De mooie zomer
Cesare Pavese
Cesare Pavese (Auteur), Max Nord (Vertaler), Emilia Menkveld (Nawoord)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Cossee, 2024 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : PAVE |
Peter Jacobs
us/ug/10 a
In haar verhelderende nawoord bij De maan en het vuur citeert literair vertaler Emilia Menkveld de opdracht in het exemplaar Cesare Pavese's (1908-1950) vriend Pinolo Scaglione: “Voor Pinolo. Met excuses voor de verzinsels”. Dat lijkt te suggereren dat De maan en het vuur autobiografisch is, een stelling die aanhangers heeft. Scaglione leverde ongetwijfeld de inspiratie voor het personage Nuto, de wijze makker met wie de verteller de vriendschap weer opneemt na zijn terugkeer uit Californië. Maar De maan en het vuur overstijgt het autobiografische schrijven dat vandaag zo in zwang is; het is een roman met een decor van mythische allures.
In 32 korte hoofdstukken krijgen we een rauw beeld van het ruwe Piëmontese platteland, de geboortestreek van Pavese. Een man die 'l'anguilla', de paling, wordt genoemd, en door Nuto op sleeptouw wordt genomen, herinnert zich het harde vooroorlogse (over)leven op de boerderijen tussen de wijngaarden. Zijn ouders heeft hij nooit gekend en hij werd door boeren als werkkracht “geadopteerd”. Hij besefte dat hij “niemand” was en is naar Amerika vertrokken, waar hij fortuin maakte.
Begin en einde
In twintig jaar is er weinig veranderd, merkt de paling - of toch? Over Pavese's magistrale portretten van de boeren en hun dochters, van de notabelen, van de pastoor en andere personages hangt een mysterie als nevel over de maan: wat voor wreeds is hier onder de fascisten en onder de Duitse bezetter gebeurd? En wat met de partizanen, de communisten? Daarover wordt gezwegen tot de graven van de slachtoffers vanzelf bloot komen te liggen.
Uiteindelijk zijn het vooral de poëtische beschrijvingen van de mensen en het landschap die in al hun eenvoud bekoren. Aan de dorpelingen en hun tradities geeft Pavese een bijna Bijbelse betekenis. Begin en einde van dit boek zijn als krachtige magneten die de lezer vastgrijpen.
De maan en het vuur is Pavese's laatste en volgens veel critici beste roman, maar het succes werd overschaduwd door zijn dood op 41-jarige leeftijd. Hij schreef het boek in het najaar van 1949. Minder dan een jaar later, op 27 augustus 1950, koos de zopas met de belangrijkste Italiaanse prijs gelauwerde schrijver voor zelfdoding, gedesillusioneerd in de liefde en het leven. De aandacht voor zijn postuum gepubliceerde autobiografische geschriften, Leven als ambacht , overvleugelde die voor zijn roman. Het is dus goed dat de vertaling van 1984 opgefrist heruitgegeven is.
Vertaald door Max Nord. Cossee, 224 blz., € 22,99 (e-boek € 14,99) Oorspr. titel: 'La luna e i falò'.
Emilia Menkveld
i /un/29 j
Toen het hotelpersoneel van Albergo Roma in Turijn op 27 augustus 1950 Cesare Pavese levenloos aantrof, bezweken aan een overdosis slaappillen, was de schrijver op het toppunt van zijn roem. De Italiaanse auteur van invloedrijke poëzie, een tiental romans, vele verhalen en essays, tevens vertaler en vurig pleitbezorger van de Amerikaanse literatuur, en bovendien toonaangevend redacteur van de vermaarde uitgeverij Einaudi, werd toen al tot de grootsten van zijn generatie gerekend.
Eerder dat jaar had hij voor het drieluik De mooie zomer de belangrijkste literaire prijs van Italië gekregen: de Premio Strega. Zijn volgende (en, zo bleek, laatste) roman De maan en het vuur was met veel enthousiasme onthaald. Alle belangrijke thema's uit Paveses oeuvre balden zich samen in dit verhaal over een man die kort na de Tweede Wereldoorlog terugkeert naar het Piemontese dorp waar hij opgroeide, na jaren in de Verenigde Staten: de kracht van de herinnering, de mythe van het verleden en de terugkeer naar de kinderjaren, het landschap van Piemonte, de verleiding van Amerika. Ook stilistisch had de schrijver zichzelf overtroffen, vonden veel Italiaanse recensenten: zo natuurlijk en lyrisch, zo puntig en compact had hij niet eerder geschreven.
