesteit ringde mijn pierlewierlie tot de ochtend, ze was een vakvrouw in het knippen van lintjes maar niet dit keer'). Het leidt niet echt ergens toe. In de plotse zelfmoord van een sombere postbode herken je in interviews opgediste eigen ervaringen van de auteur, maar ook die anekdote hangt er alleen zo'n beetje bij. Verhulsts stijl is meeslepend als altijd, maar deze novelle mist bijt en samenhang.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.