Op de boomgrens : verhalen
Thomas Bernhard
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij IJzer, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BERN |
Matthias Somers
em/ec/05 d
In een interview dat eerder in deze krant verscheen, hekelde Rachel Cusk schrijvers van 'traditionele fictie': 'Om nu nog op die manier te schrijven - om bij wijze van spreken te doen alsof Thomas Bernhard nooit bestaan heeft - dat snap ik niet.' Haar uitspraak is tekenend voor zijn sleutelpositie in de moderne literatuur. Het is dan ook bijzonder heuglijk dat bij Uitgeverij IJzer nu ook De onderspitdelver in het Nederlands verschijnt.
Antirealistisch
Na afloop van de begrafenis van zijn 'levensvriend' Wertheimer, die zich ophing 'op slechts honderd passen van het huis van zijn zus', keert de verteller in De onderspitdelver terug naar het jachthuis van Wertheimer. Hij gaat er op zoek, vertelt hij, naar nagelaten schriften. Wertheimer werkte immers aan een manuscript, dat hij echter zo grondig bleef herschrijven dat 'ten slotte alleen de titel De onderspitdelver was overgebleven'. Met die naam had Glenn Gould hem opgezadeld, de (gefictionaliseerde) pianovirtuoos die studeerde in Salzburg, net als Wertheimer en de verteller. De drie sloten er een allesbepalende vriendschap. Niet lang voor de zelfmoord van Wertheimer is ook Gould gestorven, tijdens het spelen van de Goldbergvariaties. De onderspitdelver is het verhaal van een vernietigende vriendschap, in het teken van het catastrofale streven naar perfectie.
Anders dan in de door Cusk zo verfoeide 'traditionele fictie' streeft Bernhard niet naar (de schijn van) een zeker realisme, naar een 'objectieve' weergave van een (fictieve) wereld waarin de lezer kan geloven, met diep gekarakteriseerde personages - fictie die succesvol heet wanneer de lezer zich inleeft in hun emoties, meeleeft met hun avonturen. Bernhard laat ons nooit ontsnappen aan zijn donkere schaduw. Het antirealistische en radicaal subjectieve karakter van zijn fictie uit zich in De onderspitdelver op verschillende niveaus. We krijgen de geschiedenis van de vriendschap niet gepresenteerd in een verhaal vanuit een semigoddelijk standpunt, of in de vorm van de herinneringen van een meer of minder betrouwbare verteller, maar wel als de door de verteller genoteerde gedachten die hij zegt te hebben gehad toen hij, na de begrafenis van Wertheimer, wachtte in het logement bij het jachthuis. 'Deze onzinnigheden', noemt de verteller de neerslag van zijn herinneringen aan zijn gedachten over Gould en Wertheimer, die hij 'uiteindelijk toch steeds moet vervloeken en verscheuren en dus vernietigen'.
Levensonmogelijkheden
Bernhard versterkt het anti-objectivistische effect nog door stijlmiddelen, zoals het repetitieve en obsessieve gebruik van 'dacht ik', en het tot in het absurde doorgevoerde immobilisme van zijn verteller, die voortdurend 'nog altijd op dezelfde plaats' staat, in de gelagkamer van het logement: hij zal er gedurende twee derde van het boek blijven staan. En mochten we nog geloven in de 'realistische' intenties van Bernhard: de verteller zelf, Wertheimer, Gould, ook de waardin van het logement lijden aan een longziekte, zoals Bernhard zelf. Zij zijn slechts verdubbelingen van hemzelf, waarin hij levens(on)mogelijkheden onderzoekt. Ze klinken dan ook allemaal gelijk, zeker wanneer ze ontsteken in excessieve tirades tegen alles en iedereen. De scheldpartijen zijn niet gratuit: in hun hyperbolische absolutisme versterken ze niet alleen het antirealisme van Bernhards proza, ze functioneren bovendien als een bezwering, een incantatie, die hem moet behoeden voor toegeeflijkheid. Alleen in een vijandige omgeving, schrijft hij, is de opperste concentratie mogelijk die perfectie faciliteert.
