De kleur van de zon
David Almond
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lemniscaat, cop. 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ALMO |
00/00/0000
In Duister werkt David Almond een thema uit dat al vanaf het begin op de achtergrond een grote rol speelt in zijn verhalen: wat zou er gebeuren als wij niet het eindpunt van de evolutie zijn? Als we door zouden kunnen groeien tot, ? ja, tot wat? Engelen? Duivels? Goden? Monsters? Daarmee samenhangend kan een andere vraag gesteld worden: wat als wij in de toekomst, als een soort menselijke godjes, leven zouden kunnen maken? Met welke machten en krachten gaat dat gepaard, en wat maakt dat van ons?
In Het zwarte slik (Querido, 2001) wordt in een aantal scènes gepreludeerd op wat in Duister in een veelomvattende geschiedenis wordt verbeeld. Een van de "beschadigde kinderen" uit de Witte Poort, is Wilson Cairns, een dikke jongen die met een tas vol klei en boetseerspullen in het tehuis is gekomen, waar hij het liefst ongestoord wil dromen en kleien en "over zijn eigen verbijsterende wereld fantaseren." Zijn dikke vingers kunnen met klei toveren, en dat blijkt als hij beweert dat het mogelijk is zijn kleipoppetjes te laten bewegen." Erin weet niet wat ze ervan moet denken: "Boog het figuurtje zich voorover alsof het bij Wilson vandaan wilde? Of kwam het door de lichtval, door het trillen van Wilsons hand? Zag ik het alleen omdat ik het graag wilde zien?" Later, als Sterre in het tehuis Wilson ontmoet, ziet ze in zijn "kinderen van klei" haar broertjes en zusjes die, als zijzelf, uit de watermodder omhoog naar het leven zijn gehaald, en ze zegt: "Maaksels van watermodder lopen en doen vaak net als wij."
Die wonderlijke, van de ene kant fascinerende en tegelijk ook beangstigende macht waarover Wilson lijkt te beschikken, keert in Duister terug in de handen van de vreemde jongen Stephen Rose die, in de jaren '60 van de vorige eeuw, bij zijn wat simpele tante Crazy Mary komt wonen in het katholieke dorpje Felling, waar hij bevriend raakt met Davie, de ik-verteller. Stephen, van het seminarie gestuurd vanwege een soort duivelse praktijken, beschikt over een groot en mysterieus talent om van klei levensechte poppen te maken, die slechts een klein duwtje lijken nodig te hebben om te gaan bewegen. Davie raakt sterk onder zijn invloed, niet alleen omdat de nieuweling niet bang is voor de agressieve protestantse Mouldy en zijn bende met wie steeds weer gevochten moet worden, maar meer nog door zijn indringende aanwezigheid die als het ware bezit van hem neemt: "alsof hij me kneedde, alsof ik zijn klei was."
Net zoals Erin in Het zwarte slik raakt Davie in de ban van de begaafde kleivormer die beweert dat zijn poppen écht kunnen leven, als je maar goed kijkt. Wordt hij voor de gek gehouden, is het allemaal illusie, gezichtsbedrog? "Ik vroeg me af of kunstenaars net als God waren, of ze iets goddelijks in zich hadden. Ik piekerde over de vraag of alleen God de wereld leven in kon blazen, of alleen God leven kon scheppen. Steeds weer hoorde ik Stephens stem. Beweeg. Leef. En steeds weer zag ik voor me wat ik met eigen ogen had zien gebeuren." Met zijn vriendin filosofeert hij verder: "Ze zeggen dat we op een dag leven kunnen maken in reageerbuisjes. Dat we dan levende wezens kunnen maken met chemicaliën, elektriciteit en kernenergie." En wat zal het resultaat daarvan zijn?
In de tweede helft van het boek, waarin dan al een bijna onhoudbare spanning is opgebouwd, ontrolt zich een drama in een steengroeve dat voortdurend de waarschijnlijkheidsgrenzen tart en de geloofwaardigheid uitdaagt. Het is op die smalle evenwichtsbalk tussen waar en waan dat het verhaal met vaart en toch volkomen in balans naar een hoogtepunt loopt, waarin typische Almond-motieven zoals geloof en ongeloof, God en Duivel, dood en leven, scheppen en vernietigen, werkelijkheid en verbeelding, goed en kwaad, op een zeer fantasierijke wijze worden geconcretiseerd. Hier wordt ook duidelijk dat de auteur er deze keer beter dan in vorig werk in geslaagd is om verhaal en achterliggende idee met elkaar te versmelten, zonder te vervallen in min of meer geïsoleerde uitspraken waarin hijzelf te zeer doorklinkt. Het zijn de personages die dragers zijn van inzichten, opvattingen en twijfels, die vanuit hun functie in het verhaal reageren en handelen. Zoals Davie, die een ingrijpende doods- en geloofscrisis doormaakt en op bijna litanieachtige wijze denkt en droomt: "'Laat me in niks geloven', fluister ik, 'Laat er leven zijn en niks dan leven. Laat het lichaam niks dan klei zijn. Laat God niet bestaan. Laat de ziel niks anders zijn dan een verzinsel. Laat de dood niks anders zijn dan rottend vlees en brokkelende botten. [...] Laat niks belangrijk zijn. Laat het gewoon éen grote rotgrap zijn. God, de wereld, de ziel, het vlees. Niks dan grappen, stomme rotgrappen. Laat er gewoon niks zijn, éen groot verrot niks.'"
