Het bezoek van de lijfarts : roman
Per Olov Enquist
Per Olov Enquist (Auteur), Cora Polet (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Anthos, cop. 2014 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ENQU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Anthos, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13894 |
Fleur Speet
2/ei/14 m
Komt niet alle literatuur in diepste essentie voort uit doodsangst? Een banale vraag, maar vaak is toch het volslagen onbegrijpelijke van onze eindigheid een dieperliggend thema. Soms gaat een boek er zelfs in z'n geheel over, met onthutsende eerlijkheid. Zoals dat van Per Olov Enquist. Hij verkondigt aan het begin van zijn nieuwe roman stellig: "Hij is niet bang voor de dood. Maar de weg erheen jaagt hem steeds meer angst aan." Die 'hij' is Enquist in derde persoon, een vermomming die de schrijver eerder toepaste in zijn laatste twee autobiografische romans. Traditiegetrouw is Enquist een geweldige angsthaas. Hij ontwijkt op alle mogelijke manieren zijn geschiedenis, al biechtte hij al verschillende zonden op, zoals zijn alcoholisme. Enquist is nu vooral bang voor de gekken in zijn familie. Soms vermoed je inderdaad gelijkenissen, omdat het proza zo chaotisch en angstig zoekend is.
"Als hij schreef was hij nooit bang, maar alleen dan", beweert hij. Dat lijkt te kloppen, al herneemt en verwerpt Enquist regelmatig datgene wat hij eerder aan het papier toevertrouwde. Hij herhaalt zijn zinnen om die spottend te becommentariëren. Ook spreekt hij zichzelf voortdurend tegen; de waarheid is geen vaste, grijpbare klont. Conclusie: feiten bestaan niet, ze zijn feit door de ordening van de fragmenten. Het schrijven ordent. Ook al probeert hij zo getrouw mogelijk te zijn (en dus chaotisch), de feiten blijven leugenachtig. Hij speldt zichzelf en de lezer iets op de mouw.
Op het moment dat hij op zijn zevenenzeventigste naar het plafond van de ambulance staart, in de veronderstelling dat het snel gedaan zal zijn nu zijn maag bloedt, is hij vol berusting. Later blijkt dat de paniek hem toch om het hart sloeg, hoe laconiek hij de woorden ook over het papier laat glijden. Niet voor niets keren zijn "vrienden aan de oever" als een refrein terug: allemaal staan ze aan de rand, obool in de hand, gereed om over te steken. Behalve hij. Dit boek is dan ook zijn farewell goodbye, zijn wisselgeld voor de oversteek.
Kwastvrije grenenvloer
U hebt het vast al begrepen: Het boek der gelijkenissen is geen gewone roman. Geen geijkte spanningsopbouw, geen plot die soepeltjes wordt afgewikkeld. Deze roman is een bonkige, haperende zoektocht vol uit hun verband gerukte fragmenten. Het is Enquists queeste naar de verwantschap tussen dood en lust. De werkelijke aanleiding voor dit boek is de dood van een vrouw die hem inwijdde in de mysteriën van de lust. Hij zou er nooit over spreken, maar nu ze overleden is, maakt het niet meer uit. Ze is "de vrouw op de kwastvrije grenenvloer" die hem, vijftien terwijl zij veertig was, voorzichtig maar vastberaden leidde. Totaal overrompeld arriveerde hij binnen in haar, de afgesproken grens van twee centimeter passerend.
Terwijl hij dit alles ontrafelt (en uiterst sensueel beschrijft), komt hij er geloofstechnisch niet uit. De mysterieuze volmaaktheid deed hem toen al denken aan de tweede wederkomst van Jezus, maar tegelijk zweemt hij naar Maria-verering, met als complicerende factor dat zijn moeder Marja heette: het wemelt van de gelijkenissen. Hij realiseert zich dat het zondige heilig is en dat daarom het zondige steeds opnieuw uitgeprobeerd moet worden. Het raadsel, deze openbaring, laat hem van zijn geloof vallen, al wemelt het in dit boek nog steeds van de Bijbelse verwijzingen. Dat de liefde voorgoed gecompliceerd werd, zal niet verbazen. Hij verlangt ernaar en vreest ervoor.