De critici hadden het goed gezien: De maan en het vuur is een hoogtepunt uit de 20ste-eeuwse Italiaanse literatuur. Voor het eerst in veertig jaar is de Nederlandse vertaling van Max Nord nu weer te verkrijgen, in een herziene versie door Mara Schepers. Wat Pavese in deze roman schrijft over jeugd, mythen, herinnering en natuur vinden we in veel van zijn eerdere boeken terug: van zijn debuutbundel Werken is vermoeiend uit 1936 - verhalende, beeldenrijke poëzie waarin het Piemontese landschap een hoofdrol speelt - tot de filosofische Gesprekken met Leuco uit 1947. Maar nergens anders bestrijkt Pavese zo'n breed palet aan thema's in zo'n uitgebalanceerde vorm, en in zo'n gave taal.
De roem liet Pavese volkomen onverschillig. Hij had die veel eerder verwacht, noteerde hij in het dagboek dat na zijn dood werd gevonden en gepubliceerd als Leven als ambacht - in Nederland misschien wel zijn bekendste boek. Toen het eenmaal zover was, kon hij aan zijn succes geen enkel plezier meer beleven. Kort na de uitreiking van de Premio Strega schreef hij, op 18 augustus 1950: 'Dit is allemaal weerzinwekkend. Geen woorden. Een gebaar. Ik schrijf niet meer.' Daarna bleven de pagina's leeg.
Zijn zelfgekozen dood, negen dagen later, werd voorpaginanieuws. De verslaggever van de Corriere della Sera vond het zelfs nodig uitvoerig te beschrijven hoe zijn laatste etmaal was verlopen: van het klaarleggen van de slaappillen tot de afscheidsboodschap op het nachtkastje, genoteerd in een exemplaar van zijn dierbaarste boek, Gesprekken met Leuco, een bundel met dialogen tussen mythologische figuren: 'Ik vergeef iedereen en vraag iedereen vergiffenis. Zo goed? Klets niet te veel.' (Twintig jaar eerder had de Russische dichter Vladimir Majakovski zíjn afscheidsbrief besloten met woorden van gelijke strekking.)
Zoals dat vaker gebeurt, heeft deze laatste daad het beeld van de schrijver en zijn werk bepaald. Maar voor het begrip van zijn romans zijn Paveses vroegste jaren zeker zo belangrijk als zijn laatste. In het Piemonte van zijn jeugd vond de schrijver het landschap en de mensen die zo veel van zijn boeken bevolken, zoals ook in De maan en het vuur. Anders dan voor Marcel Proust was de terugkeer naar zijn kinderjaren voor Pavese geen zoektocht naar een verloren tijd, of een poging om oude sensaties terug te halen. In zijn romans vormde Pavese zijn herinneringen om tot iets statisch en tijdloos, dat de persoonlijke ervaring ontsteeg.
De terugkeer naar zijn jeugd was een manier om de menselijke 'dorst naar mythen' te lessen en zich te wapenen tegen de wisselvalligheid van het lot, schreef hij in zijn dagboek: 'De weide, het woud, het strand van de kinderjaren zijn geen werkelijke dingen te midden van de vele andere, maar eerder de weide, het strand, zoals ze zich aan ons openbaarden in het absolute en vorm gaven aan onze transcendentale verbeelding.' Juist door de realiteit te mythologiseren had Pavese het gevoel dat hij daarin werkelijk kon doordringen, dat hij de kloof tussen hem en de wereld kon slechten.De maan en het vuur bevat weliswaar allerlei referenties aan de historische werkelijkheid, aan oorlog, Duitsers, fascisten en partizanen, maar lijkt zich tegelijkertijd af te spelen in een tijdloos universum. Er is genoeg veranderd sinds de ik-persoon op reis ging, maar er is vooral ook veel hetzelfde gebleven in Piemonte. Ondanks alles wordt het leven nog steeds bepaald door het oeroude geloof in de kracht van de maan, van vuren die de oogst doen slagen. 'Hetzelfde rumoer, dezelfde wijn, dezelfde gezichten als destijds', merkt de verteller op tijdens een dorpsfeest. De geschiedenis heeft hooguit wat sporen nagelaten.
Cesare Pavese was een stadskind geweest, maar zijn 'mythen van de verbeelding' vond hij uitsluitend in de natuur en op het platteland; in de stad zag hij daarvoor geen ruimte. Turijn, waar hij naar school ging en het grootste deel van zijn leven woonde en werkte, associeerde Pavese met vorming en volwassenwording - en dat is dan ook het onderwerp van zijn stadsverhalen, zoals in De mooie zomer.
Wel werd hij op het platteland geboren, op 9 september 1908, in het Piemontese dorpje Santo Stefano Belbo. Zijn familie kwam daar oorspronkelijk vandaan en bezat er nog een vakantiehuis. Pavese bracht er als kind de zomermaanden door. De rest van het jaar woonde het gezin in de stad, waar zijn vader als griffier bij de rechtbank werkte. Hij overleed toen Pavese 6 jaar oud was, waarna zijn moeder somber en verbitterd raakte, en haar hyperintelligente zoon zich al jong in zichzelf terugtrok.