Almond laat Duister achteraf vertellen door een oudere Davie, waardoor op sommige momenten twee ikken optreden, een terugblikkende en beschouwende ("In die tijd waren de dingen die ik uithaalde kleinigheden, onnozel gedoe.") en een vertellende, concreet ervarende ik. Die zijn op een onopvallende manier in evenwicht, laten in het verhaal betrokkenheid en reflectieve afstand toe, en geven het slot een mooie coda: "Ik vind het niet erg dat er waanzin in zit. Ik heb geleerd dat de waanzinnigste dingen waar kunnen zijn."
Duister is een realistisch, sfeervol (spook)verhaal met in de verte reminiscenties aan oude gothic-vertellingen als Het monster van Frankenstein, maar het is toch in de eerste plaats een moderne, psychologisch knappe coming-of-age-roman, die opnieuw bewijst dat David Almond behoort tot die auteurs die literatuur schrijven voor jongeren en volwassenen, beide categorieën aanspreekt, ontroert en weet te verontrusten en te ontregelen.
David Almond: Duister, Lemniscaat Rotterdam, 2008, 222 p., ? 14,5. ISBN 9789047700715. Vert. van: Clay door Annelies Jorna. Distributie: Denis
[Peter van den Hoven]
Th. Herrman
Davie (ik-figuur), een gewone schooljongen in een gewoon Engels dorp, raakt in de ban van Stephen Rose. Diens verleden is veelbewogen en duister en hij heeft geheimzinnige vermogens. Hij meent een geboetseerde pop tot leven te kunnen wekken en sleept Davie mee naar de rand van de waanzin. In flitsende, korte hoofdstukken ontrolt het verhaal zich, geschreven in een bijna hamerende stijl die tot doorlezen dwingt. Ook voor de lezer vervaagt de grens tussen waan en waarheid en worden vragen opgeroepen over religieuze verdwazing, goed en kwaad, God en duivel en over de hoogmoed van het kunstenaarschap. Het nogal zwarte verhaal laat twee uitwegen open. De Engelse auteur (1951) is tweevoudig winnaar van de Whitbread Children's Book Award. Voor 'De vuurvreter'* ontving hij in 2006 een Zilveren Zoen, evenals voor 'De wildernis' (2001) en 'Het zwarte slik' (2002). Eindelijk weer eens een echt boek: gebonden, stevig in de hand, maar inhoudelijk nogal zwaar. Voor de betere, wat levenswijzere lezer die tegen een stootje kan. Vanaf ca. 14 jaar.
Eric Vanthillo
ua/an/22 j
Felling is een gewoon Iers dorp waar het dagelijkse leven zijn gang gaat en waar protestanten en katholieken samenleven en soms met elkaar op de vuist gaan. Eén van de inwoners Davie, de ik-persoon, vertelt dit verbijsterende verhaal en sleurt je mee in een spiraal van waanzin waaraan je niet ontkomt. Alles begint met de komst van de bijzondere jongen, Stephen Rose. Waar komt hij vandaan? Waarom trekt hij in bij Crazy Mary? Wat is waar en wat niet over zijn mysterieuze verleden? ... Stephen blijkt over duistere machten te beschikken. Hij maakt wezens van klei en kan ze tot leven wekken. Davie raakt in zijn ban en samen werken ze een groots plan uit dat het hele dorp in beroering brengt. In korte hoofdstukken vertelt Almond met een stevig ritme dit waanzinnige verhaal. Bladzijde na bladzijde bouwt hij een flinke dosis spanning op, die uitmondt in een onontkoombaar einde. De personages zijn herkenbaar en helder. Het zouden je buren kunnen zijn, wat het geheel nog gruwelijker maakt. Zonder te moraliseren of een standpunt in te nemen, lanceert de auteur in dit verhaal tevens heel wat stof tot discussie over het leven en de maakbaarheid ervan, over goed en kwaad en over het goddelijke en de mensheid. Kortom, een bijzonder boek dat je met verbijstering leest en dat je tot nadenken stemt over hoever je kan gaan met ingrijpen in het leven en de natuur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.