Op de begrafenis van "de vrouw op de kwastvrije grenenvloer" vertelt haar nichtje hem dat zij had gehoopt dat Enquist nog een liefdesroman zou schrijven. Ze had begrepen dat Enquists historische romans allemaal manieren waren om dat indrukwekkende moment uit zijn jeugd te verdoezelen, en daarmee de puurheid van liefde. Zelf is Enquist ervan overtuigd dat hij geen liefdesroman kán schrijven, al staat op de kaft van dit boek 'Een liefdesroman'. Hij noemt dit 'werkboek' een 'schijtton' en erkent dat wat hij schreef slechts een uitvlucht was. Evengoed onderneemt Enquist een dappere poging om dichter bij de betekenis van het leven te komen, juist door zijn diepste angst in zijn proza toe te laten. Ondanks al het ontwijkende gefladder ontroert dat.
Per Olov Enquist,Het boek der gelijkenissen, Anthos, 208 p., 21,95 euro.
Vertaling: Cora Polet.
FLEUR SPEET ■
Alexander Van Caeneghem
i /un/13 j
Van F. Scott Fitzgerald is de uitspraak bekend dat je uitroeptekens moet mijden, omdat een uitroepteken is als lachen met je eigen grap.Het boek der gelijkenissen van Per Olov Enquist staat vol met uitroeptekens, verrassend genoeg ook halverwege zinnen, maar het is lang zoeken naar gelach, laat staan naar grappen. Enquist is de man van de ernst en de eeuwige twijfel.
De Zweedse succesauteur werd bekend met grondig gedocumenteerde historische romans alsDe vijfde winter van de magnetiseur (2002) enHet bezoek van de lijfarts (2000). Ze zijn erudiet, meeslepend en door hun nieuw perspectief op de geschiedenis vaak ook controversieel. Op die manier dient Enquist een bijzondere zoektocht naar waarheid.Het bezoek van de lijfarts gaat over Struensee, de Duitse lijfarts van de zwakzinnige Deense koning Christian VII, die vanaf 1770 de facto alleenheerser werd van Denemarken. Enquist portretteert de als gewetenloze manipulator gecanoniseerde man als een sympathieke verlichtingsdenker die onterecht ter dood wordt veroordeeld.
InDe reis van de voorganger (2003) doet hij iets gelijkaardigs met Lewi Pethrus, de stichter van de Zweedse pinkstergemeente in het begin van de vorige eeuw. Dwars tegen de intellectuele traditie in portretteert hij de complexe Pethrus erg mild.
Die roman kwam dicht bij Enquists eigen ervaringen. De schrijver groeide op in een sektarisch-piëtistisch dorp in Västerbotten, een landelijke streek in Noord-Zweden, en werd overeenkomstig Pethrus' leer opgevoed zonder alles wat hem van verlossing zou kunnen afhouden.
De poëzie van het wonder
Die religieuze opvoeding heeft een pessimistische sluier gelegd over het oeuvre van Enquist, en niet het minst overHet boek der gelijkenissen. Daarin blikt een 76-jarige schrijver terug op zijn leven - de vroege dood van zijn vader, zijn strengreligieuze moeder die uit piëteit de liefdesgedichten van haar man heeft verbrand, zijn schrijverscarrière, zijn alcoholproblemen en drie huwelijken, zijn als schimmen op de dood wachtende vrienden.
Die religieuze opvoeding verklaart ook de aantrekkingskracht van het gelijkenisconcept uit de titel voor Enquist. In de Bijbel is de gelijkenis een soort poëzie die niet zondig is, poëzie over het wonder. Precies omdat die 'gedichten' de verlossing niet hypothekeren, zien de piëtisten er geen kwaad in. Het hoofdpersonage beschouwt de gelijkenis als een manier om 'het kortstondige en gevoelige in te sluiten en vast te houden', ook al is dat altijd futiel, want als je het wonder probeert te vatten, verdwijnt het gewoon.