Kaduke piano
Het resultaat is gekmakend proza. De zinnen jagen zichzelf op, in een dwingend, pulserend ritme, gemarkeerd door steeds herhaalde termen en thema's, sjibbolets als ankerpunten voor een proza dat constant dreigt te driften. Midzins wijkt zijn proza uit, start omzwervingen rond een dood punt, draait in cirkels, zoals het hele boek een cirkelbeweging maakt, en met een lichte verschuiving eindigt waar het begon: aan een kaduke piano, een pervertering van de Goldbergvariaties.
Vertaald door Chris Bakker, IJzer, 205 blz., 22,50 €.
Wilma De Rek
rt/aa/13 m
Gebeuren doet er niet veel, in De onderspitdelver van Thomas Bernhard (uit 1983, nu mooi vertaald): op de eerste pagina betreedt de ik-figuur het logement waar hij zal logeren na de begrafenis van zijn vriend Wertheimer, die zich heeft verhangen, en op pagina 173 stapt hij eindelijk naar buiten. Maar gedacht wordt er des te meer. Vooral aan de verregende zomer, 28 jaar geleden, waarin de ik-figuur samen met de verhangen vriend én met Glenn Gould piano studeerde bij Vladimir Horowitz.
'Toen we de lessen bij Horowitz hadden beëindigd was duidelijk dat Glenn al een betere pianist was dan Horowitz zelf', schrijft de verteller op pagina 2, en de rest van zijn gedachten zijn gewijd aan de verlammende impact van Goulds genialiteit op de andere twee pianisten. De verteller besteedt de rest van zijn leven aan een studie over Gould, maar ook daar komt niks van terecht. Geniale roman vol prachtobservaties over talent, kunst en de deernis van het bestaan: 'In principe zijn we tot alles in staat, maar even principieel falen we op alle fronten, zei hij, dacht ik.'
Uit het Duits vertaald door Chris Bakker. IJzer; € 22,50.
(wdr)
rt/aa/23 m
***1/2
Er gebeurt niet veel in ‘De onderspitdelver’ van Thomas Bernhard, een kunstenaarsroman uit 1983 die nu mooi is vertaald: op de eerste pagina betreedt de ik-figuur het logement waar hij zal verblijven na de begrafenis van zijn vriend Wertheimer, die zich heeft verhangen, en pas op pagina 173 stapt hij eindelijk naar buiten. Maar gedacht wordt er des te meer. Vooral aan de verregende zomer, 28 jaar geleden, waarin de ik-figuur samen met de verhangen vriend én met Glenn Gould piano studeerde bij de Russisch-Amerikaanse grootmeester Vladimir Horowitz.
‘Toen we de lessen bij Horowitz hadden beëindigd, was duidelijk dat Glenn al een betere pianist was dan Horowitz zelf,’ schrijft de verteller op pagina 2, en de rest van zijn gedachten zijn gewijd aan de verlammende impact van Goulds genialiteit op de andere twee pianisten. De verteller besteedt de rest van zijn leven aan een studie over de bekende Canadese pianist, die in 1955 verbluffend debuteerde met een opname van de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach, maar ook daar komt niks van terecht. ‘De onderspitdelver’ is een geniale roman vol prachtige observaties over talent, kunst en de deernis van het bestaan: ‘In principe zijn we tot alles in staat, maar even principieel falen we op alle fronten, zei hij, dacht ik.’
M.B. Malm
Een anonieme verteller vertelt over twee vrienden die samen met de pianovirtuoos Glenn Gould een meesterklas bezoeken. De twee vrienden zien al gauw dat zij weliswaar goede pianisten zijn, maar Gould nooit het water kunnen reiken. Dus geven zij het pianospelen op en proberen beiden tevergeefs een boek te schrijven. Uiteindelijk pleegt een van de twee, Wertheimer, zelfmoord. De verteller komt tot de conclusie dat Wertheimer is ondergegaan aan de onbereikbaarheid van Gould en dat hij overleefd heeft als een soort cultuurfilosoof. De in het Duitse taalgebied zeer bekende en gewaardeerde auteur Thomas Bernhard (1931-1989) heeft deze roman, een klassieker uit 1983, in de vorm van een innerlijke monoloog geschreven. De lezer wordt dus heel nauw betrokken bij de hersenspinsels en existentiële noden van de protagonisten. Een uitstekende filosofische en psychologische roman in een eveneens uitstekende vertaling van C. Bakker, die echte literatuurliefhebbers zeer zeker aanspreekt. Er wordt wel een ervaren leesvaardigheid en een hoog denkniveau verwacht. Een absolute aanrader.
