De grote angst in de bergen
Charles-Ferdinand Ramuz
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Van Oorschot, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : RAMU |
Dirk Leyman
ua/an/28 j
Wat zegt Charles Ferdinand Ramuz (1878-1947) u? Ik durf er een been op te verwedden dat de naam tot vijf jaar geleden bij slechts een kluitje literatuurliefhebbers een belletje deed rinkelen. Of misschien vermoedde u gewoon met een of andere Spaanse edelman te maken te hebben.
Het is de verdienste van vertaler en Martinus Nijhoffprijs-laureaat Rokus Hofstede om Ramuz in het Nederlandse taalgebied te (her)introduceren. Met De grote angst in de bergen (2019), 'een ecologische roman avant la lettre' uit 1926, begon de naam van de Franstalige Zwitser rond te zingen. Een herontdekking van formaat, zoals er tegenwoordig vaker plaatsvinden door fanatiek in de literatuurgeschiedenis spittende uitgevers.
Toch is Ramuz wel degelijk aan te treffen in de beroemde Franse Pléiade-reeks en prijkt zijn beeltenis op een Zwitsers briefje van twintig francs - geen kleine eer. Te vaak is hij weggezet in het hokje van de 'heimatliteratuur', vanwege die immer aanwezige Zwitserse berglandschappen en omdat er zoveel boeren als hoofdpersonages opduiken. Dat is hem onrecht aandoen. 'Ramuz behandelt de natuur zoals Cézanne zijn landschappen: hij herleidt ze tot haar krachtlijnen, het pittoreske is allerminst zijn zorg', schreef een Franse criticus.
Openlucht-frans
In De grote angst in de bergen, waarin een alpendorp verscheurd raakte over het grazen van koeien op een gedoemde wei, leek Ramuz over seismografische vermogens te beschikken. Niet alleen bergromans zijn nu erg en vogue, vertaler Hofstede - ook ontsluiter van Annie Ernaux - ontwaarde in dit verhaal vol rampspoed hedendaagse echo's met de opwarming van de aarde. Dat er ook nog parallellen met coronatijden (besmetting én isolement, het negeren van natuurrampen) te trekken waren, maakte het visioen compleet.
Bovenal bleek Ramuz een verrassend modern schrijver, met zijn spreektaal, zijn zogenoemde 'openlucht-Frans', zijn schuivende, wisselende vertelperspectieven, zijn filmische in- en uitzoomen. Louis-Ferdinand Céline was een onverholen bewonderaar en deed er vormelijk zijn voordeel mee.
Reden te meer om het oeuvre van Ramuz te exploreren, vonden uitgeverij Van Oorschot en Hofstede terecht. Met Schoonheid op aarde (1927) worden we op onze wenken bediend. En ja, Ramuz gaat ook hier flink de allegorische toer op, in deze vrij compacte, maar grandioze roman over een weesmeisje van buitenaardse schoonheid. Wanneer ze noodgedwongen neerstrijkt in een dorpje aan het meer van Génève, verhit ze er de gemoederen.
De 19-jarige, zwijgzame Juliette vindt onderdak op een kamer bij haar oom Milliquet, nadat zijn broer op Cuba is gestorven. Haar schoonheid is wezenloos en schijnbaar weerloos, al creëert ze aanvankelijk afstand bij de knoestige herbergbezoekers én dorpelingen, die haar als een begerenswaardig curiosum beschouwen. Ze lopen massaal te hoop. 'En nu durven ze haar niet meer aan te kijken, want dan is het alsof er een lange breinaald door je hart gaat.'
De mannen fantaseren over haar, belagen of kapittelen haar, terwijl de vrouw van Milliquet haar op slag haat. Milliquet zit tussen talloze vuren. Hoe moet het verder? Juliette bloeit slechts open wanneer ze muziek hoort.