Met dat wonder maakt hij voor het eerst kennis op zijn vijftiende, wanneer hij door de 51-jarige 'vrouw op de kwastvrije grenenvloer' wordt ingewijd in de lichamelijke liefde. Enquist beschrijft het subtiel, ontroerend en vanzelfsprekend. Daar en dan ontstaan gevoelens die, via 'de spier van de verbeeldingskracht', uitdeinen en alle hoeken en kanten van zijn leven vullen.
Het conflict van het hoofdpersonage is duidelijk: 'Het geloof was de vorm van verwardheid die de verdoemden, welke dorsten naar de liefde en naar het vrouwenlichaam, zou redden.' Maar toch ervaart hij een bevrijding, alsof hij net de zin van het leven heeft ontdekt. Het werkt zo verslavend dat hij het nooit meer kan loslaten. Negen jaar later ziet hij de vrouw nog eens terug op een perron, in een onwezenlijk, hartverscheurend kort moment waarnaar hij maar blijft terugkeren.
Het eeuwige herkauwen
Terwijl dat gevoel van liefde en lust in zijn verbeelding verder uitdijt, raakt het inHet boek der gelijkenissen steeds meer verweven met thema's als trauma, schuld, boete, herinnering en dood. Zoals wel vaker bij Enquist is de grens tussen fictie en non-fictie daarbij vrij dun. Het hoofdpersonage blijft zonder naam, maar zijn achtergrond lijkt autobiografisch gemodelleerd.
Met als hoofdpersonage een schrijver, nog zo'n autobiografisch element, krijgtHet boek der gelijkenissen een metalaag. Het nichtje van 'de vrouw op de kwastvrije grenenvloer' geeft hem, op de begrafenis van haar tante, haar analyse over zijn boeken: 'Ze vond het maar niks dat je als het ware geen ordening in je boeken aanbracht, om het zo maar te zeggen, ze zei dat je om de dingen heen draaide, dingen die je zonder omwegen had moeten vertellen.' De schrijver deelt die analyse, en geeft grif toe dat historische romans het beste middel zijn om iets persoonlijks af te schermen. Dat is ook de reden waarom hij er maar niet toe komt om een liefdesroman te schrijven: 'in een liefdesroman kun je niet wegkruipen'. Het zou te persoonlijk worden.
Dat gebrek aan ordening, die intuïtieve verwevenheid van thema's en de soms erg persoonlijke, duistere en hermetische beelden worden ook gereflecteerd in de romanstructuur. Enquist gaat niet recht op zijn doel af. Door te schrijven, denkt hij na, en waadt hij door het moeras van zijn verleden - zoeken, vinden, afdwalen, kortom 'het eeuwige herkauwen'. Misschien is er niet eens een doel, maar eerder een zin. Dat betekent wel datHet boek der gelijkenissen zich niet altijd even gemakkelijk laat bedwingen.
'Liefde en dood zijn dingen die niet te beschrijven zijn, maar wel aangetoond kunnen worden', schrijft Enquist berustend. WieHet boek der gelijkenissen heeft gelezen, weet wel beter: niet iedereen kan het, maar net hij wel, in wat dan toch Enquists eerste liefdesroman is - zo luidt ook de ondertitel. Kort samengevat komt het hierop neer: de liefde is dat wat groter wordt als je deelt met anderen, na de helderheid en de nevelen komt de dood, een leven zonder lijden is geen leven, en niets, niets gaat ooit over.
PER OLOV ENQUIST
Het boek der gelijkenissen.
Vertaald door
Cora Polet, Anthos, 207 blz., 21,95 ? (e-boek 14,99 ?).
De auteur: sindsHet bezoek van de lijfarts wereldbekende Zweedse schrijver van historische romans, theater, politieke columns, filmscenario's...
Het boek: de herinneringen van een 76-jarige schrijver, gemodelleerd op Enquist zelf, die op zoek gaat naar bepalende momenten in zijn leven.
ONS OORDEEL: subtiel, ontroerend en soms hartverscheurend, maar niet altijd even gemakkelijk.