Anna Enquist
ua/an/30 j
Eerst het verhaal. Twee pianisten, de schrijver van dit verhaal en zijn vriend Wertheimer, hebben zich ingeschreven voor een cursus bij Horowitz aan het Mozarteum in Salzburg, Daar treffen ze als medecursist Glenn Gould, die zich bij hen aansluit. Ze huren met zijn drieën een huis buiten de stad voor de duur van de cursus. Er ontstaat een driemanschap met fatale gevolgen. Als Wertheimer Gould de Goldbergvariaties hoort spelen is het hem meteen duidelijk dat hij zijn eigen pianokunst moet opgeven. De schrijver vergaat het evenzo en na afloop van de cursus doneert hij zijn Steinway-vleugel aan de dochter van de dorpsonderwijzer, 'die het instrument binnen de kortste keren te gronde zal richten'.
Wat later laat Wertheimer zijn Bösendorfer veilen om zich in de geesteswetenschappen te verdiepen. De schrijver legt zich toe op filosofische essays die hij niet publiceert maar vernietigt zodra ze af zijn. Afgunst en rivaliteit spelen in de vriendschap een grote rol; het is kennelijk van belang om te bepalen wie 'de beste' is en door de constatering dat die rol Glenn Gould toevalt gaan de toekomstplannen van de andere twee in rook op. Het idee 'vriendschap' is uitermate ambivalent; het beeld van kunstenaarschap ronduit merkwaardig, alsof het om een wedstrijd gaat waar er maar één kan winnen. Variëteit in individuele interpretaties is niet iets om te waarderen - terwijl toch de latere vertolkingen van Ivo Janssen en Murray Perahia niet minder interessant zijn dan die van Glenn Gould.
Gould sterft zo'n dertig jaar na de cursus, plotseling, terwijl hij de Goldbergvariaties speelt. Wertheimer is hier zodanig door aangedaan dat hij zich verhangt, tegenover het huis van zijn zuster met wie hij altijd samenwoonde maar die hem verliet om met een Zwitser te trouwen. De twee verlatingen na elkaar zijn te veel, Wertheimer delft het onderspit.
De schrijver gaat naar de begrafenis en stapt op de terugreis van Zwitserland naar Wenen uit de trein in de buurt van Salzburg om het huis waar Wertheimer zijn laatste dagen heeft doorgebracht nog een keer te bezoeken. Hij treft een open grammofoon aan met daarop Goulds Goldbergvariaties. Vriendschap en kunstenaarschap zijn de twee leidende onderwerpen van de roman, maar het grote onderliggende thema lijkt mij eenzaamheid.
Als pizzicati
Het boek is gecomponeerd als een muziekstuk, en is als zodanig te ondergaan en te genieten. De eigenlijke romantijd beslaat slechts een middag, vanaf het betreden van het dorpslogement waar de schrijver zal logeren tot het bezoek aan Wertheimers huis. In enorme lussen daartussendoor geeft Bernhard de gedachtegang van de schrijver weer, in een lange stroom zonder hoofdstukindeling, witregels of alinea's. Naast de herinneringen aan de Horowitz-cursus, bespiegelingen over de vriendschap en het pianospel krijgt Oostenrijk met zijn bigotte machthebbers en stompzinnige bevolking ervan langs, in geweldige scheldkanonnades. Omdat Bernhard in de beschrijving van dit denkproces steeds even refereert aan wat er in de romantijd gebeurt ('dacht hij, terwijl hij het logement betrad') is de tweehonderd pagina's lange tekst heel goed te lezen. De korte interrupties fungeren als pizzicati van de contrabassen onder de melodie van de gedachtestroom.
