King Arthur
Henry Purcell
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ten Have, 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 600.1 KING |
31/12/2008
Er lijkt een trend te bestaan onder biologen om zich steeds vaker bezig te houden met de fenomenen 'religie' en 'spiritualiteit'. Terwijl evolutionaire biologen als Richard Dawkins en Daniel Dennett de strijd met creationisten en aanhangers van Intelligent Design uitvechten, gaat een Amerikaanse antropologe, Barbara King, op zoek naar de evolutionaire wortels van religieuze gevoelens. King bestudeerde alles bij elkaar 25 jaar lang bavianen in Afrika en bonobo's en gorilla's in Amerikaanse dierentuinen en onderzoekscentra. Zij is er rotsvast van overtuigd dat ze tijdens haar onderzoek is gestuit op de basis van religieuze gevoelens bij mensen. In De spirituele aap tracht ze haar lezers van deze stelling te overtuigen.
De kerngedachte van Barbara Kings betoog is 'verbondenheid'. Ze is ervan overtuigd dat zowel mensen als mensapen er veel voor over hebben om bij de groep te horen. "Mensen kunnen niet zonder emotioneel contact met anderen. [...] Tegelijk verklaart het waarom mensen zich ontwikkeld hebben tot de spirituele mensaap ? de mensaap die grote hersenen ontwikkelde, rechtop ging lopen, als eerste kunst voorbracht, maar vooral de mensaap die een besef van God deed ontluiken", schrijft ze al meteen in de openingsparagraaf van haar boek. Ze komt inderdaad steeds opnieuw terug op het thema verbondenheid: "De meest diepgaande en invloedrijke transformatie in de evolutiegeschiedenis van Homo sapiens is iets wat geen fossielen achterlaat en slechts bij gelegenheid tastbaar wordt gemaakt: erbij horen".
King gaat dus in de eerste plaats de emotionele toer op, hoewel ze toch herhaaldelijk ook naar fossiele vondsten van andere wetenschappers verwijst. Het probleem hierbij is natuurlijk dat haar stelling door alle emo-toestanden niet falsifieerbaar is. Bewijs maar eens dat de evolutie van vroege mensachtigen is gestuurd door emotionele verbondenheid. Het is een interessante, ietwat softe denkpiste die af en toe doet denken aan het raadsel van de kip en het ei.
In de eerste plaats baseert King zich op haar eigen gedragsonderzoek van communicatie bij bonobo's en gorilla's in gevangenschap ? of zoals ze het zelf schrijft "op grond van mijn eigen jaren van nauw en persoonlijk contact met chimpansees en gorilla's". Ze wil aan de hand van enkele anekdotes aantonen dat mensapen empathie, betekenisverlening, het volgen van regels en verbeelding kennen. King gebruikt en interpreteert anekdotes zoals het haar uitkomt. Ze loopt met open ogen in de val van de analogieën ? als mensapen bepaalde kenmerken hebben, en we zien die kenmerken bv. ook bij jonge kinderen, dan volgt daaruit dat de emotionele achtergronden wel dezelfde zullen zijn.
De tweede belangrijke stap in de evolutie van de religieuze verbeelding was een verandering van emotionele relaties bij onze menselijke voorouders, die volgens King hebben geleid tot het ontstaan van menselijke religieuze verbeelding. Hierbij richt ze zich vooral op de Neanderthalers.
Ten derde is er een nieuw gebied ontstaan uit de behoefte aan verbondenheid. De meeste theorieën over de evolutie van de mens gaan ervan uit dat de vergroting van de herseninhoud bij onze menselijke voorouders hebben geleid tot complexe werktuigen en later ook rituelen en symbolen. Volgens King is die grotere herseninhoud nu precies ontstaan uit onze behoefte aan verbondenheid. "Een aardse behoefte aan verbondenheid leidde tot de menselijke religieuze verbeelding en daarmee tot het buitenaardse gebied van een betrekking tot God, goden en geesten." Het klinkt allemaal mooi, maar het blijft wetenschappelijk weinig gefundeerd en haar premissen en conclusies staan min of meer op zichzelf. Harde, fossiele data en wetenschappelijke gegevens worden ingepast waar mogelijk. Ten slotte rondt ze haar boek af met een bespiegeling over geloof in de Amerikaanse maatschappij.
De belangrijkste verdienste van dit boek is de heldere manier waarop de auteur recente archeologische en antropologische vondsten aan de lezer presenteert. Verder slaagt Barbara King erin om haar verwondering om de gelijkenissen tussen mensen- en apengedrag over te brengen. Maar wanneer het op de kern van de zaak aankomt, draait ze met ontgoochelende elegantie rond de pot. Ze neemt geen antireligieuze stelling in als Dawkins of Dennett, die betogen dat religie o.a. een nevenproduct is van onze evolutie. Anderzijds zegt ze dat de aanwezigheid van gevoelens bij mensapen geen bewijs voor het bestaan van God is: "Met het gebruik van de term 'de menselijke religieuze verbeelding' wil ik niet impliceren dat mensen God, goden of geesten zomaar hebben uitgedacht. En evenmin beweer ik ? en zou ik ook niet kunnen beweren ? dat deze heilige wezens in onze wereld werkelijk bestaan". Ze houdt zich op de vlakte, blijft vaag en wollig en verliest daardoor fel aan overtuigingskracht.
King zet zich herhaaldelijk af tegen traditionele wetenschap ? zo vindt ze het traditionele zender-ontvangermodel dat wordt gebruikt om communicatie bij andere soorten te bestuderen te beperkt. Zelf bekeek ze communicatie bij mensapen vanuit een ander, uiteraard emotioneel geladen, kader. Ze haalt ook fel uit naar de genetische benadering van menselijk gedrag. Terecht bekritiseert ze de neiging van de media (en van populariserende schrijvers) om te spreken van een gen voor depressie, een gen voor homoseksualiteit of een gen voor spiritualiteit. Maar ze gaat wel erg ver in haar betoog. Ze schildert wetenschap af als afgesneden van menselijkheid en emotionaliteit ? twee cruciale begrippen in haar theorie van verbondenheid. Enerzijds beroept ze zich dus op haar status als wetenschapper, anderzijds verwerpt ze traditionele wetenschap op emotionele gronden. Het is ook opvallend dat in de literatuurlijst achteraan geen enkele verwijzing staat naar eigen gepubliceerd werk over haar apenonderzoek. Dit alles zorgt ervoor dat haar wetenschappelijk moeilijk falsifieerbare stelling toch vooral wankel overkomt. [Jeroen Stevens]
F.M. Boon
Bij mensapen vinden we sociaal gedrag dat geduid kan worden als een bepaald soort van religieus gedrag. Helpt dit om de menselijke religiositeit beter te begrijpen? De auteur bestudeerde het gedrag van apen en mensapen en is hoogleraar antropologie in Virginia (VS). Zij licht uitgebreid toe dat en hoe het sociale omgaan een belangrijk fundament vormt voor religieus gedrag. Religie is voor haar geen losse hersenkronkel die de (menselijke) soort helpt in stand te houden, zoals Daniel Dennett meent, maar het socio-biologisch fundament is evenmin een bewijs voor welke religieuze visie dan ook. Ze doet verslag van eigen onderzoek en literatuuronderzoek en werpt daarbij onder meer ook een verrassend licht op Neanderthalers en de betekenissen van prehistorische vondsten zoals de tekeningen in de grot van Lascaux. Bevat enkele illustraties, noten en een uitgebreid register. Prettig lettertype. Een zeer degelijk en toegankelijk boek over een thema dat velen fundamenteel boeit en interesseert.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.