¨¨¨¨è
Alexander Van Caeneghem ■
15/08/2014
Het boek der gelijkenissen is een liefdesroman van een aparte soort. Kun je eigenlijk wel over liefdesroman spreken als de affaire beperkt blijft tot een eenmalige, puur seksuele ontmoeting tussen twee mensen die door niets anders naar elkaar toe gedreven worden dan de verveling van een zomerse namiddag op het platteland? Het leeftijdsverschil tussen de 'geliefden' is meer dan een half leven, en net dat halve leven lang zal de vijftienjarige jongeman die verleid wordt, zich gefascineerd voelen door de toevallige bezoekster die hem van zijn maagdelijkheid heeft beroofd. Een eind de twintig voorbij zal de jongen dezelfde vrouw nog eens opzoeken, maar ook nu verloopt de kennismaking vluchtig. Op een winderig perron wisselen ze wat woorden, en verzoekt ze hem zo snel mogelijk terug te keren naar waar hij vandaan komt. De derde en laatste ontmoeting tussen de twee 'geliefden' is de begrafenis van de vrouw, waar de verteller haar nichtje tegenkomt, die hem vraagt waarom hij geen liefdesroman schrijft. Iets waar de verteller naar eigen zeggen niet toe in staat is. Deze bekentenis is misschien een verontschuldiging voor de gefragmenteerde wijze waarop het verhaal in Het boek der gelijkenissen wordt gepresenteerd. Het wordt verweven met vage tot soms zeer cryptische verwijzingen naar het alcoholisch verleden van de verteller (dat een belangrijke rol speelde in de autobiografie van Enquist, Een ander leven), beschouwingen over het geloof, en een ander verhaal, over een jongen met psychische problemen die zich in een inrichting van het leven probeert te beroven. Verder zijn er ook nog de intertekstuele referenties naar eerder werk van Enquist, zoals Verbannen engel of Het bezoek van de lijfarts. Het liefdesverhaal dat misschien niet eens een liefdesverhaal is, zit diep verankerd in het persoonlijke universum van de verteller of zelfs in dat van de auteur Enquist zelf. Het maakt Het boek der gelijkenissen er niet meteen een voor de hand liggende leeservaring op. Op dreef raakt de vertelling pas echt met de verleidingspoging en het verpletterende effect daarvan op het leven van een jongeman. De rest is getob, gepeins en gefilosofeer, een heel leven in kort bestek, vol trauma’s als gevolg van persoonlijke ervaringen met de bekrompen religiositeit van het Zweedse platteland. De verteller wordt bovendien oud en probeert een antwoord te vinden op de vragen die hem gesteld lijken te worden door diegenen die de andere kant al bereikt hebben. Maakt zoveel gelaagdheid dit werk tot een goed boek? Het is in ieder geval meer dan zomaar een verhaal, het is een poging tot reconstructie waar eigenlijk amper iets te reconstrueren valt, omdat het leven nu eenmaal loopt zoals het loopt. Het boek der gelijkenissen is dus niet bepaald Enquists meest toegankelijke roman, maar wel een poging tot verdieping waard.
[Freek Adriaens]
F. Hockx
Een oudere schrijver kijkt terug op zijn leven dat getekend is door zijn jeugd in een streng-religieus milieu, de verlossing die hij vindt, niet in godsdienstige zin maar in de liefde, waarin hij als 15-jarige wordt ingewijd door een 51-jarige vrouw, zijn alcoholverslaving en schrijverschap. In de hoofdpersoon mag zonder veel voorbehoud de auteur gezien worden en er keren zaken terug die bekend zijn uit eerder werk en uit interviews. Enquist vertelt de geschiedenis in negen hoofdstukken, aangeduid als gelijkenissen. Een eerste lezing laat veel onduidelijk en talrijke cursiveringen en uitroeptekens roepen aanvankelijk irritatie op. Bij herlezing vallen zaken meer op hun plaats. Desondanks een lastige roman om vat op te krijgen, die vooral beklijft door de drie scènes waarin de hoofdpersoon en de vrouw die hem in de liefde inwijdde centraal staan: de vrijpartij, de ontmoeting negen jaar later en het bezoek van de auteur aan de uitvaart van de vrouw. Deze roman van de dit jaar tachtig wordende Zweedse auteur, bekend van o.a. 'Het bezoek van de lijfarts'*, leest als een laatste boek. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.