De vertaler heeft deze muziek goed begrepen en doet de dwingende ritmiek van >> >> de lange zinnen eer aan. Kleine ergernissen voor de oudere lezer ('plotsklaps' in plaats van plotseling, 'gelijk' in plaats van meteen) worden ruimschoots gecompenseerd door prachtige vondsten waar de titel er een van is. Dankzij die erg bevredigende vertaling krijgt de Nederlandse lezer ruimere toegang tot het vernieuwende werk van deze belangrijke auteur. (Ik hoop dat uitgeverij IJzer het aan zal durven om bijvoorbeeld het intrigerende autobiografische werk ook uit te brengen, liefst door Bakker vertaald natuurlijk.)
Hypochonder
Bernhard voert Glenn Gould op als romanpersonage, maar we lezen hier over een extreem geïdealiseerde, haast vergoddelijkte Gould. Hij is overal tegen opgewassen, is gezond en sterk als een beer en stelt nooit een vraag omdat hij alles al weet. In de realiteit was Gould een kwetsbare, hypochondere man die altijd een tas vol medicijnen bij zich had en zeker nooit moeiteloos een boom zou vellen, stukzagen en de zware houtblokken zou opstapelen in de kou. Bernhard lijkt zich met Gould te identificeren (in de werkelijkheid): beide mannen hebben zich teruggetrokken op het platteland en in het bos om zich aan hun kunst te wijden. Ze verdragen geen intimiteit en reduceren hun sociale omgang.
Bachs Goldbergvariaties, waar Gould door zijn twee opnames wereldberoemd mee werd, presenteert Bernhard op idealiserende wijze als een extreem moeilijk stuk. Er zijn zeker wel problemen, al was het maar vanwege de lastige omzetting van het tweemanualig klavecimbel waarvoor het is gecomponeerd naar de vleugel met zijn ene klavier. Ook muzikaal is het een uitdaging om de tweeëndertig onderdelen van het werk door juiste tempokeuze op elkaar aan te laten sluiten en de spanning langs alle kralen van deze muzikale ketting vast te houden, maar technisch gezien zijn deze variaties niet echt veel moeilijker dan de partita's of de Engelse suites.
Zwart schaap
Het personage Wertheimer, de vriend die te gronde gaat, heeft misschien zijn wortels in Bernhards vriend Paul Wittgenstein over wie hij, vlak voor De Onderspitdelver verscheen, het aangrijpende autobiografische boek Wittgensteins Neffe publiceerde. Net als Wertheimer is deze Paul het zwarte schaap van een zeer rijke familie en raakt hij allengs in de verloedering. Tussen de frequente opnames in een krankzinnigengesticht door scharrelt hij in verwaarloosde toestand door Wenen. Bernhard kan dat niet verdragen en laat zijn vriend in diens laatste jaren in de steek.
In de roman doet Wertheimer een klemmend beroep op de schrijver en stuurt hem de ene wanhopige brief na de andere. De schrijver reageert niet, tot hij uiteindelijk vanuit Madrid, waar hij zich heeft teruggetrokken, schrijft dat hij onmogelijk te hulp kan komen omdat hij bezig is met het definitieve essay over nota bene Glenn Gould. Na de zelfmoord van Wertheimer voelt de schrijver zich schuldig en weet hij met zijn lafheid geen raad.
Het opgeven van de muziek heeft zeker een parallel in het leven van Thomas Bernhard. Hij wilde zanger worden maar werd voor het hoofdvak zang op het Mozarteum niet aangenomen. Hij deed daar wel een opleiding theater en regie en is vervolgens gaan schrijven. In de roman zegt hij: 'zonder de muziek, de praktische muziek, verkommeren wij', en zo vergaat het de romanpersonages Wertheimer en de schrijver.
In het echte leven is Bernhard net als Glenn Gould 'de beste' geworden op het terrein van zijn tweede keuze. Hij is niet zoals de schrijver in het boek ten onder gegaan aan het opgeven van zijn muzikale ambities maar heeft die in zijn schrijverschap geïntegreerd door zijn unieke muzikale schrijfstijl. Net als Gould heeft hij daarmee wereldroem bereikt. Bernhard is Gould geworden.
Lezer, koop dit boek. Lees het. Herlees het.
Vert. Chris Bakker. IJzer; 207 blz. € 22,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.