Ramuz weet de fatale spanning stukje bij beetje op te voeren, door ons voortdurend in het hoofd van andere personages - zoals de oude visser Rouge, de vrouw van Milliquet of de eenogige Décosterd - te laten loeren. En de natuur galmt, resoneert fel, doet haar zegje. Juliette wordt tot haar ontstelling begeerd door allerlei mannen, in steeds groteren getale. De ergste soort lust dringt zich aan haar op, tot ze wegloopt. Nog wel met Urbain, de gebochelde Italiaanse muzikant met een trekharmonica, die niets van haar verlangt.
De rijkdom van dit boek recht doen in deze recensie is onmogelijk. Ramuz is in staat het aardse, dagelijkse leven mythische proporties - én vuur en donder - te schenken. Kan schoonheid wel onder de mensen vertoeven? Of is ze er slechts voor wie er belangeloos mee omspringt?
Ramuz' broeierige, door en door pessimistische roman werpt ook pertinente vragen op over hebzucht en begeerte. Hij legt de perfide machtsspelletjes in door de tijd gepasseerde communes bloot. En er is dat redeloze, gevaarlijke onbehagen over de buitenstaander die op een nieuwe plek zijn plaats zoekt.
Zo krijgt deze roman talloze haakjes naar het heden. Een beproefd schrijversthema natuurlijk, de ophef die de komst van een vreemdeling in dorp of stad veroorzaakt. Philippe Claudel ging er later bijvoorbeeld mee aan de slag in Het verslag van Brodeck, Maurice Pons in De seizoenen en Laszlo Krasnahorkai in Baron Wenckheim keert terug.
De soms experimentele inventiviteit van Ramuz zet overigens geen rem op de leesbaarheid. Want ook hier zijn ze er weer: die snelle registerwissels, die doorspekking met overweldigende natuurobservaties, die doemversterkende taferelen. Zodra je deze saga in wordt gezogen is er geen wegleggen meer aan, mede door de uitstekende, subtiel geactualiseerde vertaling van Hofstede.
Wineke De Boer
il/pr/08 a
In 1927, niet meer dan een jaar na de overweldigende roman De grote angst in de bergen, publiceert Charles Ferdinand Ramuz (1878-1947) Schoonheid op aarde. Een parabel over schoonheid die wat kabbelend begint. Het lijkt wel of je een streekroman leest, met de morsige waard Milliquet in zijn drinklokaal, zijn altijd klagende en ruziënde vrouw en hun luie meid. Er is ook nog de vaste gast Rouge, een visser met een blauwe trui en een grote witte snor waar de rook van zijn pijp doorheen komt.
Ze wonen in een dorpje aan het meer, omgeven door hoge bergen waarop sneeuw ligt. Maar Milliquet heeft een brief ontvangen uit Cuba. Zijn nichtje Juliette, van wier bestaan hij niet eens afwist, komt na het overlijden van haar ouders bij hem wonen. Wanneer ze aankomt met de trein is het lente, het miezert. Ze sluit zich op in haar kamer.
Als het meisje na een week tevoorschijn komt, begrijpen we het. We begrijpen die kabbelende eerste hoofdstukken. Het was een functionele kabbeligheid. Alles was in afwachting. Alles was grijs, tot zij er was. Als ze verschijnt, is het 'alsof de dingen plotseling hun bekroning hebben gevonden, waarmee ze verklaarbaar worden'. Zo maakt Ramuz van Juliette een soort goddelijke verschijning. Hoe ze er precies uitziet, komen we niet te weten. Mensen slaan hun ogen neer: 'Nu durven ze haar niet meer aan te kijken, want dan is het alsof er een lange breinaald door je hart gaat.'
Vanaf dat moment gebeurt er van alles. Verhoudingen in het dorp gaan schuiven. Het is het oude literaire thema van de buitenstaander als katalysator voor verandering. Dat is het eenvoudige gegeven waaromheen Ramuz zijn roman heeft vormgegeven. We weten uit De grote angst in de bergen dat de schrijver zich in zijn stijl laat inspireren door zijn streektaal, het 'vaudois'. Met herhalingen creëert hij een soort zangerigheid. Perspectiefwisselingen zetten de lezer beurtelings op afstand of trekken hem het verhaal in. De 'ze' verandert af en toe in een 'je', Rouge en zijn hulp Décosterd zijn opeens 'wij' geworden.