Naar Santo Stefano Belbo bleef Pavese terugkeren. Hij had er vriendschap gesloten met de iets oudere Pinolo Scaglione, die model zou staan voor Nuto, een sleutelfiguur in De maan en het vuur. Dankzij Scaglione leerde het stadskind de natuur beter begrijpen. Als jongens zwierven ze samen over de Piemontese heuvels en door de moerassen; het waren de tochten waarop Pavese veel van zijn 'oerbeelden' moet hebben opgedaan. En net als Nuto speelde Scaglione klarinet.
Ook de hoofdpersoon van De maan en het vuur keert terug naar een plaats waar de mensen en de dingen nauwelijks veranderd lijken. Juist het besef dat hijzelf wél een ander is geworden, maakt die ervaring zo vervreemdend. Jeugdvriend Nuto vervult hierbij de rol van gids tussen twee werelden, zoals Scaglione voor Pavese in het echte leven was. Nuto is degene die de hoofdpersoon bijpraat over de traumatische oorlogsjaren. Hij is ook degene die hem vertelt over de raadselachtige kracht van het vuur en de maan, waarin je wel moet geloven: 'Probeer maar eens bij volle maan een pijnboom om te hakken, de wormen vreten hem onder je handen weg.'
In de overvloedige Italiaanse studies naar dit boek is vaak gewezen op de overeenkomsten met De goddelijke komedie. Nuto is als een 'boerse Vergilius', de gids die Dante door de onderwereld leidt. Niet voor niets zou het boek 32 hoofdstukken tellen, één minder dan het aantal canto's van het Inferno - het is niet ondenkbaar, Pavese was gek op getallensymboliek. Bovendien suggereert hij op 17 juli 1949 zelf in een brief dat hij een 'bescheiden Goddelijke komedie' zal oprichten ('natuurlijk over stallen, zweet, boerenknechten, koper en mest').
Of je nu meegaat in de intertekstuele duiding of niet, met een eenduidige (autobiografische) lezing doe je De maan en het vuur tekort. Paveses werk heeft altijd betekenis op meerdere niveaus. Het is de combinatie van eruditie en levensechte emotie die hem tot zo'n fenomenale schrijver maakt, nog afgezien van zijn groot stilistisch vermogen. Daarbij spreekt uit elke pagina de urgentie van het schrijven. Voor Pavese was het de enige manier om zich tot het leven te verhouden - een leven waarvoor hij verder zo weinig talent had. Tegelijkertijd ontsteeg hij het particuliere door zijn ervaringen steeds weer om te vormen tot iets anders; iets mythisch en tijdloos, in De maan en het vuur.
Je zou het ironisch kunnen noemen dat juist Pavese onmiddellijk na zijn dood ten prooi viel aan een platte, zeer particuliere mythevorming. Het begon al met het gedetailleerde verslag in de Corriere della Sera, later kwam ook het literaire toerisme op gang. Zijn geboortedorp is nog steeds een bedevaartsoord voor Pavese-adepten. Naast zijn graf en het huis van zijn familie is ook de voormalige timmerwerkplaats van Pinolo Scaglione te bezoeken. 'Nuto's House' heet het voor het gemak op de website. In het plaatselijke museum ligt ook het exemplaar van De maan en het vuur dat Pavese voor zijn oude vriend signeerde. 'Voor Pinolo, met excuses voor de verzinsels', staat er op het titelblad.
Dit is een ingekorte en bewerkte versie van Emilia Menkvelds nawoord bij deze uitgave.
Uit het Italiaans vertaald door Max Nord, herzien door Mara Schepers. Cossee; 208 pagina's; € 22,99.
Bookarang
Een diepgaande roman over jeugdherinneringen, vriendschap, rijkdom & armoede en oorlog. Na twintig jaar keert een man terug naar Piëmonte. Het platteland van zijn jeugd is aangetast door de Tweede Wereldoorlog. In Californië is hij erg rijk geworden, maar zijn herinneringen aan zijn jeugd als wees zijn nog scherp. Samen met zijn enige overlevende jeugdvriend, Nuto, bezoekt hij de plekken uit zijn kindertijd. Hij probeert te begrijpen welke gruwelijkheden er tijdens het fascisme zijn voltrokken in zijn geboortedorp, welke kloof er is ontstaan tussen Nuto en hem en hoe het heden en verleden met elkaar verbonden zijn. In beeldende, vloeiende stijl geschreven. Met name geschikt voor een literaire lezersgroep. Cesare Pavese (Santo Stefano Belbo, 1908 - Turijn, 1950) was schrijver, scenarist, dichter, vertaler en uitgever. Hij schreef vele boeken en voor zijn oeuvre won hij de Premio Strega. Zijn werk wordt in meer dan dertig landen uitgegeven. 'De maan en het vuur' werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1950 en was de laatste roman van Pavese.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.