Dan zijn er nog flashbacks en het afwisselen van werkwoordstijden. De verleden tijden maken van dit verhaal een instantklassieker, alsof het altijd al zo is verteld. Hele stukken staan ook tussen aanhalingstekens. Het is een 'men' die spreekt, iemand uit het dorp die achteraf kond doet van de gebeurtenissen. Door de tegenwoordige tijd zit je weer midden in het verhaal, je maakt er zelf deel van uit. 'Daarboven worstelde de westenwind met de Bise uit het oosten, die het mooie weer meebrengt; hier roept de koekoek.' Alles bij elkaar is het lezen van deze roman uit 1927 een filmische ervaring.
De natuur is een andere inspiratie. Ramuz gaat hierin een stuk verder dan de naturalisten vóór hem. De natuur staat niet in dienst van het vertelde, maar speelt haar eigen rol, werkt méé, zodat wat er moet gebeuren zich kan voltrekken. 'Alles maakte zich mooi, alles maakte zich nog mooier.' Net als Juliette is de natuur van een schoonheid die je alleen kunt bewonderen, niet bezitten. Rouge lijkt het te snappen: 'Het is net als met vlindervleugels: als je ze aanraakt worden ze grijs.' Maar in zijn drang om het meisje te beschermen raakt ook hij in haar ban.
'En waar zou schoonheid onder ons een plaats kunnen krijgen, als ze zo wordt achtervolgd?' Want ze wordt achtervolgd, Juliette. En als het tot een confrontatie komt, met iemand die constant op haar zit te loeren, dan verandert Ramuz haar in een vrouwenkoor: 'Wat moeten ze van ons, al die mannen? waarheen kunnen we vluchten? wat moeten we doen?' Ze is alle vrouwen geworden.
Dat dit niet geweldig kan aflopen, is al snel duidelijk. Alleen met een andere buitenstaander in het dorp is ze op haar gemak: de kleine Italiaanse schoenmaker, mismaakt en van een lelijkheid die fascineert. Met hem kan ze weg, met hem verdwijnt ze. Ze laat de dorpsgemeenschap in verwarring achter.
'Het was mooi op de wereld, alleen duurt het soms lang voordat je in de gaten hebt dat het er mooi is.' Zo lang hoeft het niet te duren. Wie Ramuz leest, is snel overtuigd.
★★★★★
Uit het Frans vertaald door Rokus Hofstede. Van Oorschot; 238 pagina's; € 22,50.
(ldm)
ua/an/17 j
Na ‘De grote angst in de bergen’ is met ‘Schoonheid op aarde’ een tweede mijlpaal vertaald uit het machtige maar bij ons relatief onbekende oeuvre van de Zwitser Charles Ferdinand Ramuz (1878-1947). In de lente van 1927 belandt Juliette, een 19-jarig Cubaans weesmeisje, bij haar oom Milliquet, een cafébaas in een dorpje aan het Meer van Genève. De jonge schone zet het hele dorp in rep en roer. De mannen zitten achter haar rokken, de vrouwen wantrouwen haar. Na een fikse ruzie trekt Juliette de
wijde wereld in, samen met een gebochelde Italiaanse muzikant, net als zij een buitenstaander. Juliette, die staat voor de Schoonheid, is meer een idee dan een personage. Ramuz suggereert dat die verloren gaat zodra mensen haar willen bezitten. Alleen wie haar belangeloos dient, ervaart ware schoonheid op aarde. Maar de roman is meer dan een parabel. De intrige draait evenzeer rond angst voor het vreemde en perverse machtsrelaties in bekrompen gemeenschappen. Intense tragiek is Ramuz’ motor, maar het is voornamelijk zijn lyrische en evocatieve taal in de natuurbeschrijvingen die indruk maakt. Zijn door Céline zo bewonderde spreektalige proza, met wisselingen in vertelstandpunten en werkwoordstijden, is nog altijd grensverleggend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.